Mens & samenleving

Willem Jonkers: vliegend schakeltje in het Koninkrijk

Jarenlang vroeg Willem Jonkers zich af wat nu eigenlijk zijn echte paspoort was: het Zuid-Afrikaanse of het Nederlandse. Totdat hij tot geloof kwam. „Toen zag ik dat mijn identiteit in Christus ligt.” Nu vliegt hij voor MAF over Papoea en is hij zendingswerker in de cockpit. „Ook het sleutelen aan vliegtuigen is gericht op de uitbreiding van Gods Koninkrijk.”

4 January 2021 16:43Gewijzigd op 23 January 2021 11:35
Jonkers als piloot.  beeld MAF
Jonkers als piloot. beeld MAF

Stapels papier sleept hij altijd door de hangar van MAF in Sentani in Indonesië. „Pas als de formulieren evenveel wegen als het vliegtuig, mag je de lucht in”, grapt Jonkers. „We zijn heel streng in onderhoud en veiligheid.”

Sinds zijn uitzending in 2015 wonen Willem en Mariëtte Jonkers in de provincie Papoea in Indonesië. Hij is daar vliegtuigtechnicus én vlieger voor Mission Aviation Fellowship (MAF).

Papoea is een lastig gebied om te vliegen. De normen die hij in Zuid-Afrika en Nederland had geleerd, zijn daar niet toereikend, vertelt Jonkers in een lang gesprek via Teams.

Buiten tjirpen de krekels, binnen zoemt de airconditioning. Jonkers somt op wat vliegen op het eiland zo moeilijk maakt. „Denk aan de bewolking. Als je over het eiland vliegt, lijkt het net een veld broccoli. Dat gaat dampen zodra de zon erop schijnt. Door de opwaartse beweging krijg je tot op grote hoogte dikke wolken.”

De vliegers hebben vaste routes door de wolken, zodat ze ook kunnen vliegen als het dicht zit. „Maar om te landen, zul je toch weer iets moeten zien. De meeste banen kun je alleen maar op zicht benaderen.”

Ook boven de banen kan het dicht zitten. Als piloot moet Jonkers dan snel beslissen. „Je kunt wel even cirkelen en contact zoeken met een collega voor advies. Als je pech hebt, moet je omkeren naar Sentani.”

Als hij wel kan landen, is de baan het volgende probleem. Jonkers probeert de kist zo voorzichtig mogelijk op de grond te zetten, om te voorkomen dat er stenen losschieten, die deuken en scheuren in het staartvlak geven. „Wij hebben veel grasbanen. Of beter gezegd: knollenvelden. Wij vragen bij de mensen in de dorpen doorlopend aandacht voor verbetering van de banen en soms weigeren we ze te gebruiken.”

Wat schort er aan die banen?

„Twee derde van die strips is niet geasfalteerd. Wij geven aanwijzingen aan de mensen in de dorpen om ze te onderhouden. Veel banen zijn altijd nat, door de vele regen. Het gras moet kort worden gehouden, anders kunnen we niet zien of er iets op de landingsstrook ligt. Omdat de banen vaak een helling hebben en er veel regen valt, kunnen stenen uit de grond loskomen. Je kunt daar zelfs een klapband van krijgen. Dan kost het enorm veel moeite om het toestel op de baan te houden.”

Piloten bij MAF in Indonesië klagen niet over extra eisen voor de veiligheid tijdens de onderhoudsbeurt, vertelt Jonkers. Sjoemelen is er niet bij.

Wat gebeurt er als u een fout maakt?

„Dan wordt het vliegtuig weer opengeschroefd. Zoiets blijkt meestal bij de double-check. Een collega controleert of ik alle lijsten goed heb afgewerkt. Als dan een vergissing naar boven komt, kan het vliegtuig niet worden vrijgegeven. Soms moet dan het rooster worden aangepast. Nu zijn we met acht vliegtuigen vrij flexibel.”

