Cultuur & boeken

Serie Streektalen: Wereldtaal Nedersaksisch werd bedreigde taal

Rijssen, de poort van Twente. En een vroegere Hanzestad, zo werd in 2018 ontdekt. De Hanze was in de middeleeuwen hét handelsnetwerk in deze streken. De voertaal was Nedersaksisch, een wereldtaal.

Kees van Reenen
17 January 2020 16:21Gewijzigd op 17 November 2020 07:09
Gerrit en Janna Jansen uit Rijssen zijn ”grêûts” op hun dialect. beeld RD, Anton Dommerholt
Gerrit en Janna Jansen uit Rijssen zijn ”grêûts” op hun dialect. beeld RD, Anton Dommerholt

Twente ligt midden in het Nedersaksische taalgebied. Het Rijssens, als onderdeel van het Twents, is dan ook geen dialect van het Nederlands maar van het Nedersaksisch. Gerrit (76) en Janna Jansen (73 jaar) wonen al hun hele leven in Rijssen, hoewel Gerrits vader een Achterhoeker was. Janna, met haar sterk ontwikkelde taalgevoel, valt dat nog altijd op als Gerrit bijvoorbeeld aan de bomen ziet dat het ”waeit” in plaats van ”weejt”. Maar verder ”kuijet” hij zuuwer Riessens (let op: ”kuieren” betekent in Twente ”praten”).

„Vie begint altied mêt Riessens kuijen”, vertellen de Jansens. „Allêêne as wie moarkt dat de aander ’t niet verstoan kan geet vie oawer op Hôllaans.” Ze zijn dan ook ”grêûts” op hun taal; ook als Randstedelingen, die nog steeds schijnen te denken dat het Westen je van het is, hen aanspreken op hun accent. Hun Rijssense huisarts meende dat in zijn vak Hollands gepraat behoorde te worden, maar toen Gerrit en Janna hem jarenlang stug in het Rijssens bleven aanspreken ging hij uiteindelijk overstag; nu praat hij gewoon Riessens terug. Gerrit: „Aj mear vasthoolt gaot ze wah een keer deur de kneêne.”

Dat ”-ool-” en de t-uitgang voor meervoudsvormen zijn typische trekjes van het echte Nedersaksisch, dat tot minstens 100 kilometer Duitsland in gesproken wordt. „Pas in Winterberg wod ’t aans”, is de ervaring van de Rijssenaars. Ze komen regelmatig in Duitse grensplaatsjes, en daar kunnen ze zich prima redden met het Riessens. Wel spreken de jongeren er steeds meer Hoogduits, maar die taal en Nedersaksisch zijn ook goed onderling verstaanbaar.

In Oost-Europa, waar Gerrit en soms ook Janna naartoe gingen met hulpgoederen, was Nedersaksisch niet meer toereikend, maar schelden kon indien nodig het beste in het Riessens. Voor zijn werk als ombudsman bij Menzis kwam Gerrit overal in Twente en omgeving. Zodoende leerde hij de verschillen goed kennen. „In de grensstreek kuijet ze ongevea geliek; in Holten, Wierden en Nijverdal ôôk; in Enter heel anders en in Riessen ôôk weer. In Hengelo zeggen ze ”jongs en wichter”, hier betekent ”wichter” ”kinder” (jôngs en meaks).”

In 2018 kreeg het Nedersaksisch volledige overheidserkenning als volwaardige taal. Al voordien, maar zeker nu, timmeren Oost-Nederlanders volop aan de weg met hun streektaal. Twentstalige popgroepen hebben grote aanhang, er bestaat een complete Bijbelvertaling in het Twents, een jonge Rijssenaar ontwikkelde samen met sprekers uit andere streken een standaardspelling voor het Nedersaksisch, er bestaat al sinds 1959 een Woordenboek van het Rijssens dialect (samengesteld door notariszoon mr. Karel Schönfeld Wichers) en twee keer per jaar is de gemeenteraadsvergadering in het Riessens. Toch lijkt dit op de scholen, zeker de reformatorische, nog niet erg te willen doordringen.

Klederdracht

Uiteraard hebben Gerrit en Janna hun twee kinderen met Riessens opgevoed; Hollands leerden ze op school wel. Toch hebben hun kleinkinderen het dialect moeten leren bij opa en oma. De drie ”achterkleawichter” beginnen het pas net te verstaan. Dit is tekenend voor de staat van het Rijssens, dat de teloorgang van de klederdracht lijkt te volgen. „De oole lue kuijet ammao Riessens. Oonzen zônne in Breda dut ôôk nog geane [graag]. Mear oonzen kleazônne in Groningen begint elke keer in Hooghaarlemmerdijks. Dôôt toch gewôôn murre vie dah aaltied zeng en dan geet hee wah oawer in ’t Riessens. Op schôôle deankt zee: dat Riessens is toch wel wat minder, of niet dan?”

Gevolg is dat de meeste ouders het hun kinderen niet meer leren. Woorden als ”(s)mangs” (soms), ”plêtte” (voorhoofd) en ”geteling” (merel) raken vergeten. Als het tij niet keert is het Rijssens over vijftig jaar uitgestorven, vrezen Gerrit en Janna.

Hoe staat het ervoor met de streektalen in de RD-achterban? Een reis van vijf afleveringen door de Bijbelgordel om daar zicht op te krijgen. Volgende week vrijdag deel 5: het Fries.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Streektalen

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer