Aanschouwelijk onderwijs aan huis
De ouders van Marlies van Berchum en Dineke Bijl hebben allebei een lange staat van dienst in het reformatorisch onderwijs. De twee zussen kozen voor thuisonderwijs, uit principiële motieven. „Het is mijn verlangen om onze kinderen het geloof in Christus voor te leven.”
Het is geen vraag of de tussenwoning in Papendrecht wordt bewoond door een christelijk gezin. Het eerste wat bezoekers zien, is de Bijbeltekst op het raam naast de voordeur. „Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.” Aan de zijkant van de kast in de woonkamer hangen vellen papier in verschillende kleuren met daarop de Tien Geboden.
De kamer is behalve leefruimte het klaslokaal voor het kroost van Pieter en Dineke Bijl, ouders van vijf kinderen in de leeftijd van 1 tot 9 jaar. Aan de oudste drie geeft Dineke (38), onderwijzeres van professie, thuis les. Veel overlegt ze met zus Marlies (42), moeder van vier kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar, afgestudeerd in Nederlands en pedagogiek. Die woont een paar kilometer verderop en koos ook voor thuisonderwijs.
Dineke nam het initiatief. Hoewel ze jarenlang leerkracht was op een reformatorische school, besloot ze haar eigen kinderen zelf les te gaan geven. Of, beter gezegd, daarmee door te gaan. „Je leert hen na de geboorte eten, praten, lopen… Als thuisonderwijzer ga je gewoon in dat spoor verder.”
Geestelijke vorming
De keus werd beïnvloed door contacten met christelijke thuisonderwijzers uit Engeland, Zuid-Afrika en Amerika die ze leerde kennen op internationale Bijbelstudieconferenties. „Wat ze over het thuisonderwijs vertelden, sprak me aan. Juist omdat ik het reguliere onderwijs van binnenuit ken. Ook de gereformeerde gezindte is sterk beïnvloed door de tijdgeest. Een ander negatief punt is de sociale druk, zeker in de hogere groepen.”
Doorslaggevend was de wens de kinderen zelf geestelijk te kunnen vormen. „Het is mijn verlangen om hun het geloof in Christus voor te leven. Als God je kinderen geeft, lijkt het me logisch dat je daar zelf invulling aan geeft.”
Marlies was aanvankelijk sceptisch. Toen ze met echtgenoot Sebastiaan op zoek ging naar een geschikte school voor de kinderen veranderde ze van gedachten. „Bij het gedachtegoed van de protestants-christelijke scholen voelden we ons niet thuis, bij het geestelijke klimaat van de reformatorische school evenmin. De eenzijdige nadruk op de uitverkiezing en de wedergeboorte gaat ten koste van de noodzaak van een geloofskeuze.”
Ze kregen probleemloos vrijstelling van de leerplichtwet, dankzij een leerplichtambtenaar die hun beroep conform de geldende wetgeving behandelde. Pieter en Dineke, die tot voor kort in een andere plaats woonden, voerden jarenlang een juridisch gevecht. „Pas een paar maanden geleden is het dossier gesloten. We hebben het op sommige momenten als een stuk geestelijke strijd ervaren.”
Improviseren
De omgeving begrijpt hun keuze doorgaans niet, is de ervaring van de zussen. „Opvallend is dat veel mensen uit de onderwijswereld er wel begrip voor hebben. Onze ouders, die tot hun pensionering in het reformatorisch onderwijs hebben gewerkt, stelden zich neutraal op.”
Het thuisonderwijs wordt door de overheid niet bekostigd. Voor de meeste vakken schaffen de zussen methoden aan die ook op reformatorische scholen gangbaar zijn. Af en toe stelt Dineke zelf een module voor taal samen. Marlies maakt elke dag een planning, zodat de kinderen weten wat ze moeten doen. Naast de basisvakken rekenen, taal en schrijven wordt de kern gevormd door Bijbeltijd, muziek en kerkgeschiedenis. „Voor Bijbeltijd gebruiken we nu ”Uw koninkrijk kome” van Laurens Snoek. Daarnaast leren ze onder andere de berijmde psalmen, Bijbelteksten, het Onze Vader en de apostolische geloofsbelijdenis uit het hoofd.”
Voor Dineke is het minder eenvoudig om met een strak programma te werken. „Met een tweeling van anderhalf moet je soms improviseren, zeker op dagen dat ze veel aandacht vragen. Daar staat tegenover dat de andere kinderen dan zien hoe ik probeer mijn geduld te bewaren. Thuisonderwijs is tegelijk aanschouwelijk onderwijs. Hoe breng je de waarden en normen die je overdraagt zelf in praktijk?”
Internet
De zussen maken in hun onderwijs aan huis dankbaar gebruik van internet. Een deel van de opdrachten doen de kinderen op de tablet, laptop of computer. „Het voordeel van onze situatie is dat het altijd onder toezicht gebeurt. Internet afwijzen vinden we geen optie; we leren hen er bewust mee om te gaan.”
