„In wet thuisonderwijs niet uitgaan van wantrouwen, maar vertrouwen”
„De overheid zou er goed aan doen om bij het stellen van regels voor thuisonderwijs niet langer uit te gaan van wantrouwen, maar van vertrouwen.”
Dat zegt Erna Stelma namens het Thuisonderwijsverbond, een van de belangenbehartigers van het thuisonderwijs in ons land. In Nederland ontvangen een kleine duizend kinderen thuisonderwijs omdat hun ouders bezwaren hebben tegen de levensbeschouwelijke richting van scholen in hun woonomgeving.
Stelma reageerde maandag op een advies over thuisonderwijs dat de Onderwijsraad onlangs uitbracht. Daarin krijgt minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs een gevoelige tik op de vingers. Volgens de raad doet de bewindsman er goed aan om de conceptwet grondig te herzien en dan pas aan de Tweede Kamer voor te leggen.
Slob presenteerde vorig jaar een eerste wetsvoorstel om extra regels aan het thuisonderwijs op te leggen. Belanghebbenden konden toen hun mening geven.
In het concept staat dat er een strengere toetsing moet komen voordat ouders mogen starten met lesgeven aan hun eigen kinderen. Ze dienen onderwijsplannen te overleggen; ouders dienen pedagogische en didactische kwaliteiten aan te tonen en de onderwijsinspectie kan onverwacht om de hoek komen kijken. Geven ouders geen toegang tot hun woning, dan kan de gemeente per direct de vrijstelling van inschrijving op een school intrekken.
Gemoedsbezwaren
Stelma: „Ergens hebben we er wel begrip voor dat de overheid regels stelt aan het thuisonderwijs. Maar het voorstel dat nu voorligt, gaat te veel uit van wantrouwen ten opzichte van ouders die hun kinderen thuisonderwijs geven. Het behoort tot de grondbeginselen van onze rechtsstaat dat de overheid haar burgers vertrouwt tot het tegendeel is bewezen. Dat is met deze wet niet het geval. Hier zijn de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs in het geding. In ons land is er altijd ruimte geweest voor ouders met gemoedsbezwaren die geen passende school voor hun kind kunnen vinden. Vereniging Thuisonderwijsverbond ziet niet in waarom daar een streep door moet. Van structurele misstanden is geen sprake. Integendeel. Ouders zijn zeer gemotiveerd om hun kinderen voor te bereiden op een plaats in de samenleving.”
Sterfhuiscontructie
Stelma, die eerder haar oudste zoon thuisonderwijs gaf en nu haar twee jongste kinderen zelf lesgeeft, noemt het wetsvoorstel van Slob „praktisch gezien een sterfhuisconstructie. De eisen zijn zo streng dat maar heel weinig ouders daar op termijn aan kunnen voldoen.”
Ze vindt onder meer dat de leerplichtambtenaar te veel macht krijgt toebedeeld. „Die gaat feitelijk de bezwaren toetsen. Dat past een overheid niet. Zo zit onze wetgeving niet in elkaar.” Bovendien wordt daardoor een onwettige praktijk tot wet verheven. Stelma is ook hogelijk verbaasd dat de kinderen die thuisonderwijs gaan krijgen, mee moeten naar het gesprek met de leerplichtambtenaar. „Dat lijkt mij niet correct. Ouders zijn toch de wettelijke vertegenwoordigers van hun kinderen?”
Opsteker
Vereniging Thuisonderwijsverbond was blij verrast met het advies van de Onderwijsraad dat enkele weken geleden openbaar kwam. Het hoogste adviesorgaan voor onderwijsbeleid constateert ook dat de bewindsman het thuisonderwijs feitelijk onmogelijk maakt. De raad roept de overheid ertoe op om de mogelijkheid om thuisonderwijs te geven, ruiterlijk te erkennen en met reële eisen te komen op het gebied van bevoegdheden, veiligheid en toetsen.
Stelma: „Dit advies is een opsteker. Ik vertrouw erop dat minister Slob het ter harte neemt. Ik weet én geloof dat de bewindsman staat voor de vrijheid van onderwijs en de godsdienstvrijheid. Ik ga ervan uit dat hij die vrijheden veiligstelt, ook voor de burgers die in hun woonomgeving geen school kunnen vinden die aansluit bij hun levensovertuiging. Het kan toch niet anders zijn dat deze bewindsman van ChristenUniehuize hier oog en oor voor heeft? Het Thuisonderwijsverbond zou graag eens met hem spreken om onze voorstellen onder zijn aandacht te brengen en lijnen uit te zetten naar de toekomst.”