In Nederland werd naar aanleiding van de Bijlmerramp vastgesteld dat controleurs al snel een vinkje zetten als iemand anders dat ook heeft gedaan, waardoor controle een wassen neus wordt. Herkent u dat?

„Totaal niet. Bij ons verloopt dit volledig integer. Als iets niet goed is, vliegen we niet. En als we fouten maken, bespreken we dat open met elkaar. Dat klinkt ideaal, maar zo functioneert het echt.

Als vliegtuigtechnicus ervaar ik ook nooit druk van planners of piloten. Iedereen die in Papoea vliegt, is trouwens wel gewend aan vertraging en verandering.”

U bent zowel piloot als monteur. Wat is het voordeel van deze combinatie?

„Als je in de lucht zit, snap je de techniek beter. En als je in de werkplaats bezig bent, begrijp je meer van het vliegen. Vooral op kleinere bases, zoals in Wamena en Nabire, komt die combinatie veel voor.

Het vraagt wel extra discipline. Je moet je op beide vlakken blijven ontwikkelen, zodat je je ervaring niet eenzijdig opbouwt.”

Jonkers zet de airco even wat koeler; ook in de avond blijft het warm in Papoea.

Het gebied waar Jonkers vliegt, kent ongeveer 140 actieve grasbanen. Na 5,5 jaar heeft hij nog maar op 25 procent daarvan gevlogen. „Juist vorige week ben ik in een nieuw gebied wezen trainen. In twee dagen oefen je dan vier banen. Die liggen in wat ruwer gebied, waar je als beginner niet komt.”

Hoe bent u tot dit werk gekomen?

„Toen ik als jongvolwassene bewust tot geloof was gekomen, hoorde ik in korte tijd drie keer over MAF. Dat was in Zuid-Afrika, waar ik ben geboren. Ik zocht naar Gods weg in mijn leven en nam de MAF mee in mijn gebed. Op zeker moment ben ik een opleiding luchtvaarttechniek gaan doen en ben ik vlieglessen gaan nemen.

Rond die tijd kwam Mariëtte als Nederlandse vrijwilliger een tijd werken in een kliniek bij Pretoria. Het klikte tussen ons. Onze relatie werd zo serieus, dat ik haar later in Nederland ben gaan opzoeken. Haar vader bracht me in contact met een vrijwilliger van MAF Nederland. Bij hem in Teuge zei hij dat een naburig bedrijf een vliegtuigtechnicus zocht. Na een gesprek bood men mij daar een baan aan.

In Zuid-Afrika had ik het gevoel gekregen dat de Heere de deuren voor mij sloot; in Nederland gingen ze juist open. Veel familie was ook al bezig naar Nederland terug te keren. Zo ben ik uiteindelijk in juni 2009 geëmigreerd. In mei 2010 zijn Mariëtte en ik getrouwd.”

Vanaf dat moment was Willem gericht op een toekomst bij MAF. In 2012 werd hij aangenomen, waarna een periode op een Bijbelschool in Engeland en vliegtrainingen in Amerika volgden. „In Zuid-Afrika had ik al mijn eerste brevet gehaald. Het commerciële brevet kreeg ik in 2013 in Nederland. Door een gift van iemand kon ik 110 vlieguren maken. Daardoor kreeg ik mijn papieren veel sneller.”

In mei 2015 werd het gezin Jonkers uitgezonden. Sinds begin 2016 werkt Willem volledig op de MAF-basis in Sentani.

Hoe is het leven in Papoea als gezin met drie kinderen?

„Voor de kinderen is dit hun thuis. Matthias gaat naar de internationale school. Thuis leert hij er Nederlands bij en steekt hij van buurkinderen wat Indonesisch op.

Miriam zou in 2021 ook naar die school gaan. Maar nu staat er in maart een verhuizing voor de deur, dus doen we een jaar extra thuisonderwijs.

