Beter windmolens op zee dan opgescheept zitten met kernafval
Het is geen goed idee kernenergie te zien als oplossing voor een klimaatvriendelijker Europese Unie. Windmolens op zee in combinatie met nieuwe manieren van energieopslag helpen ons wel degelijk op weg.
Ik heb met gemengde gevoelens het artikel van Europarlementariër Bert-Jan Ruissen gelezen (RD 4-12). Hij maakt bezwaar tegen de plannen van de EU voor veel windmolenparken op zee. In zijn betoog breekt hij een lans voor kernenergie als alternatief. Dat is wat mij betreft om meerdere redenen niet de goede weg. Het hele idee van de energietransitie is juist dat we de beweging maken van fossiele energie naar hernieuwbare energie. Voor kernenergie moet mijnbouw worden gepleegd, uranium en/of thorium liggen nu eenmaal niet voor het oprapen. En de voorraden van de stoffen zijn eindig, net als olie en gas, met alle bijbehorende geopolitieke consequenties die hieraan verbonden kunnen zijn. Bovendien geeft hernieuwbare energie de kans om het lokaal op te wekken, en dit gaat niet op voor kernenergie. Bij centrales waar biomassa wordt bijgestookt, wordt vaak (en terecht) een probleem gemaakt van het importeren van bijvoorbeeld Canadese houtsnippers, en dat argument is hier wat mij betreft ook geldig.
Daarbij geldt nog steeds het argument van de veiligheid. De aan populariteit winnende thoriumreactor zou veilig zijn door zijn werkingsprincipe, omdat geen meltdown kan ontstaan, zoals bij uraniumreactoren. Maar er bestaat nog geen enkele goed werkende thoriumreactor. Volgens deskundigen zal het nog zeker tientallen jaren duren voordat een thoriumreactor bruikbare energie opwekt – als het al lukt. Tegen die tijd moet de energietransitie een feit zijn. Alle bestaande centrales werken dus met uraniumreactoren, en zijn daarom intrinsiek onveilig te noemen.
Niet rooskleurig
Ten slotte is er nog het kernafvalprobleem. Aangenomen wordt dat dit bij thoriumreactoren minder is, maar de nieuwste inzichten zijn wat dat betreft niet rooskleurig. De halveringstijd is dan wel veel kleiner, maar de straling van het afval veel hoger. Genoeg redenen dus om niet als eerste te kijken naar kernenergie. Dan kunnen we nog beter een poosje doorgaan met onze relatief schone (aard)gascentrales.
Maar wat dan wel? Met een ideale mix van zonne- en windenergie komen we een heel eind. Bovendien is de locatiekeuze voor windmolens op zee prima, daar waait het immers vaker en harder dan op land. Omdat wind- en zonne-energie geen stabiele productie opleveren, is er wel behoefte aan opslag (accumulatie). Een deel van de nieuwe EU-fondsen, zoals het Just Transition Fund en InvestEU, kunnen daarvoor worden vrijgemaakt. Investeer daarmee in verschillende methoden van energieopslag.
Ontwikkel de batterijtechnologie. Er zijn al goede resultaten met de zeezoutbatterij, het milieuvriendelijke alternatief voor lithium-ion-batterijen. Voordelen zijn, naast de goedkope en ruim beschikbare grondstoffen, de goede power efficiency en het ontbreken van brandgevaar. Nadeel is het volume en het gewicht, maar dat hoeft geen bewaar te zijn als een dergelijke batterij wordt geïnstalleerd onder een gebouw, bijvoorbeeld in de kruipruimte.
Zet elektriciteit om in warmte en sla deze op in een warmtebatterij, met warmteopslag in een zout, zoals kaliumcarbonaat. Die is zo klein als een flinke koelkast. De energiedichtheid van een dergelijk systeem overtreft ruimschoots die van een wateropslag, zoals een zonneboiler.
Zet het teveel aan energie om in waterstof. Wel kost deze omzetting veel energie. Dit zou ook op zee kunnen gebeuren, op omgebouwde olie- en gasplatforms. Sterker nog, volgens een recent rapport van TNO scheelt dat enorm veel geld, omdat elektriciteitsnetten minder verzwaard hoeven te worden. De eerste installaties draaien inmiddels. Voordeel is dat in dit geval een mix aan waterstof en elektriciteit aan land gebracht kan worden. Ook een voordeel is dat de bestaande infrastructuur voor (aard)gas met vrij geringe ingrepen geschikt kan worden gemaakt voor waterstof.
Ecosysteem
Ruissen voorziet negatieve effecten op het ecosysteem van de Noordzee bij de windmolens. Die zullen zeker effect hebben op het ecosysteem, maar leveren uiteraard ook een grote bijdrage aan de reductie van CO2. Voor tot plaatsing van windmolens kan worden overgegaan, zijn uitgebreide milieueffectrapportages en vergunningen nodig, waarbij ook grondig wordt gekeken naar het leven op de zeebodem, en dat is een goede zaak.
Pleit ik er dan voor de Noordzee maar vol te zetten met windmolens? Nee, zeker niet, er moet in alle gevallen een afweging komen van het nut en de noodzaak. Er is veel investering nodig voor onderzoek naar energieopslag. Maar kernenergie, om in de termen van Ruissen te blijven, dat vind ik een heilloze weg.
De auteur is raadslid te Nijkerk voor de ChristenUnie-SGP en woordvoerder duurzame energie.