Economie krimpt 3,8 procent in 2020; sterkste achteruitgang ooit
De Nederlandse economie is in coronajaar 2020 met 3,8 procent gekrompen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is daarmee sprake van de sterkste krimp ooit gemeten. Zo was de achteruitgang in crisisjaar 2009 nog 3,7 procent.
De Nederlandse economie schoot in het voorbije jaar onder invloed van het virus als een jojo op en neer. Per saldo bracht dat een historische krimp, een nationale verarming, van 3,8 procent.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte dinsdag bekend dat het bruto binnenlands product (bbp), de maatstaf voor de omvang van wat we met z’n allen produceren en verdienen, in het laatste kwartaal ten opzichte van de drie maanden ervoor met 0,1 procent is gedaald. Dat cijfer volgde op een min van 8,5 procent in het tweede en een plus van 7,8 procent in het derde kwartaal. Al met al leverde geheel 2020 een achteruitgang op van genoemde 3,8 procent.
Historisch
Dat betekent een historische terugslag, de zwaarste sinds de Tweede Wereldoorlog, een hardere klap dan tijdens de recessie in 2009, die werd veroorzaakt door de problemen bij de banken en in de financiële wereld. Wel presteerde Nederland in 2020 beter dan de buren. Zo meldde Duitsland een krimp van 5 procent, Frankrijk van 8,3 procent en het Verenigd Koninkrijk van zelfs 9,9 procent.
De min 0,1 procent over oktober tot en met december laat zien, zoals hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS het uitdrukte, dat het jaar „minder turbulent” is afgesloten. Niettemin kenmerkte 2020 zich door heftige bewegingen. Dat grillig verloop illustreert de aard van de huidige crisis. Het gedrag van het virus bepaalt in hoge mate de economische ontwikkeling en dat gedrag is onberekenbaar.
Dit geldt ook voor de nabije toekomst. De Europese Commissie presenteerde vorige week een redelijk positieve prognose voor 2021, met voor ons land een groei van 1,8 procent. Maar optimisme is in coronatijd al vaker te voorbarig gebleken. Het moet opnieuw worden gezegd: alles hangt af van het virus en daar hebben we als mens weinig invloed op. Weer een mutatie en het beeld kan heel anders uitpakken.
Dat de opleving van het derde kwartaal niet aanhield, kwam vooral door de in oktober afgekondigde horecasluiting. Later werden de beperkende maatregelen nog strenger. Sinds half december zijn immers alle niet-essentiële winkels dicht.
Banen
De werkgelegenheid is vorig jaar gedaald met 57.000 banen. Het verlies aan arbeidsplaatsen was het grootst in handel, horeca en vervoer. Ook in de cultuur en de recreatie gingen banen verloren. In andere sectoren kwamen er juist bij, zoals in de zorg, het onderwijs en de bouw.
Dankzij de noodsteun van de overheid, met de diverse regelingen om het bedrijfsleven lucht te bieden, bleef de afname beperkt. De werkloosheid bevond zich in december op een niveau van 3,7 procent van de beroepsbevolking. Dat is gezien de enorme inzinking van de conjunctuur uitzonderlijk laag. Met dank aan het kabinet, mogen we dus zeggen.
Consumptie
De krimp van de economie moeten we vooral, voor meer dan de helft, toeschrijven aan de vermindering van de consumptie. De uitgaven van de huishoudens zakten in met 6,6 procent. Ook dat hadden we sinds de oorlog niet meer meegemaakt. Bij de financiële crisis waren het vooral de twee andere bestedingscategorieën, de export en de investeringen, die het meest fors naar beneden gingen.
De verschillen tussen de bedrijfstakken zijn groot en dat zien we bij de consumptie terug. Met name de uitgaven in de horeca en in de sfeer van reizen en cultuur stortten in; noodgedwongen als gevolg van de maatregelen die zijn getroffen uit het oogpunt van de volksgezondheid. De detailhandel draaide juist extra omzet in het achterliggende jaar.