Gehandicaptenzorg in tweede golf: Nooit meer alles op slot
Corona heeft ook de gehandicaptenzorg niet ongemoeid gelaten. Dagbestedingscentra sloten de deuren, woonvoorzieningen weerden bezoek. Wat gaat er anders in de tweede golf? Welke lessen zijn er geleerd? Tijd om de thermometer in deze zorgtak te steken.
Orgelmuziek klinkt uit de speakers. Een stuk of zeven cliënten zijn op dagbestedingscentrum Horstheim in Staphorst, onderdeel van Adullam, druk aan de slag met hout en stickers. Het is doorwerken geblazen, want de order moet binnenkort af.
Een paar maanden geleden was het op Horstheim een stuk stiller. Door de coronacrisis sloten dagbestedingscentra halverwege maart de deuren, tegelijk met de verpleeghuizen.
Karel (38) pakt net een nieuwe stapel stickers. Of hij iets merkt van corona? Nou en of. „Ik ben zelf ziek geweest. Toen moest ik getest worden. Maar gelukkig was het geen corona.” De goedlachse dertiger mist vooral dat hij niet naar de kerk kan. „Ik ga daar graag naartoe, maar dat kan nu niet. Hopelijk is corona gauw weer voorbij.” Collega’s Ton-Peter (18) en Margje (33) sluiten zich daarbij aan.
Een verdieping hoger rusten de dames van de bakkerij uit van hun bezigheden. Een verrukkelijke baklucht vult het trappenhuis. Ook hier hopen ze dat het virus snel weer op z’n retour is. Een van de meiden –die liever niet met haar naam in de krant komt– werkt normaal gesproken in de kringloopwinkel. Ze kan er nu geen klanten meer helpen.
Haar overbuurvrouw vindt het moeilijk dat ze niet zomaar meer om een knuffel kan vragen. „De regels zijn lastig”, valt een ander meisje haar bij. Nu er bezoek vanuit de krant is, wil ze nog iets kwijt. „Ik lees de krant niet meer. Daar staan nu toch alleen maar nare dingen in.”
Spaghetti
Een paar uur later zijn enkele van de cliënten, gedoucht en wel, een paar straten verderop in woonlocatie Schoonsterheim op de bank geploft. Matthijs bereidt in de keuken met begeleider Willianne het eten van die avond: spaghetti. Speciaal voor de gast ook een pannetje zonder vlees.
Eten doen de pakweg acht bewoners en hun twee begeleiders Willianne en Henrieke aan twee tafels, op ruime afstand van elkaar. Dat gebruik stamt nog uit de tijd dat corona binnen de muren van Schoonsterheim huisde en iedereen in quarantaine moest. Twee bewoners van Schoonsterheim kregen in oktober het virus: de 36-jarige Harmke en de 46-jarige Marijn. „Toen moest ik een week op mijn kamer blijven”, vertelt Harmke. „Niet fijn.” Bezoek was ook voor de overige bewoners niet toegestaan, naar buiten mochten ze niet. „We deden veel spelletjes, gewoon binnen. Maar het werd wel saai.”
Aan het einde van de week quarantaine vanwege Harmkes besmetting krijgt huisgenoot Marijn klachten. „We mochten zondagavond uit de quarantaine”, blikt begeleider Henrieke terug. „Zaterdagochtend kwam Willianne bij Marijn en dacht: volgens mij heeft hij koorts.”
Marijn wordt getest –de GGD doet dat vanwege de doelgroep op locatie– en blijkt inderdaad corona te hebben. Voor begeleiders en bewoners breekt opnieuw een drukke tijd aan: quarantaine, dubbele diensten, zorg voor de zieke patiënt.
Vielen bij Harmke de coronaklachten mee, bij Marijn is de situatie aanvankelijk heel anders. Hij heeft hartklachten en een zwakke gezondheid. „Ik was bang dat Marijn het niet zou overleven als hij corona kreeg”, zegt Willianne. „Elke keer als ik naar hem toeging in die periode, dacht ik: hoe zal ik hem deze keer aantreffen?”
Ook voor de ouders van Marijn is zijn besmetting „schrikken.” Helemaal omdat hij in februari, vlak voor corona, ook al erg ziek is geweest en heel benauwd was. Terugkijkend denkt zijn moeder Annie (71) dat dit wellicht ook corona is geweest. „Je gaat je bij zo’n nieuwe besmetting toch het ergste voorstellen.” Tegen de verwachting in is Marijn de tweede keer lang niet zo ziek als in februari. Hij heeft weinig benauwdheidsklachten en knapt verbazingwekkend snel weer op.
