Bomen op de akker: oude tijden herleven
In Lelystad opende in januari de eerste grote boerderij waar er bomen tussen de voedselgewassen staan. Dat betekent terug naar vroeger, naar de tijden van voor de intensivering.
Op het regenwater dat in de gaten en groeven van de akkers is blijven staan, ligt een laagje ijs. Een kille noordoostenwind waait over de bevroren kluiten. Even verderop banen de machtige wieken van een aantal windmolens zich onophoudelijk een weg door de grauwgrijze bewolking. Het landschap doet mistroostig aan.
Als de lente aanbreekt, moet dat anders zijn. Dan komen hier talloze bomen in blad. In januari zijn op dit boerenland nabij Lelystad namelijk 1500 bomen geplant. In zes lange rijen van zo’n 300 meter. Schietwilgen, zwarte elzen, zwarte populieren en fladderiepen staan keurig in het gelid, samen met een flinke bamboestok. Binnen een paar jaar moeten deze snelgroeiende bomenrijen uitgroeien tot dichte hagen. Ze maken deel uit van wetenschappelijk onderzoek van Wageningen University (WUR).
Maureen Schoutsen, projectleider van de nieuwe onderzoeksfaciliteit, wijst op de percelen tussen de hagen. „We willen weten wat de invloed is van de bomen op de eenjarige gewassen die tussen de hagen worden gezaaid. Kan het economisch uit?”
Argusogen
De onderzoekslocatie in Lelystad wordt de eerste grote agroforestry-boerderij van Nederland genoemd. Agroforestry staat voor veeteelt of akkerbouw in combinatie met bomen. Bomen hebben tot tien keer hun hoogte een positief effect op omliggende gewassen, legt Schoutsen uit. „Denk aan windbreking en een verbeterde vochthuishouding. Of het op gang brengen van de nutriëntenstroom. De wortels van de bomen zorgen met hun pompwerking voor een stroom aan voedingsstoffen.”
De meeste boeren zien juist vooral de nadelen, ze bekijken boslandbouw met argusogen. Bomen zorgen immers voor schaduw en onttrekken water aan de bodem, waardoor de opbrengst minder wordt. Dan moet je wel een dief van eigen portemonnee zijn om hierop over te stappen, zo klinkt de redenering. Ook staan de bomen op een vaste plaats, wat vruchtwisseling en de werkzaamheden bemoeilijkt.
Cynisme
Wijnand Sukkel, collega van Schoutsen en onderzoeker naar agroforestry, begrijpt het cynisme. Het verdienmodel van boslandbouw is nu eenmaal een punt van aandacht. Idealiter brengen ook de bomen op de akker geld in het laatje. „In sommige gevallen is dat niet eens nodig. Bijvoorbeeld als je een lokale boerderijwinkel runt, waarvoor het landschap en dus de recreatie van groot belang is. Of als je een boerderij hebt op de hoge zandgronden, zoals bij de Drentse Veenkoloniën. De bomen gaan verstuiving tegen, wat daar een groot probleem is.”
Op de duurdere gronden, zoals in de Flevopolder, zal er echt geld bij moeten, beseft ook Sukkel. Dat kan volgens hem door een houtig gewas te telen dat geld oplevert, zoals hazelnoten, walnoten of fruit. „Of door een beloning vanwege het stimuleren van de biodiversiteit, zoals een lagere rente of een hogere productprijs.”
Dat de opbrengst van het eenjarige gewas wat daalt, is een feit. „Toch valt dat mee. Het is zo’n 5 tot 10 procent, blijkt uit onderzoek. Dat komt doordat het gewas in het midden tussen de bomenrijen juist meer oplevert. De rijen zijn daarbij noord-zuid georiënteerd om zonlicht optimaal te benutten.”
Mengteelten pakken namelijk positief uit voor de opbrengst, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Niet alleen de nutriëntenpomp speelt daarbij een rol, maar ook de vermindering van ziekten en plagen. „Monocultuur is vragen om problemen, dat is ziektegevoelig. Hoe meer gewasdiversiteit er is, hoe minder bestrijdingsmiddel je nodig hebt.”
Dat bomen water gebruiken is natuurlijk waar, maar ook daar zit een ander aspect aan, aldus Sukkel. „Tegelijk verbetert de gewasdiversiteit de vochthuishouding en de afwatering. Daarnaast beperken de bomen en hun schaduw de hitte en het uitdrogen van de bodem in de zomer.”
De meeste vormen van agroforestry houden rekening met mechanisatie. „Bomen staan niet kriskras door elkaar, maar worden in rijen aangeplant op een afstand tussen de 50 en de 200 meter. Op die manier kun je de akkers en het houtgewas –zoals de hazelnoten– machinaal oogsten.”
Sensoren
Onder meer de optimale afstand tussen de bomenrijen wordt op de 15 hectare in Lelystad onderzocht. Er zijn daar twee percelen van zo’n 110 meter en twee van 54 meter breed.
Met sensoren wordt alles nauwkeurig in de gaten gehouden, zoals de luchtvochtigheid en de bodemtemperatuur. Ook de opbrengst van gewassen wordt gemonitord. Schoutsen: „De komende jaren gaan we onder meer grasklaver, aardappels, wortel, ui en tarwe testen.” Direct naast de snelgroeiende haag worden nog hazelaars aangeplant om ook de economische haalbaarheid te onderzoeken.
Ondertussen groeit de interesse in boslandbouw in Nederland, ziet Schoutsen. Op een webinar eind vorig jaar kwamen tachtig akkerbouwers af. Verder willen naast de provincie Noord-Brabant ook Gelderland en Zeeland aan de slag met agroforestry.
Noodzaak
Boslandbouw wordt wereldwijd al veel toegepast, bijvoorbeeld in de Sahelregio om erosie en droogte tegen te gaan. WUR-onderzoek Sukkel verwacht dat in Nederland de noodzaak ervan zal toenemen. „De gangbare teelt is niet meer houdbaar. Er mogen steeds minder pesticiden gebruikt worden. Daarnaast accepteren we niet meer dat de biodiversiteit terugloopt. En tot slot willen we klimaatverandering tegengaan. Want ook bij het tegengaan van die laatste kan boslandbouw helpen. Bomen slaan niet alleen zelf CO2 op, ook in de bodem wordt extra koolstof vastgelegd. Dat komt doordat bladeren en takken afvallen en door micro-organismen worden afgebroken. Het staat als een paal boven water dat de landbouw moet veranderen. Hoe groot agroforestry precies gaat worden, hangt ervan af of we het met zijn allen willen. Alleen dan kunnen we de financiële belemmeringen oplossen.”