Edwards preekte „lyrisch” over de hemel en in „schrille tonen” over de hel
De prediking over de hel en de hemel kent een lange traditie met verschillende scharnierpunten, stelt dr. Jan van de Kamp. De kerkhistoricus vertelt vrijdag over de hemel en hel in de prediking van theologen uit het verleden tijdens het Studium Generale van Driestar educatief.
„U weet toch dat u recht in de hel zou vallen, als u op dit moment dood op de bodem zou vallen?” Zo richtte de Noorse prof. Ole Hallesby zich in 1953 tijdens een radiopreek tot „onbekeerden.” Half Noorwegen viel over de uitspraken van de lutherse hoogleraar. Een tweede Hitler, een vleugje van de middeleeuwen, zo klonken de verwijten. De docent kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium zal dit voorval vrijdag vertellen om te laten zien hoe de prediking over de hel in de loop van de kerkgeschiedenis veranderde. Zijn lezing vormt het tweede deel in een drieluik over hel en hemel in de prediking. In februari volgt deel drie over hel en hemel in de prediking van het heden.
## Schrille tonenDe hel kreeg in de prediking in de middeleeuwen een grote plek, stelt de kerkhistoricus. Dat komt door de ontwikkeling van de leer van het vagevuur in de Vroege Kerk. „Door boete te doen, kun je dan toch in de hemel komen. Bij Italiaanse dichter Dante uit de veertiende eeuw breekt deze gedachte in volle kracht door. Het pijn lijden in de hel wordt dan in schrille tonen verteld. In de zeventiende eeuw raakt de realiteit van de hel juist uit het zicht, onder invloed van de verlichting.”
Toch zijn er ook tegenbewegingen, ziet Van de Kamp. Neem de bekende preek van de Amerikaanse puritein Jonathan Edwards, ”Zondaren in de handen van een toornend God”. „Hij keert zich tegen theologen die zeggen dat de eeuwige pijn niet bestaat. Edwards laat je in zijn preek proeven wat de hel is: „De vlammen loeien reeds en de duivels staan gereed als gulzige, hongerige leeuwen.” Doel van Edwards was de verootmoediging van de hoorder, niet bangmakerij.”
Verder terug in de geschiedenis koos Augustinus voor een sobere prediking over de hel. „Volgens de kerkvader weten we niet precies hoe het in de hel is. Daarom moeten we volgens hem terughoudend zijn. Wel kreeg de realiteit van de eeuwige verschrikking een plaats in zijn prediking.”
Ultieme geluk
De prediking over de hemel heeft bij Augustinus ook een plek, legt de historicus uit. Bij hem, Dante, Edwards en Hallesby zullen de gelovigen volkomen gericht zijn op God en ook elkaar liefhebben. „Het ultieme geluk is het aanschouwen van God op een geestelijke manier. Dante en Edwards noemen daarbij ook het aanschouwen van Christus als mens.” Edwards preekt „lyrisch over de hemel. Gelovigen zullen „zwemmen in de oceaan van liefde.” Edwards wil daarmee het verlangen naar de hemel opwekken en het pelgrimsleven versterken.”
Vanaf de achttiende eeuw krijgt het beeld van de hemel onder invloed van de romantiek een meer menselijke invulling, ziet de kerkhistoricus. „De hemel is dan vooral een plek waar familieleden en vrienden elkaar ontmoeten. De radicale gerichtheid op God komt onder druk te staan.”
Welke plek zou de prediking van de hel en hemel nu moeten krijgen in de verkondiging? „De realiteit van de hel moet op een sobere manier benoemd worden, om de mensen te bewegen tot het geloof”, vindt de Van de Kamp. Preken over de hemel hoort hij maar weinig: „Dat kan subjectief zijn, maar ook een lacune in de prediking van vandaag. De prediking van Edwards met zijn lyrische toonzetting is daarin ook een spiegel voor nu.”