Bij ongeveer 70 procent van de Nederlandse huishoudens komt er groene stroom uit het stopcontact. Goed nieuws, toch? Nee, roepen critici. Het zou gaan om sjoemelstroom.
Dat het genoemde cijfer een te rooskleurig beeld schetst, is zo klaar als een klontje, legt Machiel Mulder uit. Volgens de hoogleraar regulering van energiemarkten aan de Rijksuniversiteit Groningen zijn de cijfers overduidelijk. Nederland wekte in 2018 maar 15 procent van de elektriciteit duurzaam op. „Terwijl dus twee derde van de consumenten groene stroom heeft. In de zakelijke markt ligt dat een stuk lager. Maar de totale groene consumptie komt toch uit op 45 procent. Dat wringt met wat Nederland zelf opwekte. De rest van de groene stroom importeren we dus.”
Deze duurzame elektriciteit komt van waterkrachtcentrales in Noorwegen, Zweden of de Franse Alpen of van windparken in Italië, Denemarken of Spanje. Tenminste: op papier. Binnen Europa is namelijk een levendige handel ontstaan van certificaten voor groene stroom – Garantie van Oorsprong (GvO) geheten. Mulder: „Met name in Duitsland en Nederland zie je hiervoor een markt. Wij zijn bereid om meer te betalen voor groene stroom. In veel andere landen is er minder vraag naar.”
Bodemprijzen
Door certificaten te verkopen wordt de producent van groene stroom gestimuleerd meer te investeren, tenminste: dat is de gedachte. Critici zien echter een probleem. Die Noorse waterkrachtcentrales staan er al jaren, dus van dat stimuleren komt weinig terecht. Daarnaast raken diezelfde Noren hun certificaten in eigen land niet kwijt en gaan de waardepapieren dus tegen bodemprijzen weg: regelmatig voor 20 cent/MWh. Nederlandse leveranciers springen hier gretig op in. Zo wordt grijze stroom in Nederland voor een prikkie groen gewassen. Want de Hollandse consument hapt wel. Sjoemelstroom dus, aldus criticasters.
De Groningse hoogleraar vindt die term te ver gaan. „Er wordt niet gesjoemeld. Het gaat precies volgens de regels. Dankzij een certificaat mag een leverancier de stroom die hij levert groen noemen. Daar is niets mis mee. Wel is het van belang transparant te zijn over waar de elektriciteit precies vandaan komt.”
En die transparantie zie je in toenemende mate, zegt Mulder. Steeds meer leveranciers bieden diverse soorten contracten aan. „De keuze is enorm groot. Zo zie je veel windstroom van Nederlandse bodem. Als dat laatste er niet specifiek bij staat, komt het waarschijnlijk ergens uit Europa.”
Verwarring
Toch heeft de verwarring rond groene stroom ondertussen zijn uitwerking op de consument, zegt Gerard Spierenburg, woordvoerder van de Consumentenbond. De organisatie merkt dat Nederlanders het lastig vinden om te kiezen uit leveranciers voor groene stroom. „Groene stroom klinkt leuk, maar daarmee is dus niet alles gezegd. En hoe zit het met biomassa en kernenergie?”
Om de consument bij zijn keuze te helpen onderzoekt de bond jaarlijks de duurzaamheid van energieleveranciers, samen met Greenpeace, Natuur & Milieu en WISE. Elke leverancier krijgt een rapportcijfer. Hoe groener de stroom, hoe hoger het cijfer, zo is de redenering. „We beoordelen hoe de leveranciers scoren. De herkomst van de geleverde groene stroom is daarbij van groot belang. Nederlandse duurzame energie levert meer punten op dan energie van waterkrachtcentrales in Noorwegen. En als stroom uit biomassacentrales van afvalhout komt, waarderen we dat positief, maar als er hele bomen in verdwijnen niet. Bij kernenergie is de afweging dat het voor weinig CO2-uitstoot zorgt, maar wel gevaarlijk afval oplevert.” Het rapportcijfer van de Consumentenbond is deels ook gebaseerd op investeringen die het energiebedrijf doet in duurzame energie.
Onvoldoende
Op het lijstje van 2019 scoren met name de grote Nederlandse energieleveranciers onvoldoendes of krappe voldoendes. Zo haalt Essent, dat in Nederland bijna 2,5 miljoen klanten heeft, een 4,6. Volgens Jorrit de Jong, woordvoerder van Essent, betekent dat niet dat het bedrijf sjoemelstroom levert. „Als leverancier kiezen we bewust voor elektriciteit van windturbines, juist om discussies rond certificaten te voorkomen. Sinds 2017 bieden wij geen groene stroom van waterkracht uit Noorwegen meer aan, omdat dat waarschijnlijk niet voor extra investeringen in duurzame energie zorgt. Je kunt bij ons kiezen voor Europese, dan wel Nederlandse windstroom.”
Uit het recentste rapport over de duurzaamheid van energieleveranciers blijkt dat Essent vooral op het thema inkoop slecht scoort: een 3,1. Dit komt doordat Essent geen duurzame elektriciteit direct bij de bron inkoopt, maar vooral grijze handelsmix.
Het lage rapportcijfer kwam voor het bedrijf als een grote verrassing. De Jong: „In 2018 hadden we een punt hoger dan in 2019. Waar die daling vandaan komt, is ons een raadsel. We willen graag hoog scoren, maar dan moeten de spelregels niet steeds veranderen. We gaan dan ook het gesprek aan met de organisaties achter de ranking. Wat ook vreemd is: inzetten op energiebesparing, wat Essent doet met een groot netwerk van installatiebedrijven, wordt niet meegenomen. Terwijl energie die je niet gebruikt veruit het duurzaamst is. Dát wordt niet meegewogen.”
