Bij de komende verkiezingen gaat het niet alleen om herstel van de economie. De toekomst van de westerse democratie wordt in de komende jaren beslist. En de vitaliteit van deze democratie zal op geen ander dossier worden getest dan het dossier van de leefbaarheid van de planeet.
De coronapandemie heeft geleid tot ongekende maatregelen. Het is sinds de Tweede Wereldoorlog nog niet gebeurd dat de overheid zo hard ingreep in de samenleving. Duidelijk is geworden hoe kwetsbaar wij zijn voor dergelijke wereldomvattende epidemieën. En ondanks alle brede steun voor de maatregelen hebben we ook gemerkt hoe kwetsbaar onze democratie is als de overheid zich genoodzaakt voelt in te grijpen om erger te voorkomen. Grondrechten werden ingeperkt en burgers radicaliseerden zienderogen.
Hoewel in het verleden veel waarschuwingen hebben geklonken tegen een dergelijke ramp en we een aantal malen op het nippertje zijn ontsnapt, heeft dat ons blijkbaar onvoldoende voorbereid op Covid-19. Kijken we vooruit, dan belooft de toekomst niet veel goeds. Wie zich nu over de inperking van vrijheden druk maakt, zou kunnen bedenken wat er met de democratie gaat gebeuren wanneer de klimaatramp ons treft in de komende decennia. Immers, het is geen kwestie meer óf de temperatuur zal toenemen, de zeespiegel gaat stijgen, de droogte ernstiger zal worden en er in andere gebieden juist meer neerslag zal vallen. De vraag is of we de gevolgen ervan enigszins beperkt kunnen houden.
Luchtvervuiling
Gezien het matige succes van democratische landen om corona eronder te krijgen, laat het zich gemakkelijk voorspellen dat de roep om een krachtige overheid harder zal klinken naarmate de zeespiegel stijgt. Immers, als het aantal aan klimaat gerelateerde doden toeneemt, zal het geduld met klimaatsceptici snel afnemen. Dat is op zich niet erg, maar het zal waarschijnlijk leiden tot een minder vrije samenleving. Nu al sterven bijna negen miljoen mensen aan luchtvervuiling alleen. Dat is ruim viermaal het aantal sterfgevallen door Covid-19, en dat ieder jaar opnieuw. Maar er is geen schijn van de urgentie te zien die we nu rond corona tegenkomen. We reageren blijkbaar pas als de ziekenhuizen vollopen, en straks de polders.
Als de voortekenen ons niet bedriegen, zitten we dus in een relatief onschuldige en kleinschalige oefening vergeleken met wat we vanaf circa 2030 (als de opwarming volgens vrijwel alle wetenschappers onomkeerbaar wordt) in groeiende mate gaan meemaken: een politiek die steeds meer technocratisch gedreven crisispolitiek wordt. Een politiek van pompen of verzuipen.
Bij de komende verkiezingen gaat het daarom niet alleen om herstel van de economie. Op langere termijn draait het om het behoud van de democratie. Daarom moeten we bij de Kamerverkiezingen in maart stemmen op partijen die geloofwaardig inzetten op het halen van de Parijsdoelstellingen. Zo’n stem is ook een stem op een partij die het beste voorheeft met de duurzaamheid van de democratie, burgerlijke vrijheden, de volksgezondheid en de economie. Klimaat is nu de lens op al het andere.
Kleinkinderen
Wie de zorgen om het klimaat nu even wil parkeren, omdat we uit een economische crisis moeten komen, lijkt op een huiseigenaar die zich zorgen maakt over het afbladderende behang, terwijl er een tornado aankomt. Heel goed begrijp ik iemand die hieraan geen boodschap heeft omdat hij nu zonder werk zit of een bedrijf heeft dat het einde nabij is. Maar als het met de klimaatopwarming zo doorgaat, wordt het leven van hun kinderen en kleinkinderen nog een stuk zwaarder. En wie zich drukker maakt over immigratie dan over het afsmelten van Antarctica, moet eens bedenken waar al die mensen straks naartoe moeten die hun land niet meer kunnen bewerken of hun delta of eiland hebben zien onderlopen. En Europa ligt overal dichterbij dan Amerika of Australië.
Alle hens moeten echt aan dek. Dit schijnt nog altijd heel moeizaam door te dringen. Zelfs tijdens de coronacrisis neemt de CO2-uitstoot te weinig af. Daarbij laat ik nog buiten beschouwing dat Nederland het in internationaal perspectief slecht doet qua milieubeleid. Of het nu gaat om stikstofbelasting, fijnstof, biodiversiteit, verzuring of vermesting, op al die dossiers staan de meters diep in het rood. Partijen wil ik hier niet noemen. Iedereen kan zelf programma’s lezen en het stemgedrag nagaan. Laten we voorkomen dat partijen die rentmeesterschap serieus nemen weer een moeizaam gevecht moeten voeren met veel grotere coalitiepartners. Maak groen sterk. Het gaat om veel meer dan ”het milieu”. Zelf kan ik een politieke partij niet serieus nemen als dit geen prioriteit heeft.
We hebben nog ongeveer tweeëneenhalve kabinetsperiode tot 2030. Ik zal stemmen op een partij die prioriteit geeft aan het tegengaan van klimaatverandering en de afbraak van biodiversiteit. Dat doe ik voor de democratie, voor solidariteit met de armen wereldwijd, voor mijn nageslacht en voor Gods geschapen wereld.
De toekomst van de westerse democratie wordt in de komende jaren beslist. En de vitaliteit van deze democratie zal alleen op de leefbaarheid van de planeet worden getest. Dat klinkt dramatisch en is het ook. Het zou prachtig zijn als burgers die zich druk maken over links/rechts, identiteit en wat niet al, of burgers die hun leven lang hetzelfde gestemd hebben, nu hun stem uitbrengen voorbij al deze debatten en scheidslijnen. Anders valt er straks niets meer te stemmen.
De auteur is hoogleraar missiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij was in 2019 Theoloog des Vaderlands.