Het echtpaar houdt tijdens de ziekte veel contact met het personeel van Schoonsterheim. „Ik kon elk moment van de dag bellen. Dan zetten ze de telefoon op luidspreker, zodat Marijn kon meeluisteren. Ik heb veel respect voor het personeel. Geweldig hoe ze Marijn hebben opgevangen.”
Vader Gido (72) komt zelfs nog een keer op bezoek. „Helemaal in een pak. Marijn vond dat wel leuk.” Sowieso had hij weinig moeite met de isolatie, vertelt zijn moeder. „Hij vond het eigenlijk wel heerlijk, alleen op zijn kamer en ontbijt op bed. Toen de begeleiders erover spraken dat hij weer beter was, ging hij het zelf ontkennen.”
Mannenkoor
De spaghetti is in een mum van tijd verorberd; werken maakt hongerig. Na de maaltijd en het Bijbellezen mag Corrie (58) een psalm opgeven. Het wordt 25:2. Henk, vast koorlid bij mannenkoor Jeduthun, geeft de toon aan. Even laten klinken er elf stemmen door het huis. Velen kennen de psalm uit het hoofd.
„Het is belangrijk dat de Heere mijn wegen bepaalt”, licht Corrie haar keuze toe, terwijl haar huisgenoten de tafel weer afruimen. „Zijn kracht draagt me door deze periode heen.” Corrie, die twintig jaar op Schoonsterheim woont, vond de eerste maanden en de twee weken quarantaine lastig. „We zaten 24 uur per dag op elkaars lip. Dat werd ik zat op den duur. Ik was ook bang dat ik zelf corona zou krijgen.”
Ze miste de bezoekjes aan haar familie en gastgezinnen. Haar zus kon ze een keer ontmoeten via een soort raambezoek. „Er was een groot scherm gemaakt op de dagbestedingslocatie. Mijn zus zat aan de ene kant en ik aan de andere kant.”
Inmiddels is bezoek weer mogelijk in de woonlocaties. Maar naar gastgezinnen en de kerk gaan de cliënten nog steeds niet. Zorgpersoneel en bezoek draagt binnen de muren van de instellingen en dagbestedingscentra mondkapjes.
Uit onderzoek bleek in oktober dat cliënten in de gehandicaptenzorg door de coronamaatregelen in sommige gevallen meer agressie tonen, zichzelf sneller verwonden of weglopen. Henrieke: „We hebben expres geen termijnen genoemd hoelang de quarantaineperiode zou duren. Aan het einde van de eerste coronagolf zagen we dat de bewoners zich een beetje aan elkaar gingen ergeren.” Sommigen zochten veiligheid in dwangmatig gedrag, vult Willianne aan. „Een van de bewoners wilde bijvoorbeeld niet meer met een grijze theedoek afdrogen. Anderen hadden er last van dat er geen duidelijkheid bestond of ze wel of niet ziek zouden worden.” Henrieke: „Maar ze hebben het goed gedaan.”
Matthijs heeft de keuken verruild voor de orgelbank. Aangespoord door Harmke laat hij graag horen wat hij muzikaal in huis heeft. Even later klinkt ”Vaste rots van mijn behoud” door de kleine woonkamer.
Ook Matthijs vond het lastig om gedwongen thuis te zitten, vertelt hij als hij zijn benen weer naar de andere kant van de orgelbank heeft gezwaaid. Normaal gesproken werkt hij op de kinderboerderij die vlak bij Horstheim staat. Trots toont hij een lijst met de dieren die daar rondlopen: wallaby’s, gekko’s en nog meer exotische dieren. „Ik was blij toen ik daar weer aan het werk kon gaan. Tijdens de quarantaine heb ik alleen maar zitten kleuren in huis.”
Geitje
Voor iedereen zorgde het begin van de coronatijd voor onzekerheid, zeggen Nienke Koekoek (manager van locaties in Staphorst, Nunspeet en Genemuiden) en Annie van Werven (teamleider van onder meer woonlocatie Schoonsterheim). Samen blikken ze terug op de eerste coronagolf.
Hoe waren die eerste weken?
Nienke: „Ik was nog maar net begonnen als locatiemanager in Staphorst toen er corona uitbrak, de teamleiders waren er nog maar kort. Corona activeerde ons direct om aan de slag te gaan. We hebben direct maatregelen getroffen. De dagbestedingscentra gingen dicht en in de woonlocaties mocht tijdelijk geen bezoek meer komen.”
Annie: „Er was een run op persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mondkapjes. Iedereen droeg wat aan.”