Koploper
Aan de andere kant van het spectrum staan leveranciers zoals Pure Energie. Deze partij mag zich al zeven jaar lang (gedeeld) koploper noemen als groenste energieleverancier van Nederland. „De Garanties van Oorsprong die wij hebben, zijn van zelf geproduceerde stroom van onze eigen windmolens en zonneparken”, zegt adviseur omgevingsmanagement Matthijs Oppenhuizen van Pure Energie. „We zullen nooit GvO’s uit het buitenland inkopen om onze stroom te vergroenen.”
Elektriciteit afnemen van Pure Energie stimuleert gegarandeerd meer zonne- en windenergie in Nederland, zegt Oppenhuizen. De partij realiseert al jaren zonnedaken en -parken. Verder heeft Pure Energie op dit moment circa zeventig windturbines in Nederland staan en bouwt ze er de komende paar jaar nog zeker zestig bij. Zo realiseerde de leverancier in 2019 vier turbines op windpark De Veenwieken bij Ommen. „Wij vatten het altijd zo samen: we doen alles, van weiland tot stopcontact.”
De Groningse hoogleraar Mulder relativeert het systeem van rapportcijfers voor groenste leverancier enigszins. De cijfers zouden suggereren dat iedereen in Nederland –van consument tot bedrijf– groene stroom zou kunnen afnemen. „Dat is niet het geval, want we produceren slechts 15 procent groene stroom van het totaal dat we gebruiken. Het gaat dus niet alleen om groen, het gaat ook om beschikbaarheid van stroom. Daarnaast is het te eenvoudig om te stellen dat leveranciers voor groene stroom op dit moment zonder grijze stroom zouden kunnen. Voor de flexibiliteit en balancering van het elektriciteitsnet zijn we nog in belangrijke mate afhankelijk van de huidige stroommarkt.”
En dan nog even terug naar het ‘gesjoemel’ met certificaten voor groene stroom. Mulder vindt het meest kromme aan de handel in die papieren dat Noorwegen mooie sier maakt en Nederland ondertussen met lege handen achterlaat. „Landen zouden afspraken kunnen maken om de groene energie ook echt toe te rekenen. Maar dat gebeurt dus niet. Onze nationale prestatie blijft op 15 procent steken, terwijl Noorwegen mag blijven zeggen dat het 95 procent groene stroom heeft. Wat dat betreft is die handel in groene stroom heel betrekkelijk.”
Minder subsidie
Volgens de hoogleraar zit de belangrijkste waarde van certificering in de extra opbrengsten die groenestroomproducenten kunnen krijgen waardoor ze minder subsidie nodig hebben. Dat is direct terug te zien in de Nederlandse energiemarkt. De vraag naar stroom van Nederlandse makelij –en dus de daaraan gekoppelde certificaten– is enorm, ziet Mulder. „Dat betekent dat in ons land investeren in duurzame energie aantrekkelijker is geworden. De prijs van Nederlandse GvO’s steeg sterk. Generieke certificaten wisselen op dit moment voor 20 tot 40 cent van eigenaar. De Nederlandse doen 5 à 6 euro, dat is per MWh stroom. Al met al heb je het over bedragen die ergens over gaan. Want de stroomprijs zelf ligt per MWh op zo’n 50 euro. Die extra inkomsten dankzij certificaten zijn ook een reden dat er op zee al Nederlandse windparken zonder subsidie kunnen worden gebouwd.”
Sjoemelstroom of niet, de keuze van de consument doet ertoe. Oer-Hollandse groene stroom draagt bij aan de energietransitie. Los daarvan hebben burgers met een eigen woning natuurlijk nog een andere keuze. Ze kunnen zelf groene stroom opwekken met zonnepanelen, zegt Spierenburg van de Consumentenbond. „Maar dat stimuleren we als bond niet direct. Daarvoor bestaan we niet. We informeren wel, bijvoorbeeld over de terugverdientijd. Want voor veel mensen vormen de financiën een belangrijke afweging.
Zelf heb ik ook zonnepanelen. De terugverdientijd vond ik minder belangrijk. Ik vroeg me enkel af of ik het geld voor de investering kon missen. Vervolgens leveren de zonnepanelen mij elk jaar voordeel op met een lagere energierekening.”
Groene stroom en overstappen
Hoe groen is groene stroom? Daarover bestaat een misverstand. Aan de stroom zelf –oftewel aan de elektrisch geladen deeltjes– is niets te zien. Van deze deeltjes is niet te achterhalen of ze zijn opgewekt in een rokende kolencentrale of met behulp van duurzame zonnepanelen of windmolens. Groene stroom is dan ook een papieren fenomeen. De stroom die je gebruikt wordt via je energieleverancier enkel toegeschreven aan een bepaalde elektriciteitsproducent.
Voor wie wil overstappen op een groene(re) energieleverancier kan de Energievergelijker van de Consumentenbond helpen. Deze aanvraagtool kan zo worden ingesteld dat er bij de uitkomsten rekening wordt gehouden met de duurzaamheidsscore van de energieleverancier, bijvoorbeeld minimaal een 8.
Een ander misverstand: overstappen hoeft niet aan het eind van het jaar. Anders dan bij de zorgverzekeraar kun je dus het hele jaar switchen van leverancier, tenminste als het contract dat toelaat. Toch schijnt er nog elk jaar in december een overstappiek te zijn.
serie Groen of niet
Sommige duurzame opties hebben voor- en tegenstanders. Dat komt doordat de vraag leeft hoe groen deze opties echt zijn. Deel 3: groene stroom.