Onderwijsraad tikt minister Slob op de vingers om thuisonderwijs
De Onderwijsraad geeft minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs een gevoelige tik op de vingers. Zijn wetsvoorstel om strenge regels aan thuisonderwijs op te leggen, deugt op tal van punten niet.
De Tweede Kamer dringt al jaren aan op aanvullende regels voor thuisonderwijs. Linkse fracties willen helemaal een eind maken aan de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen zelf les te geven. Enkele honderden ouders maken gebruik van de mogelijkheid om hun kind(eren) thuis te onderwijzen omdat ze gemoedsbezwaren hebben tegen alle levensbeschouwelijke richtingen van scholen in hun woonomgeving.
In het regeerakkoord dat VVD, CDA, D66 en ChristenUnie in 2017 met elkaar sloten, staat dat er wettelijke regels komen waaraan het thuisonderwijs moet voldoen. Er moeten eisen komen voor kwaliteit, bekwaamheid, burgerschap en veiligheid. Verder krijgen thuisonderwijzers te maken met de onderwijsinspectie.
Het gaat Slob niet lukken om deze doelstelling te halen. Hij heeft weliswaar een conceptwet gemaakt, maar die is nog niet bij de Tweede Kamer ingediend. Vorige week kwam de Onderwijsraad, het hoogste adviesorgaan van de bewindsman op het terrein van onderwijsbeleid, met pittige kritiek. De raad adviseert om het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet in te dienen bij de Kamer.
Op dit moment gelden er geen eisen voor ouders die vanwege richtingbezwaren tegen de scholen in hun omgeving vrijstelling krijgen van de leerplicht. In het conceptwetsvoorstel dat Slob in de zomer openbaar maakte zodat belanghebbenden erop konden reageren, scherpt de bewindsman de eisen wel flink aan. Net als nu moeten ouders de gemeente waarin ze wonen op de hoogte stellen van hun bezwaren. Nieuw is dat ze bij deze kennisgeving een verklaring van de onderwijsinspectie moeten aanleveren waarin staat dat deze geen bezwaar heeft tegen de vrijstelling.
De inspectie geeft de verklaring van geen bezwaar pas als uit overgelegde stukken blijkt dat het onderwijs van voldoende niveau is. Ook zijn er eisen voor de beheersing van de Nederlandse taal door de ouders op mbo- of havoniveau.
Onderwijsplan
Verder eist Slob van de ouders dat ze jaarlijks een onderwijsplan opstellen. Daarin moeten ze uitleggen welk onderwijs ze aan hun kind(eren) geven. Het onderwijs moet voldoen aan de kerndoelen die ook voor het gewone onderwijs gelden. Ook dienen de plannen in lijn te zijn met de burgerschapsopdracht die het reguliere onderwijs heeft.
Daarnaast moeten ouders aangeven welke pedagogisch-didactische bekwaamheden ze hebben en hoe ze die onderhouden. De overheid adviseert ouders om hiervoor opleidingen en cursussen te volgen. Ook dienen de ouders een leerlingvolgsysteem op te zetten waarin de vorderingen van hun kind(eren) staan.
De onderwijsinspectie krijgt niet alleen een rol bij het verlenen van vrijstelling door de gemeente, dus vooraf, maar ook tijdens de periode dat het thuisonderwijs gegeven wordt. Ouders kunnen dus huisbezoek van inspecteurs krijgen.
Kritiek
De Onderwijsraad is niet enthousiast over het wetsvoorstel dat thuisonderwijs van ouders met richtingbezwaren reguleert. De raad komt met een serie kritische opmerkingen en met een aantal voorstellen tot verbetering. In zijn huidige vorm zou Slob het voorstel niet moeten indienen bij de Tweede Kamer.
De Onderwijsraad deelt het uitgangspunt van Slob dat er meer regels moeten komen voor thuisonderwijs. Maar die eisen moeten wel realistisch zijn, vindt de raad. En dat is niet het geval: „Door de optelsom van eisen komt de lat zo hoog te liggen, dat thuisonderwijs nauwelijks een reële optie is.” De minister zou zich royaler moeten uitspreken voor de optie van het thuisonderwijs.