De regelmaat in ons gezinsleven hangt verder af van de vraag of ik moet vliegen of in de werkplaats ben. Als monteur maak ik normale werkdagen, waarbij ik thuis kom lunchen. Als piloot sta ik vroeg op; soms al om vier uur. Dan verloopt de dag onregelmatiger.

Het fijne is dat Mariëtte thuis is. Zij biedt ons allemaal een stabiele thuissituatie.”

Welke karaktertrekken zijn nodig om dit werk te doen?

„Belangrijk is dat je open staat voor anderen. Als je in een vreemde cultuur continu op je strepen staat, kun je veel verpesten. Als je als piloot een misverstand hebt met de verkeersleiding, moet je dat flexibel oplossen.

Verder is het handig als je punctueel bent en onder stress kalm blijft. Daarnaast moet je natuurlijk in alles nederig zijn en open staan voor correctie.”

Dat klinkt als een ideaal karakter. In hoeverre voldoet u daaraan?

„Haha, die vraag ga ik niet beantwoorden. Van nature ben ik nogal stil. Als ik een probleem zie, keer ik in mezelf. Dat kan een valkuil zijn, want anderen weten niet waar ik mee bezig ben. Om misverstanden te voorkomen, moet je voelsprieten hebben om te peilen waar anderen mee bezig zijn. Je moet bereid zijn daarin bij te leren. Zowel in Nederland als in Papoea hebben we daar God bij nodig.”

Zonder geduld word je in Indonesië helemaal gefrustreerd, zegt Jonkers. Dat begint al ’s ochtends vroeg. „Je zit bijvoorbeeld juist met de kinderen aan het ontbijt als er wordt aangebeld door iemand die ananas komt verkopen. Daar zit je dan niet op te wachten, maar je moet toch even naar de deur. Voordeel is wel dat je voor die dag weer fruit hebt. En je helpt er ook nog iemand mee.”

Na het eten heb je weer geduld nodig zodra je met de auto de weg op gaat. „De scooters stuiven je aan alle kanten voorbij, zelfs in de bocht. Dan moet je geen lelijke dingen gaan zeggen, maar kalm blijven. En natuurlijk niet vergeten het goede voorbeeld te geven.”

Welk offer vraagt dit werk in vergelijking met een baan in Nederland?

„Je kunt natuurlijk niet even een bakje bij je familie gaan doen. Beeldbellen is mooi, maar het is geen echte ontmoeting. Dat is wel een offer.

Daarnaast is het voor onze familie in Nederland moeilijk om ons leven mee te maken. Een ander land moet je echt ervaren; dat kun je met vertellen niet overbrengen.

Verder is er een heel praktisch aspect: veel leeftijdgenoten van ons hebben een eigen huis. Mochten we ooit weer terugkeren naar Nederland, dan hebben wij dat niet.”

Hoe verloopt de kerkgang in Sentani?

„We bezoeken tegenwoordig meestal de internationale kerk. Die is met Engels beter te volgen dan de Indonesische kerk, waar we af en toe ook wel komen. Sowieso is het belangrijk dat we bij elkaar komen als christenen. Voor ons weegt ook dat we contact hebben met lokale mensen. Op zondagavond kijken we meestal een dienst van de hersteld hervormde gemeente in Apeldoorn, die ons heeft uitgezonden.”

Volgens de internationale index van Transparency wordt Indonesië steeds corrupter. Hoe gaan jullie daarmee om?

„Als organisatie werken we daar niet aan mee. MAF neemt maatregelen tegen medewerkers die steekpenningen geven. We hebben veel met de overheid te maken voor vergunningen en het inklaren van goederen.

Mensen snappen niet altijd dat we geen geld onder de tafel door geven. Soms duren dingen daarom tien keer langer.

Tegelijk komen de Indonesische luchtvaartautoriteiten met vragen over veiligheid naar ons. Dat doen ze alleen omdat ze ons vertrouwen.”

U komt uit Zuid-Afrika, een land waar ook corruptie is. Hoe gaat u er zelf mee om?

