Economie

Kopen bij de huisgenoten des geloofs. Of toch niet?

Sommige reformatorische ondernemers hebben het zwaar in de coronacrisis. Ze kunnen elke vorm van inkomsten goed gebruiken. „Het is zuur dat de enkele opdracht die er nog is, naar een concurrent gaat die totaal niet christelijk is.”

19 January 2021 09:19
De bedrijfswagens van Elstar Catering staan al maanden stil. Door de coronacrisis is er geen werk voor het bedrijf uit Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt
De bedrijfswagens van Elstar Catering staan al maanden stil. Door de coronacrisis is er geen werk voor het bedrijf uit Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt

Slechter dan slecht. Zo omschrijft eigenaar Richard van der Zande (58) de situatie van zijn cateringsbedrijf De Elstar in Barneveld. „Normaal gesproken zijn we de eerste twee weken van januari stampend druk met het verzorgen van nieuwjaarsrecepties. Door de huidige lockdown hebben we er dit jaar niet één.”

De ongeveer zeventig man personeel 
–parttimers meegerekend– zit grotendeels thuis. „Om de week te doorbreken, mogen ze één dag per week naar de zaak. Daar heb ik nagenoeg niets voor ze te doen. Vorig jaar namen al zeventien personeelsleden afscheid. Ik moedig ze aan. Een toekomst bij mijn bedrijf lijkt er niet te zijn.”

De tegemoetkoming in de loonkosten van de overheid, de NOW-regeling, helpt wel, maar is zeker niet afdoende, ervaart Van der Zande. „Elke week slinkt mijn spaarpotje en oudedagvoorziening met duizenden euro’s. Vergeet niet: dit duurt al negen maanden. Alleen al qua loonbelasting loop ik 170.000 euro achter. Daar zal ook een regeling van de overheid voor moeten komen, anders kom ik daar niet uit.”

Pijnlijk vindt Van der Zande het om te zien dat collega-ondernemers uit de gereformeerde gezindte zijn bedrijf vaak passeren als er toch nog wat te doen is op het gebied van catering. „Pas reed ik langs een bedrijf met reformatorische eigenaren. Er was iets te vieren. Ik zag een busje staan van een concullega die niet christelijk is en ook op zondag werkt. Dat is zuur. Ik had die opdracht goed kunnen gebruiken.”

Onkerkelijke zakenmensen denken volgens Van der Zande dat reformatorische ondernemers elkaar allemaal helpen in deze economisch zware tijden. „Maar dat is dus niet zo. Mijn ervaring is dat mensen uit onze gezindte er helemaal niet over nadenken of ze een bepaalde order ook bij een medechristen in nood kunnen doen. Ze laten je platweg gezegd gewoon stikken.”

Van der Zande is lid van De Bewuste Meerwaarde (DBM). Een groep ondernemers die staat voor zondagsrust, eerlijk handelen, verbinden en elkaar wat gunnen, zo valt op de site te lezen. Voorzitter Peter Kok herkent het verhaal van Van der Zande. „Ik zal niet zeggen dat er in de gereformeerde gezindte helemaal geen aandacht is voor de eigen ondernemers, maar het is wel heel weinig. Zakelijk gezien mogen we best meer oog voor elkaar hebben, elkaar meer gunnen.”

Als voorbeeld noemt Kok particulieren die boodschappen doen in een dorp 5 kilometer verderop omdat de winkels in de eigen stad allemaal open zijn op zondag. „Wie neemt er tegenwoordig nog die moeite? Ook veel reformatorische mensen kiezen tegenwoordig voor het gemak en het geld in plaats van voor het principe.”

Ondernemer Hans van der Velde uit Barneveld was tijdens de eerste lockdown mede-organisator van een spontane actie voor hotel-restaurant De Lunterse Boer. Die moest van de ene op de andere dag de deuren sluiten. „Vanuit een wandelclub kwam toen het idee om maaltijden voor eenzame en oudere mensen te sponsoren. Binnen twee dagen was de organisatie rond. Barneveldse ondernemers uit de beide gereformeerde gemeenten en de gereformeerde gemeente in Nederland brachten in totaal 33.000 euro bijeen. Daarvan konden 1320 maaltijden van 25 euro worden betaald. Die werden vervolgens door vrijwilligers rondgebracht. Natuurlijk kun je daar De Lunterse Boer niet mee overeind houden, maar het was voor mijn gevoel wel een voorbeeld van het praktisch handen en voeten geven aan het christen-zijn.”

