Het is opvallend welke grote plaats Wilhelmus à Brakel geeft aan de kerk in zijn boek ”Redelijke godsdienst”. Hij ziet de kerk niet als hulpmiddel, maar als een klein begin van het eeuwige leven.
Daar wees prof. dr. W. van Vlastuin vrijdag op tijdens de onlineconferentie ”Wilhelmus à Brakel van 1700 tot 2020, van Nederland tot Azië”. De digitale bijeenkomst markeerde de start van het in 2020 opgerichte Research Center Puritanism and Piety (ReCePP). Dit onderzoekscentrum gaat uit van het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS), gevestigd aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), en de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA).
De leer over de kerk staat in veel theologische werken aan het einde, zei prof. Van Vlastuin, verwijzend naar de ”Institutie” van Johannes Calvijn. „Calvijn behandelt in deel één God de Vader, daarna de Zoon en de verlossing, in deel drie het werk van de Heilige Geest, pas in deel vier over de uiterlijke hulpmiddelen komt de kerk aan bod. Hij ziet de kerk slechts als een hulpmiddel. Bij À Brakel is dat anders. In de ”Redelijke godsdienst” behandelt hij eerst de leer van Christus, dan die van de kerk en daarna de leer van de Heilige Geest. De kerk staat dus tussen Christus en de Heilige Geest in. Dat zegt iets over zijn kijk op de heilsorde. Hij ziet de kerk als een klein begin van het eeuwige leven hier op aarde, als het werk van God.”
„Rijk en diep” noemde prof. Van Vlastuin À Brakels invulling van het verbond. „Hij benadert het verbond als een huwelijksverbond. Dat geeft er een diepe invulling aan”, zo zei de hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme tegen de 65 deelnemers aan de conferentie.
Brief
À Brakel zocht het gesprek met Duitse piëtisten, liet dr. Jan van de Kamp zien aan de hand van een door hem ontdekte brief van À Brakel aan de Duitse lutherse theoloog August Herman Francke (1663-1727). À Brakel greep daarbij terug naar de Marburger Artikelen uit 1529. „Als À Brakel schrijft over het avondmaal komt hij heel dicht bij Luthers standpunt daarover, maar daarna nuanceert hij dat en geeft hij zijn gereformeerde visie weer.”
Het gesprek met Francke kwam niet op gang. Francke liet niets van zich horen. „Hij zette Francke tegenover de andere lutheranen en presenteerde Francke als zijn bondgenoot. Dat is mogelijk verkeerd gevallen. Toen Francke in 1707 de Nederlanden bezocht, ging hij niet op bezoek bij À Brakel, voorzover wij weten.”
De gereformeerde Abraham Kuyper heeft de ”Redelijke godsdienst” waarschijnlijk niet gelezen, stelde de kerkhistoricus prof. dr. Fred van Lieburg (Vrije Universiteit Amsterdam) vrijdagmorgen. „Kuyper zat meer aan de intellectuele kant, dan aan de mystieke. Hij las liever het werk van Voetius, Van Mastricht en Comrie. À Brakel zag hij als tweederangs, omdat die de theologie vertaalde naar het praktische leven.”
Op dit punt was er een spanningsveld met zijn achterban, constateert Van Lieburg, omdat veel eenvoudige gereformeerden juist wel van de ‘oude’ schrijvers uit de tijd van de Nadere Reformatie hielden.
Die lijn is lang blijven bestaan, toonde Van Lieburg aan. Hij wees op een boekje van de Assense gereformeerde predikant Hendrik Willem Laman (1870-1933). „Ds. Laman ontdekte dat er in de prediking in de Gereformeerde Kerken te weinig aandacht was voor de beleving van het geloof. Hij ging daarop in kerkbladen stukjes publiceren uit de ”Redelijke godsdienst”. In 1929 publiceerde hij het boekje ”Geloofsbezwaren”, met daarin een bloemlezing uit het boek van À Brakel. Die bundel is goed ontvangen in gereformeerde kring, en mogelijk ook daarbuiten.”
Honger
À Brakels pastorale toon en zijn aanstekelijke liefde tot Christus zijn volgens ds. Bartel Elshout de belangrijkste redenen waarom de”Redelijke godsdienst” mensen wereldwijd blijft aanspreken. Ds. Elshout verzorgde in de periode 1989-1995 de vertaling van de ”Redelijke godsdienst” in het Engels. Inmiddels is de negende druk verschenen, zo meldde de Amerikaanse predikant van de Heritage Reformed Congregation in Hull (Iowa).
Er wordt momenteel ook gewerkt aan een Spaanse vertaling van het boek, meldde ds. Elshout. Eerder verschenen vertalingen in het Chinees en Koreaans. „In China zijn inmiddels zeker 30.000 sets verspreid en daarnaast nog meer via de ondergrondse kerk. Er is grote honger naar dit soort literatuur.”