De voorgestelde plannen van Slob roepen bij de raad „principiële en praktische vragen” op.
De manier waarop het toezicht zou moeten plaatsvinden is volgens de raad niet werkbaar: „De raad vindt dat de eisen aan het thuisonderwijs te gedetailleerd zijn en te veel gaan over de vormgeving.” De eisen die worden gesteld, zijn te veel ontleend aan onderwijs binnen een school.
De Onderwijsraad pleit ervoor dat Slob minder nadruk legt op de inrichting van het thuisonderwijs, en meer op de onderwijsdoelen en de leerresultaten. „Als ouders in een meerjarig plan laten zien dat ze aan inhoudelijke doelen werken en kinderen bij toetsen voldoende voortgang laten zien, hoeft de overheid niet zulke strikte eisen te stellen aan waar, wanneer en van wie kinderen thuisonderwijs krijgen”, aldus de Onderwijsraad.
Voorafgaand aan de start van het thuisonderwijs wil de Onderwijsraad nog maar twee eisen stellen. De eerste is dat de ouders zorgen voor leeromgevingen die geschikt en veilig zijn. Ten tweede dat de thuisonderwijzer beschikt over voldoende pedagogische en didactische bekwaamheid. Daarvoor moeten duidelijke normen komen.
Elite
De raad vreest dat thuisonderwijs iets wordt voor de elite die gestudeerd heeft en voldoende financiële middelen heeft. Dat vindt het adviesorgaan geen goede ontwikkeling: „Alle ouders moeten zich bij richtingbezwaren kunnen beroepen op vrijstelling van de inschrijfplicht. Ook degenen die het Nederlands onvoldoende beheersen, ouders die zelf te laag zijn opgeleid om onderwijs aan hun kinderen te verzorgen en ouders die het zich niet kunnen veroorloven dat een van hen de eigen baan opzegt om thuisonderwijs te geven.” Dat kan Slob bereiken door versoepeling van de eis dat de ouders zelf het thuisonderwijs aan hun kinderen geven.
Verder adviseert de raad om de eis over de taalbeheersing van de ouder(s) te schrappen. Die is niet nodig om de onderwijskwaliteit te borgen. „Dat wordt echter al geborgd door de inhoudelijke eisen aan het onderwijs in de wet en de kerndoelen.”
De raad vindt dat de overheid niet bij voorbaat moet uitgaan van slechte bedoelingen bij de ouders: „Het uitgangspunt is dat de ouders er verantwoordelijk voor zijn dat de jongere onderwijs van voldoende kwaliteit krijgt. De overheid mag erop vertrouwen dat de ouders het beste met hun kind voor hebben. Ingrijpen is pas aan de orde als het tegendeel blijkt.”
Toetsen
Dat de Onderwijsraad de teugels voor thuisonderwijs wil laten vieren, betekent niet alleen maar meer vrijheid en blijheid voor ouders. De Onderwijsraad vindt dat er een steviger verantwoording moet komen van de leerresultaten dan Slob in zijn wetsvoorstel bepleit. En dat niet alleen aan het eind van de basisschool en het voortgezet onderwijs, maar ook tussentijds. De raad adviseert centrale afname van toetsen onder verantwoordelijkheid van een onafhankelijke instantie. Het meest aangewezen instituut hiervoor lijkt het College voor Toetsen en Examens, dat ook verantwoordelijk is voor staatsexamens.
Als leerlingen onvoldoende voortgang boeken, wil de Onderwijsraad strenge consequenties. Onvoldoende voortgang kan reden zijn om de vrijstelling voor leerplicht op te schorten of zelfs te laten vervallen.
Tot slot beveelt de raad aan om het samen leren binnen het thuisonderwijs te waarborgen. Ouders zullen in het onderwijsplan concreet moeten aangeven hoe ze in hun thuisonderwijs daaraan werken. Voor schoolgaande kinderen is de school een sociale oefenplaats waar ze leren met anderen samen te leven: „Wanneer ouders zich beroepen op de vrijstelling vanwege richtingbezwaren, zullen zij ook in een adequaat alternatief voor deze kanten van schoolonderwijs moeten voorzien.”
De Onderwijsraad heeft gesproken. Nu is minister Slob weer aan zet.