Nu de coronacrisis al zo lang duurt heeft Van der Velde het idee dat ondernemers hun weg wel een beetje gevonden hebben. „Je ziet dat bedrijven creatief worden als de situatie langer gaat duren. ” In zijn kerk, de gereformeerde gemeente van Barneveld-Centrum, weet Van der Velde op dit moment geen ondernemers op te noemen die het financieel moeilijk hebben. „De meesten zijn bouwgerelateerd. Daar is werk zat op dit moment. Omdat het openbaar vervoer wordt ontraden, zie je dat verkopers van tweedehands auto’s en nieuwe fietsen ook genoeg omzet hebben. Dat wil uiteraard niet zeggen dat elke ondernemer het dan ook goed heeft. Ik weet ook niet alles.”

Een vervolg van de actie voor De Lunterse Boer ziet Van der Velde er niet van komen. „Die kwam precies op het juiste moment. Het zou nu al veel minder goed lopen denk ik.” Ook is er volgens Van der Velde niet direct behoefte aan een soort database van ondernemers uit de gemeente, zoals de Barneveldse gereformeerde gemeente in Nederland wel heeft. „We weten elkaar aardig te vinden over het algemeen.”

Moeilijk

Toch zijn er landelijk gezien zeker wel reformatorische bedrijven die het financieel moeilijk hebben, weet Cornell Heutink, directeur van de Erdee Media Groep. Niet voor niets deed hij de afgelopen weken enkele keren een oproep in het Reformatorisch Dagblad om de adverteerders van die krant te steunen. „Zij willen niet in een soort ziekenhoekje komen, maar ondertussen zijn ze wel erg blij met klandizie van onze RD-achterban. Het is ook Bijbels. „Laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs”, zo lees ik in Galaten 6.”

Ook Jan Schreuders van de RMU noemt die Bijbeltekst. „Paulus had toen niet in eerste instantie het winkelend publiek voor ogen, maar ik geloof zeker dat we in moeilijke tijden extra naar elkaar mogen omzien. De kerkelijke ondernemer heeft het door allerlei ontwikkelingen gewoon zwaar. Het is extra zuur als hij dan door zijn geloofsgenoten gepasseerd wordt. De tekst uit Galaten 6 heeft volgens mij dus ook consequenties voor het consumentengedrag. Ik kan me heel goed voorstellen dat je om die reden bijvoorbeeld de opdracht om je huis te schilderen gunt aan de ondernemer die medegemeentelid is.”

Die zorg voor elkaar is volgens Schreuders ook wederzijds: „Een ondernemer moet zich ook afvragen of hij zijn prijs voor een gemeentelid in nood niet naar beneden moet bijstellen.”

De prijsstelling is een lastig punt, ziet de RMU-man. „Bij reformatorische ondernemers gaat het vaak om speciaalzaken of eenpitters, winkels die op zichzelf staan. Die kunnen heel moeilijk de concurrentie aangaan met winkelketens of prijsvechters. Gevolg is dat zij vaak duurder zijn.”

Zowel voor de consument als voor de ondernemer ziet Schreuders een taak weggelegd: „Laat de refo-ondernemer herkenbaar zijn als christen. Het is heel simpel: ik weet dat de poelier bij mij in de kerk zit, en daarom koop ik bij hem. Maar als ik dat niet weet, ga ik misschien wel naar zijn onchristelijke concurrent.”

Speciaalzaken en eenpitters kunnen die herkenbaarheid volgens Schreuders makkelijker realiseren dan winkeliers binnen grote ketens, en in dorpen is het weer makkelijker dan in de stad. „Hier in Veenendaal weet ik van een Jumbo die geleid wordt door een kerkelijke ondernemer. Voor het grote publiek, en dus ook voor veel kerkmensen, is dat niet zichtbaar. Het is wezenlijk een andere situatie dan vroeger, toen veel winkeliers op zichzelf stonden en persoon van de winkelier en de winkel zelf sterk met elkaar verbonden waren.”