„In de hangar of in de cockpit heb ik hier niet direct mee te maken. In Zuid-Afrika ben ik nooit corruptie tegengekomen. Op zijn best heb ik gemerkt dat een politieagent je soms laat gaan als je een beetje praat.”

Hoe helpt uw ervaring in Zuid-Afrika u in Indonesië?

„Ik ben heel dankbaar dat ik daar ben opgegroeid. De Papoea’s doen me erg denken aan de lokale Afrikaanse mensen. De spanningen tussen zwarten en blanken daar zijn niet goed, maar daardoor heb ik er wel een antenne voor die ik hier goed kan gebruiken.

Ik ben een typisch ”third culture kid”: geen echte Nederlander, maar evenmin een echte Zuid-Afrikaan. Totdat ik echt leerde geloven, was het lastig voor mij wat ik nu eigenlijk was. Maar door het geloof leerde ik dat mijn identiteit in Christus ligt. Het gaat erom dat Hij mij kent.”

Sturen en sleutelen; dat is uw werk. Toch bent u uitgezonden als zendingswerker. Wat is uw geestelijke taak?

„Wij zijn een onmisbare schakel in de keten van de zending. Zonder onze vliegtuigen zouden veel zendelingen niet met het Evangelie bij de mensen kunnen komen, zouden veel christelijke scholen in Papoea er niet zijn en zouden de­­ Bijbelvertalers niet aan het werk kunnen. Zonder ons zou dat werk allemaal veel lastiger zijn en soms zelfs stoppen. Ook het sleutelen aan vliegtuigen is dus gericht op de uitbreiding van het Koninkrijk van God.”

Vorig jaar stortte er bij Sentani een MAF-toestel neer, waarbij de piloot omkwam. Hoe gaat u om met ongevallen?

„Je leven schudt op zijn grondvesten. Je weet dan dat –ondanks onze veiligheidseisen– alleen God ons kan bewaren. Gelukkig gebeuren dit soort ongelukken bij MAF heel weinig. De grote aandacht die er is voor veiligheid heeft eraan bijgedragen dat er de afgelopen tientallen jaren geen dodelijke ongelukken waren. Maar helaas het afgelopen jaar dus wel. Vliegen heeft hier nu eenmaal meer risico’s in zich dan in Nederland. Als piloot zoek ik bijvoorbeeld altijd naar een wat open gebied om een noodlanding te kunnen maken.

Persoonlijk weet ik dat dit werk Gods roeping voor mij is. Ik heb een goede opleiding; dat geeft zelfvertrouwen. Als je goed bent getraind, ben je menselijk gezien in staat om te vliegen. Je valt echt niet zomaar uit de lucht. In Nederland laat je ook je auto niet staan als je hebt gehoord van een ongeluk. Training en veiligheid strijden voor mij niet met afhankelijk zijn van God.”

We staan aan het begin van 2021. Wat zijn de plannen?

„Verhuizen. Van Sentani naar Wamena in de Baliemvallei in de bergen. Daar is een kleine basis van de MAF waar nu één pilotengezin is en waar er nog twee bij komen.

Het is daar wat primitiever. Hier in Sentani zijn grote winkels; daar zal het wat kleinschaliger zijn. Ik denk dat er ook meer armoede is.

De taal in Wamena is redelijk hetzelfde, maar we gaan wel naar een andere school en een andere kerk. Voor ons als gezin is dat alles bij elkaar natuurlijk een nieuwe uitdaging.”

Waar haalt u voldoening uit?

„Ik vind het prachtig om te zien hoe de Heere werkt in de projecten die wij ondersteunen. Wij vliegen bouwmaterialen, maar die zijn bedoeld om goed te doen aan mensen. Wij brengen lesmateriaal naar christelijke scholen, waar jonge mensen met de Bijbel vertrouwd raken. Daar zet ik enthousiast mijn vliegtuig voor in.”

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer