Hoge prestatiedruk benadeelt mentale gezondheid jongere
Paniekaanvallen, slaapproblemen en mindere (school)prestaties: één op de zeven jongeren in Nederland heeft last van depressieve klachten, zo bleek deze week uit onderzoek van het Amsterdam UMC in opdracht van twintig gezondheidsfondsen. Ouders, docenten en (kerkelijk) jeugdwerkers hebben de verantwoordelijkheid de prestatiedruk op jongeren niet te doen toenemen en te investeren in een vertrouwensband met hen.
Die goede band is in coronatijd geen overbodige luxe. Uit onderzoek van Zilveren Kruis medio oktober bleek al dat psychische klachten onder jongeren en jongvolwassenen tijdens de coronacrisis zijn toegenomen. Een peiling van de jongerenredactie van het Reformatorisch Dagblad op Instagram bevestigt dat. Woensdag deden twee jongeren anoniem hun verhaal. Moraal: corona verergert de psychische klachten. „Ik kreeg het gevoel dat ik er alleen voor stond.” Advies van beide geinterviewden: „Vertel je verhaal aan iemand de je voor 100 procent vertrouwt.” En: „Het is belangrijk om te praten.”
Het dreigt intussen langdurig mis te gaan met de mentale gezondheid van de jongeren, aldus de Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie in een manifest. De WHO verwacht dat, als er niets gebeurt, depressie in 2030 ziekte nummer een is en het RIVM voorziet dat in 2040 onder andere psychische stoornissen de diagnose is die de meeste ziektelast veroorzaakt.
Als iemand een vertrouwensband met jongeren kan hebben, is het de ouder, de docent en de jeugdwerker. Zij zijn het immers die de jongeren, ook in coronatijd, dagelijks of regelmatig spreken. Dat veronderstelt wel een veilige en geborgen plek. En juist daarvoor zijn opvoeders verantwoordelijk. Als jongeren hun verhaal niet bij hen kunnen doen, bij wie kunnen ze dan terecht?
Het zijn tegelijkertijd ouders en docenten die er mede voor zorgen dat de druk op jongeren toeneemt. Op school ligt de lat vaak hoog; veel jongeren ervaren er stress en druk. Menig ouder dringt er bij zijn kind op aan dat het maximaal presteert op school en in de maatschappij. In de samenleving moeten jongeren zich ontplooien en worden ze beoordeeld op wat ze te bieden hebben. Ze moeten het maximale uit hun carrière halen en intussen al hun sociale verplichtingen blijven nakomen. Dat jongeren ongezonde prestatiedruk ervaren, is zo bezien niet verrassend.
Het is terecht dat de twintig organisaties achter het Amsterdamse onderzoek de vinger leggen bij de tekortschietende hulp op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Wachtlijsten in de jeugd-ggz zijn veel te lang. Maar dat is niet de oorzaak van het probleem. De eerste verantwoordelijkheid voor het psychisch welbevinden van kinderen en jongeren ligt bij opvoeders, thuis en op school. Daar ligt de taak om ze een veilige, geborgen plek te bieden en ze te leren dat hun waarde niet wordt bepaald door wat ze presteren.