Grove antisemitisme in Baudets uitspraken niet voornaamste probleem
Niet het grove antisemitisme in Baudets uitspraken is het voornaamste probleem. Om Jodenhaat met wortel en tak uit te roeien, moeten we schijnbaar onschuldige humor over het Joodse volk en antizionisme aanpakken.
Het is guur buiten. En niet alleen daar. Terwijl de wereld met het coronavirus worstelt, staat in Nederland de barometer op storm rond Forum voor Democratie (FVD), met name omtrent Thierry Baudet. Geenstijl.nl bond de kat de bel aan met een lang artikel. Nu is GeenStijl voor ons niet bepaald meteen een betrouwbare bron, maar veel bronnen bevestigen de inhoud van dit specifieke artikel. Binnen FVD is de strijd losgebarsten; niet alleen over de vraag wie de touwtjes in handen heeft, maar vooral over het gedachtegoed van Thierry Baudet. Er zijn uitingen van Baudet naar buiten gekomen die je moeilijk anders dan antisemitisch kunt noemen.
Antisemitisme is als een veenbrand; je weet niet waar die bovengronds zal komen. Inmiddels is de breuk in Forum zo’n plek waar de ellende bovengronds komt. Antisemitische uitspraken kun je aanpakken. Je kunt het gedachtegoed dat erin wordt verwoord, fileren. Niet dat het veel helpt in de strijd ertegen, maar je weet waar je alert op moet zijn.
Veel ingewikkelder en bedreigender is het ‘kleine’ antisemitisme. Verstopt in antizionisme of in grappen. Een humoristisch mens is nauwelijks te vangen. Toch is alles bij elkaar zomaar een voedingsbodem voor Jodenhaat. Het laatste boek van Ewoud Sanders, ”Lachen om Levie. Komisch bedoeld antisemitisme” (Walburgpers, 2020), legt de schijnbaar onschuldige humor bloot. Bijvoorbeeld aan de bar en in de huiskamer. Juist in de intieme sfeer met vrienden maakt een verkeerde opmerking misschien wel pijnlijk duidelijk wie iemand in essentie is. In de privésfeer gemaakte opmerkingen moeten we dus niet bagatelliseren.
Infiltreren
Het is raadselachtig waarom de onderstroom van het antisemitisme pas nu een issue is. De partij van Baudet is niet zozeer door interne ruzies over beleid te gronde gegaan, maar doordat vele partijgenoten het zinkende schip haastig verlieten. Daarover kun je verschillend denken. Je kunt redeneren dat ze de partij verlieten omdat ze hebben ontdekt dat er grenzen zijn.
Een andere mogelijkheid is dat ze niet publiek geassocieerd wilden worden met antisemitisme. Met alle ellende van dien als het mensen met antisemitische denkbeelden zijn. In dat geval komen deze vluchtende partijgangers op allerlei andere plekken terecht en infiltreren ze die met hun bepaald niet frisse gedachtegoed. Ze waren Baudets vrienden toen er banen verdeeld moesten worden.
Het gaat in de politiek doorgaans om weinig anders dan macht. Baudet verwoordde het in een radioprogramma als volgt: „De mensen die me nu een mes in de rug steken, zijn zij die hun positie aan mij te danken hebben.” Daarin heeft hij helaas gelijk. Sowieso moet je in je breekbare momenten banger zijn voor degenen die iets aan je te danken hebben dan voor degenen die je kritisch ter zijde stonden. Je schuldenaren willen niet met je in verband worden gebracht. Dat had Baudet zich overigens eerder kunnen bedenken. Een beetje Bijbellezen kan in dit geval geen kwaad.
Overigens heeft voor Baudet de laatste bel nog niet geklonken. De ledenraadpleging kan hem weer naar voren schuiven. Als men voor inhoud gaat, wordt hij weggestemd, maar zijn achterban bestaat grotendeels uit jongeren. Die vallen op Baudets charisma en dat blijft, ook zonder inhoud.
Paul Cliteur
Niet alleen Baudet moet nu snel tegen de klok schaken om het vege lijf te redden. Leidse juristen ontdekten dat collega Paul Cliteur mogelijk de vermeende onschuld speelde. Ze publiceerden afgelopen week een open brief „tegen antisemitisme, racisme en discriminatie en het bagatelliseren of normaliseren daarvan.” Het gesprek erover openen is veelbelovend en positief. Maar belofte maakt schuld. Hetzelfde geldt voor synagoge en kerk. De synagogale besturen stonden afgelopen week niet op de kop. De kerken hebben ook nog niet van zich laten horen en bij de politiek blijft het stil. Wacht men op een maatschappelijke correctie? Of moet de Joodse gemeenschap deze kar trekken? Wie wacht op wie?
Onzinnig
Natuurlijk zijn er individuele reacties. Die betreffen vooral openbare uitspraken die door derden gehoord zouden zijn, zoals spelen met Holocaustontkenning en de idee dat de Tweede Wereldoorlog een strijd tussen Duitsland en de Joden zou zijn. Dat is zo apert onzinnig dat mensen eroverheen rollen. Toch rijst inmiddels de vraag of het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en aanverwante organisaties deze onzinnige argumenten niet expliciet moeten adresseren en weerleggen, nu ze aan populariteit winnen.
Deze grote zaken leiden de aandacht af van het kleine antisemitisme. Juist die ondergrondse kwesties zijn de kleine vossen die de wijngaarden bederven (Hooglied 2:15). Het is moeilijk daar stelling tegen te nemen. Je kunt er alleen gesprek tegenoverstellen, iets wat ‘Leiden’ nu toezegt, zoals men ook onderzoek toezegt. En op basis daarvan strenge maatregelen nemen. Ter plekke oplaaiende brandjes blussen is nuttig, maar daarmee dooft men de veenbrand niet. En aan het toegezegde gesprek doen we graag mee.
De auteurs zijn verbonden aan het Overlegorgaan van Joden en Christenen (OJEC).