Nienke: „Dan kwam er opeens weer een collega aanstappen met twee jerrycans met ontsmettingsmiddel. Er was toen nog geen centraal punt om deze spullen te bestellen. Later wel, maar de vraag bleef groot. Het is een paar keer gebeurd dat er een bestelling geplaatst was die de dag van tevoren weer geannuleerd werd.”
Hoe reageerden cliënten op de maatregelen?
Nienke: „Bij cliënten die thuis wonen, viel door de sluiting van de dagbestedingscentra een stuk daginvulling weg. Die thuis vormgeven is moeilijker dan hier. We hebben geprobeerd mee te denken. Een jongen vond het moeilijk om thuis zijn ritme te vinden. Hij werkt op de kinderboerderij. Toen heeft hij een geitje thuis gekregen. Zo’n beestje moet gevoerd en verzorgd worden, wat hem structuur geeft.”
Annie: „Voor de cliënten op de woongroepen was het heftig dat ze hun ouders niet konden zien. Hoe langer het duurde, hoe lastiger het voor hen werd.”
Hoe reageerden de ouders op het bezoekverbod?
Nienke: „Er kwamen weinig vragen. Landelijk ging alles op slot, dus de regel was niet verrassend.”
Annie: „We hoorden natuurlijk wel dat ouders het moeilijk vonden. Gelukkig konden bewoners nog videobellen en gewoon bellen met hun ouders. Later hebben we ook raambezoeken georganiseerd. Vanuit de buurt kwamen kleurplaten, briefjes, zelf een taart binnen. Die aandacht heeft de cliënten goed gedaan.”
Hebben jullie personeelstekorten?
Nienke: „Dat valt gelukkig mee. Toen de dagbesteding dichtging, hadden we juist mensen over. Deze mensen werden klaargestoomd om –als het nodig zou zijn– op de woonlocatie mee te werken. We hebben een pool van reservisten. Daar is op andere locaties van Adullam wel gebruik van gemaakt, hier niet.”
Welke lessen trekken jullie uit de afgelopen coronatijd?
Annie: „In het protocol stond dat bewoners die ziek werden, naar een aparte locatie zouden gaan. Nu zeggen we: houd bewoners zo veel mogelijk in hun eigen omgeving, ook als ze ziek zijn.”
Nienke: „We sluiten niet meer alles hermetisch af. Ouders en directe familie moeten op bezoek kunnen komen. Videobellen is een prima alternatief geweest, maar dat weegt niet op tegen het fysieke contact.”
Rond acht uur staat de koffie te pruttelen in Schoonsterheim. Iedereen vindt zijn plekje in de knusse woonkamer. Harmke deelt koekjes uit. Aan de gast zijn ze nu wel gewend. „Blijft u slapen?”
„Besluiten corona nu nuchterder”
De tweede coronagolf verloopt anders dan de eerste, zeggen Eddy van Deelen van De Schutse en Peter Verloop van Siloah, twee reformatorische instellingen voor gehandicaptenzorg. „Toen was er sprake van een crisis. We werden overrompeld. Nu weten we meer.”
Beiden maken deel uit van coronacrisisteams, die de afgelopen maanden ingrijpende beslissingen namen. Zo gingen dagbestedingscentra drie maanden dicht en mocht op de woonlocaties geen bezoek meer komen.
Ondanks de maatregelen zijn er bij beide zorgorganisaties diverse corona-uitbraken geweest. De Schutse heeft een sterfgeval te betreuren.
Van Deelen kijkt met gemengde gevoelens terug naar de besluitvorming in de eerste golf. „Het was voor bewoners heftig dat ze meerdere weken hun ouders niet konden zien.” Met de sluiting van locaties ontneem je cliënten veel vrijheid, zegt Verloop. „We deden dit omdat de veiligheid van de cliënten vooropstaat.”
In de tweede coronagolf zijn de besluiten realistischer en nuchterder, ziet Van Deelen. Alle locaties blijven open en ook bezoek is –onder voorwaarden– welkom. De Schutse test nu zelf, zodat medewerkers met klachten in een mum van tijd weten of ze besmet zijn en –bij een negatieve testuitslag– weer aan het werk kunnen. Bij Siloah wordt er vanwege corona extra aandacht besteed aan hygiëne en ventilatie. Verloop: „Deurknoppen, telefoons en toetsenborden maken we vaker schoon. Er is op elke locatie een medewerker aangesteld die de hygiëne waarborgt.”
De zorgmanager is getroffen door de manier waarop cliënten de coronaperiode doorstaan. „Ze vertrouwen erop dat de Heere zorgt. Daarin zijn ze een voorbeeld voor ons als medewerkers.”