Voor de refo-consument blijft volgens Schreuders de vraag liggen: „Zijn we bereid bij de christelijke speciaalzaak wat meer neer te leggen voor hetzelfde product, of is alleen onze portemonnee leidend?”

VRO doet beroep op solidariteit refo-ondernemers onderling

Bij de Verenigde Reformatorische Ondernemingen (VRO) zijn 136 reformatorische ondernemers aangesloten. Vier vragen aan voorzitter Ton Twigt.

Worden jullie leden inderdaad te weinig gesteund door de achterban?

„De geest van meer en meer consumeren en de wens om zo goedkoop mogelijk rijk te worden is natuurlijk ook in de gereformeerde gezindte aanwezig. Bovendien is de koopsnelheid enorm verhoogd, mede door het gemak van prijzen vergelijken en bestellen. Dat alles bij elkaar maakt dat we geneigd zijn om te kiezen voor de meest gunstige in prijs-kwaliteitverhouding. Daarbij kijken we minder naar de mogelijkheid een refo-ondernemer te kunnen steunen. Persoonlijk vind ik het lastig om de consument te manen om juist nú bij een refo-ondernemer te bestellen of diensten af te nemen.”

Refowinkels zouden vaak te duur zijn.

„Als dat zo is, is dat verwerpelijk. Tegelijkertijd moeten we het gedrag van een individuele ondernemer niet model maken voor de groep. Dat wordt in deze wereld al te gemakkelijk gedaan, met alle kwalijke gevolgen van dien. De uitspraak ”christelijke bedrijven met heidense prijzen” wekt die indruk. Ook hier geldt: niet te snel oordelen. Gelukkig zuivert dergelijk ondernemersgedrag ook zichzelf uit.

Wellicht is niet de oorzaak dat de refo-ondernemer snel rijk wil zijn, maar juist uit is op eerlijke handel. Of hij wil op zondag niet open en kan daarom geen onderdeel zijn van een grote keten die de voordelen van het groot inkopen heeft.”

Wat kunnen de ondernemers zelf doen?

„Door in alle opzichten kwaliteit te blijven leveren. Kwaliteit in klantbejegening, kwaliteit in communicatie, kwaliteit in product, kwaliteit in klantgerichtheid, kwaliteit in oog voor de samenleving en milieu, kwaliteit in afhandeling, maar zeker passend in prijs-kwaliteitsverhouding.

Dat betekent dus ook dat je de menselijke maat niet uit het oog verliest. Het kan gebeuren dat je als ondernemer in deze tijd uitstel van betaling geeft als je ziet dat het lastig is voor een klant. Een verhuurder van een bedrijfspand zou hier iets kunnen betekenen.

„Wie goed doet, goed ontmoet” is een principe dat staat tegenover onvoorwaardelijke liefde, maar je bent ook ondernemer
die staat voor het belang van je onderneming, dus ook je personeel en je gezin.

Daarin zal een ondernemer een verantwoorde balans in moeten zien te vinden.”

Wat doet de VRO in tijden van corona voor de leden?

„Ook wanneer de nood aan de man is, is de VRO van betekenis. We doen in onze nieuwsbrieven en via persoonlijk gerichte berichten een beroep op solidariteit van refo-ondernemers onderling.

Daar zien we mooie voorbeelden van. Een VRO-lid appte dat hij graag nog enkele medewerkers bij iemand zou zien ondergebracht. Een ander lid bij wie het nu voor de wind gaat, nam contact op en het werd geregeld. Een ander lid stelde zich garant voor een tijdelijk in nood verkerende onderneming. Van zulke acties weten soms alleen de getroffene, gulle gever of garantsteller iets. Ik vind dat is geweldig mooi en een voorbeeld van christelijk, dus ook maatschappelijk verantwoord ondernemerschap.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer