Opinie

Gambiaanse president moet bewijzen dat „heerschappij van angst” voorbij is

Goed nieuws uit Gambia. In het land lijkt een burgeroorlog ternauwernood voorkomen. Oud-president Jammeh koos zaterdag eieren voor zijn geld en vertrok. Zodoende kan de nieuwe president Barrow donderdag terugkeren naar zijn land. De afgelopen weken was hij in ballingschap in buurland Senegal, waar hij vorige week werd beëdigd.

Hoofdredactioneel commentaar
26 January 2017 11:17Gewijzigd op 17 November 2020 11:23
De nieuwe president van Gambia, Barrow. beeld AFP, SEYLLOU
De nieuwe president van Gambia, Barrow. beeld AFP, SEYLLOU

Wat oud-president Jammeh precies bezielde om na zijn verkiezingsnederlaag begin december te willen aanblijven, is niet duidelijk. Hij diende een klacht in bij het hooggerechtshof tegen de stembusuitslag. Alleen, jammer maar helaas, dit hooggerechtshof was een van de instellingen die Jammeh in zijn 22 jaar autoritair bewind zelf had ontmanteld. De enig overgebleven opperrechter was niet bereid de president in zijn boze opzet te helpen.

Ook het intimideren van het verkiezingscomité hielp niet. De voorzitter van dit comité werd door militairen zijn kantoor uitgejaagd. Deze man was een van de eersten van de in totaal 76.000 Gambianen die de afgelopen weken het land verlieten, uit angst voor de lange arm van Jammeh.

Uiteindelijk was zelfs het leger niet meer bereid hem te helpen. Bovendien trokken troepen van West-Afrikaanse buurlanden samen om ruimte te maken voor de nieuwe president. Toen gaf Jammeh zijn strijd op.

Dat laatste besluit was verstandig. Maar nog verstandiger was natuurlijk geweest als hij begin december al direct zijn verlies had toegegeven. Dan had hij de rest van zijn leven kunnen genieten van de status van oud-president. Doordat hij koste wat het kost vasthield aan het pluche is zijn naam echter voor altijd besmet.

Jammeh beriep zich vaak op een goddelijk recht op het presidentschap, dat alleen Allah hem kon afnemen. Dat is natuurlijk een wat al te doorzichtige drogreden om Allah voor het eigen karretje te spannen. Elke heerser staat onder de wet. Het moet voor een president een eer zijn het recht te dienen.

Mogelijk was Jammeh bang voor strafrechtelijke vervolging voor zijn harde bewind vanaf 1994. Tegenspraak duldde hij niet. Oppositie zag hij als een bedreiging van het staatsgezag, wat neerkomt op een strafbaar feit. Terecht wordt de vraag gesteld of hij nu niet te makkelijk wegkomt.

Het vertrek van Jammeh leert ons een paar dingen. In de eerste plaats dat internationale druk (onder meer van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie) effect heeft. De militaire dreiging die deze druk ondersteunde is een mooi voorbeeld van hoe wapengekletter kan helpen om daadwerkelijk bloedvergieten te voorkomen.

De gebeurtenissen in Gambia leren ons dat het ook in Afrika mogelijk is om een vreedzame machtswisseling te hebben. Dit werelddeel kent jammer genoeg te veel voorbeelden van presidenten die zichzelf met bloedvergieten in het zadel houden.

Volgens de nieuwe president Barrow is de „heerschappij van de angst voorgoed verbannen uit Gambia.” De bevolking en het parlement doen er goed aan deze woorden te onthouden. En als het nodig is moeten ze de president aan die woorden herinneren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer