„Proaten” en „leez’n” om Twents te leren
Belangstelling voor streektaal is terug van weggeweest, signaleert de Twentse Ellen Peters. Maar hoe leer je de taal van opa en oma? Samen met taalkundige Harrie Scholtmeijer schreef ze daarom het boekje ”Twents voor dummies”.
De 26-jarige Ellen Peters is geboren in Oldenzaal, maar thuis werd er altijd Nederlands gesproken. Haar grootouders spraken wel Twents, maar net als de meesten van hun generatie hebben ze hun kinderen opgevoed met Nederlands, omdat streektaal werd gezien als minder beschaafd. Mede dankzij de officiële erkenning van het Nedersaksisch, waar het Twents deel van uitmaakt, begint dat te veranderen.
Komt er meer belangstelling voor streektaal?
„Steeds meer mensen gaan op zoek naar hun identiteit en zo komt ook de taal van de geboortestreek weer in beeld. Vooral jongeren gebruiken onderling meer dialect. Het heeft een paar generaties overgeslagen.”
Waarom wilde jij Twents leren?
,Toen ik in Den Haag woonde, begon ik te verlangen naar mijn geboortestreek. Ik ging bij het cultuurcentrum Twentehoes werken, maar kon de taal niet spreken. Daarom zocht ik naar een bestaande cursus. Alles bleek verouderd of wetenschappelijk te zijn. In Friesland was een boekje ”Fries voor dummies”, en ik dacht: dat kan ook voor het Twents. Met Harrie Scholtmeijer ging ik aan de slag; hij zorgde voor de techniek, ik maakte het toegankelijk voor de gewone lezer.”
En, gaan mensen ermee aan de slag?
„Ik kreeg veel leuke reacties. Maar voordat het als lesboek wordt gebruikt, moet er eerst een cursus bij komen. Het Twentehoes denkt daarover na en de provincie wil er wel in investeren.”
Spreek jij inmiddels goed Twents?
„De tongval gaat goed, al was de uitspraak van sommige woorden eerst oefenen. De Twentse naamvallen heb ik nog niet opgepikt, maar bijna niemand kan die nog goed gebruiken. Ik spreek nu de taal van Noordoost-Twente, dat is heel anders dan dat in Vriezenveen, waar nog de meeste oorspronkelijke kenmerken bewaard zijn. Ook het Rijssens is verschilt weer; die verscheidenheid is leuk. Om te oefenen lees ik een oude man iedere week een Twents verhaal voor.”
Wat vind je het mooist aan het Twents?
„De binding met de cultuur. Tukkers spreken niet zo open over hun gevoelens; in plaats daarvan zeggen ze bij voorbeeld: “’t Griept mie achter ’t vessie”. Of hoe de Twentse Biebel het zesde gebod vertaalt: ”Doodhouwen, dat dooj nich”.”
Wat zou je iemand die Twents wil leren aanraden?
„Proat’n, praot’n, proat’n, leez’n, leez’n, leez’n.”
In de schijnwerpers: rubriek voor opmerkelijk regionaal nieuws