Rusland moet Syrië in Idlib tot matiging manen
Het dreigement vanuit Ankara is nauwelijks voor tweeërlei uitleg vatbaar. Syrië moet stoppen met aanvallen in de provincie Idlib en zijn troepen achter eerder overeengekomen bestandslijnen terugtrekken. Anders is een Turks militair offensief slechts een kwestie van tijd. „We komen met onze laatste waarschuwingen”, voegde de Turkse president Recep Tayip Erdogan er woensdag aan toe. Dat is een uitermate zorgelijke ontwikkeling.
De spanningen tussen Syrië en Turkije zijn de afgelopen tijd fors opgelopen. Bij Syrische operaties in Idlib, dat grenst aan Turkije, zijn eerder deze maand diverse Turkse soldaten om het leven gekomen. Turkije viel op zijn beurt Syrische posities aan, waarbij volgens onbevestigde berichten mogelijk tientallen slachtoffers zijn gevallen. Ook toen al dreigde Turkije met fors militair ingrijpen.
Ankara beroept zich op het zogenoemde Sotsji-akkoord uit 2018, waarin een staakt-het-vuren en de instelling van een bufferzone langs de Syrisch-Turkse grens werd overeengekomen. Die is volgens Turkije nodig om de enorme nieuwe stroom vluchtelingen richting het land een halt toe te roepen. Los daarvan steunt Turkije diverse rebellengroeperingen die zich tegen het Syrische regeringsleger verzetten. Syrië is met steun van Rusland echter bezig aan een gestage opmars in Idlib, en lijkt niet van plan zich bij de verovering van het laatste rebellenbolwerk iets in de weg te laten leggen.
Bemiddeling door Syriës beschermheer Rusland leverde deze week niets op. En Turkije is vastbesloten de aftocht van het Syrische leger desnoods met geweld af te dwingen. Ankara stuurde al duizenden extra manschappen en tientallen tanks naar het grensgebied, die elk moment in actie kunnen komen.
Damascus zou er goed aan doen de Turkse waarschuwing serieus te nemen. Anders zou de situatie in Idlib de komende dagen wel eens dramatisch kunnen escaleren. Syrië lijkt echter vooralsnog niet van plan toe te geven, ondanks de afspraken die het over een de-escalatiezone had gemaakt. Blijkbaar vertrouwt het land op Moskou als de confrontatie met Turkije écht uit de hand loopt. Dat maakt de situatie dubbel gevaarlijk.
Het tragische is dat deze ontwikkelingen over de rug van de toch al veelgeplaagde bevolking van Idlib gaan. Nog niet eerder in de burgeroorlog waren zoveel mensen in Syrië tegelijk op de vlucht – naar schatting bijna een miljoen. En het einde is nog niet in zicht, zeker niet als de strijd zich daadwerkelijk naar stedelijke gebieden verplaatst.
De Syrische regering heeft de dure plicht haar eigen burgers te beschermen. Het zou Rusland sieren als het zijn invloed zou aanwenden om die verplichting bij zijn bondgenoot af te dwingen. Helaas heeft zowel Damascus als Moskou zich in de Syrische burgeroorlog tot nu toe weinig aan humanitaire overwegingen gelegen laten liggen.