Meestal hebben de kinderen rond de lunch het standaard lesprogramma afgewerkt. De middag is gereserveerd voor gemeenschappelijke activiteiten. Een student van de sportacademie geeft aan een groep kinderen van thuisonderwijzers uit het westen van het land zo nu en dan bewegingsonderwijs in een gymzaal in Barendrecht. Maandelijks wordt er een gemeenschappelijk uitje georganiseerd. „Dat doen we met andere christelijke thuisonderwijzers uit Rijnmond, ruim veertig in totaal. Die hebben een eigen appgroep.”
Marlies en Sebastiaan sloten zich daarnaast aan bij de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO). Dineke en Pieter zijn lid van het christelijke ThuisOnderwijsVerbond (TOV), dat zich beijvert voor het handhaven van artikel 5b in de leerplichtwet (zie kader). „Als dat artikel wordt geschrapt, heeft de overheid vrij spel en wordt daarna het bijzonder onderwijs steeds verder ingeperkt”, vreest Dineke.
Intensief
Een aantrekkelijke kant van thuisonderwijs is voor Marlies dat ze er ook zelf van leert. „Wij zij niet echt opgegroeid met muziek. Voor dat vak gebruik ik de methode Luisterland van Piet Baaijens en Mar van der Veer. We luisteren samen naar een stuk klassieke muziek en lezen de achtergrondinformatie over de componist. Daardoor ging er een heel nieuwe wereld open.”
Soms is het wel intensief, bekent Dineke. „Elk kind heeft op zijn eigen niveau aandacht nodig en ondertussen moet het huishouden doorgaan. Ziek zijn kan eigenlijk niet.” Marlies knikt. „Thuisonderwijs kost veel energie en al je tijd.”
Toch heeft ze geen spijt van haar keus. „Op school heerst een sterke competitiedrang, die wordt versterkt door het systeem. Je leert omdat je de toetsen moet halen, niet omdat leren leuk en interessant is. In het thuisonderwijs kunnen kinderen zich ontplooien op een manier die bij hen past. Ze vormen ook een hecht team, omdat ze veel tijd met elkaar doorbrengen en het hele leven samen leven en beleven.”
Engels
De twee bevlogen moeders hebben niet de indruk dat hun kinderen door het thuisonderwijs op sociaal gebied slechter scoren. Het kroost bezoekt trouw de zondagsschool en de kinderclub van de hervormd-gereformeerde gemeente van Papendrecht, waartoe beide echtparen behoren. „Na schooltijd spelen ze met kinderen uit de buurt. Ze ontmoeten ook geregeld kinderen van andere thuisonderwijzers.”
Waarschijnlijk gaan de zussen ook aan het middelbaar onderwijs zelf gestalte geven. Sebastiaan, teamleider op het laboratorium van Suiker Unie, kan dan assisteren bij de bètavakken. Pieter, werkzaam bij de Belastingdienst, is goed thuis op economisch gebied. Dineke overweegt de kinderen een Engelstalig christelijk curriculum te laten volgen. „Daarmee verzamelen ze credits die kunnen worden omgezet in een diploma dat ook hier wordt erkend. Als voorbereiding zijn we nu al veel bezig met Engels. Die vrijheid heb je als thuisonderwijzer.”
Strijden voor thuisonderwijs
Dertig jaar geleden kreeg slechts een handjevol kinderen thuisonderwijs. In 2007 waren het er 235, in 2013 al 575, nu zijn het er ruim duizend. De overheid is niet gelukkig met deze ontwikkeling. Controle op de kwaliteit van het onderwijs ontbreekt en de kinderen zouden achterblijven op het gebied van de sociale vaardigheden.
Ouders die hun kinderen zelf willen onderwijzen, moeten de leerplichtambtenaar in kennis stellen van hun beroep op artikel 5b van de Leerplichtwet uit 1969. Dit artikel geeft hun de mogelijkheid bezwaar te maken tegen inschrijving op elke school binnen een redelijke afstand van hun woning vanwege de godsdienstige of levensbeschouwelijke richting van deze scholen.
Honoreert de leerplichtambtenaar het beroep niet, dan kan er proces-verbaal worden opgemaakt en volgt er mogelijk een rechtszaak. Wordt de vrijstelling wel afgegeven, dan zijn ouders vrij in wat ze thuis met de kinderen doen. De Leerplichtwet legt hun geen vervangende onderwijsplicht op. Om te voorkomen dat kinderen hiervan de dupe worden, wil het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de wet aanpassen, zodat thuisonderwijs een reguliere vorm van onderwijs wordt en de onderwijsinspectie kan controleren of de ouders gedegen onderwijs geven.
De meeste Nederlandse ouders die hun kinderen thuis onderwijzen, doen dat vanuit een holistische of humanistische levensovertuiging. Een kleine minderheid is reformatorisch. De thuisonderwijzers maken gebruik van bestaande lesmethoden, stellen zelf een programma samen of praktiseren het ervaringsgericht leren.
Zo’n 335 ouderparen zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO). Eind 2015 werd daarnaast de vereniging ThuisOnderwijsVerbond (TOV) opgericht, een netwerk van en voor christelijke gezinnen die thuisonderwijs geven.