Bereid leerlingen voor op toekomst die er nog niet is
Een christelijke school mag een oefenplaats zijn in verlangen. Daarom is er ruimte nodig voor ontmoeting en verstilling. Laten we ook rust nemen, niets doen, mijmeren, de geest laten waaien en dagdromen om de zin van het leven te ontdekken.
Wat is het ideaal van een christelijke docent? Welk doel heeft het christelijke onderwijs? Waar droom ik van als ik aan christelijk onderwijs denk? In deze bijdrage noem ik vijf aspecten van dat verlangen die elkaar beïnvloeden en aanvullen.
Het eerste waarvan ik droom, is een bijzondere verbinding tussen generaties. En mijn ervaring is ook dat het kan. Jongeren hebben behoefte aan rijpe en wijze volwassenen. In de omgang met hen gaat het om een hartrelatie. Ik zie de school als een plek waar generaties zonder vooroordelen over elkaar van betekenis zijn voor elkaar. Ik zie de school als gelegenheid om lief te hebben. Wat de middeleeuwse monnik Franciscus van Assisi zegt, spreekt mij aan: „Wat we ontvangen, zit in datgene wat we geven.” Ik vond het ontroerend toen bij een afsluiting van het cursusjaar een van onze studenten op het podium stond en zei: „Dank u wel dat u herders voor ons bent geweest.” Proeven leerlingen verlangen bij hun docenten om hen bij de Heere Jezus te brengen?
Ten tweede droom ik van een veilige gemeenschap, van werkelijke verbondenheid. We moeten wegblijven bij ongezonde prestatiedruk, maar juist uitnodigen om te groeien en te verbinden. Een gemeenschap vormgeven, betekent veiligheid bieden. Ik zie de school als een plek waar afscheid genomen wordt van het voortdurende ”met elkaar vergelijken”, waar we de moeite nemen om het unieke en bijzondere dat God in elk mens gelegd heeft te ontdekken. Daarom moet de school een plek van verstilling zijn – om te luisteren naar elkaar en samen naar God.
Tijdsbeleving
De school als plaats van verstilling heeft ook alles met tijdsbeleving te maken. Dat kan op twee manieren. Allereerst kennen we tijd als ”chronos”. Chronos telt de uren, tikt deze onverstoorbaar weg. ”Kairos” is de tijd die ertoe doet, die kansen biedt of voor een doorbraak weet te zorgen. Kairos vertegenwoordigt al die bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en daadkracht die het leven bijzonder maken. Aandacht, rust en het zorgvuldig wegen van argumenten en omstandigheden zijn de belangrijkste voorwaarden om het kairotische ogenblik te creëren. De permanent zappende en digitaal multitaskende mens is niet in staat om tot dergelijke diepgaande reflectie te komen.
Rust nemen, niets doen, mijmeren, de geest laten waaien en dagdromen zijn voorwaarden om iets nieuws te leren of om kritisch en creatief te denken, om hoofd- en bijzaken te kunnen scheiden, om door te dringen tot de zin van het leven. Leren gaat niet alleen om de vraag wat je allemaal kunt, maar ook om de ontdekking van wie je bent. Daar heb je elkaar voor nodig. Ik voel mij thuis bij de Joodse filosoof Martin Buber, die het wezenlijke ziet in de ontmoeting. Kern is niet dat een mens (de volwassene) een mens (de jongere) leidt of vormt, maar dat mensen elkaar ontmoeten vanuit de opdracht van God.
Ontmoetingsrelaties zijn wederkerig. Dat lukt alleen in een context van aandacht en vertrouwen. Naast de ontmoeting tussen docenten en leerlingen is ook de wederkerige ontmoeting tussen leerlingen essentieel. De school wordt zoveel gezelliger zonder smartphones! Ik sta voor een pedagogiek van de aandacht. Een pedagogiek van het hart waarin het gaat om een verbindende manier van omgaan met elkaar, zonder stoorzenders. Het is de afwisseling van rust en activiteit, van afzondering en deelnemen aan de gemeenschap, van stilte en gesprek, van rust en beweging.
Moderne kwaad
Ten derde droom ik van een school als oefenplaats van verlangen. Juist nu nihilisme en cynisme overheersen, moeten we opnieuw leren hopen, omdat we anders niet meer kunnen worden. Een bevlogen docent zorgt ervoor dat het denken van zijn leerlingen ook vleugels kan krijgen.
De Joods-Duitse filosofe Hanna Arendt vraagt zich af: Is de moderne gedaante van het kwaad niet oppervlakkigheid, onverschilligheid en gedachteloosheid? Het zit in elke weigering om zelf na te denken, in elke vraag die uit gemakzucht niet wordt gesteld.
Hannah Arendt onderstreept het belang van narratief onderwijs, waarbij de nadruk ligt op een verantwoordelijke en gezag dragende docent die een deel van de les vertelt, betoogt en met de klas discussieert. Zo’n docent weet de aandacht van de leerlingen zo te bundelen, dat ze zelf ook een betrokkenheid op de wereld gaan ervaren, die hen doet groeien en ook verantwoordelijkheid leert. Als leerlingen in deze tijd leren dat hun eigen gevoel maatgevend is, leren zij ook geen betrokkenheid op de wereld om hen heen en wordt het verlangen om van betekenis te zijn voor deze wereld niet ontstoken.
Van de studenten op de Evangelische Hogeschool hoor ik dat zij volwassenen saai vinden. Toen ik dat laatst voorhield aan een kerk vol met onderwijsmensen, verblikte of verbloosde niemand. Hoe kan dat? We zijn toch sprankelende mensen met een missie? Saaiheid past niet bij een navolger van Christus. Wat is er met ons hart gebeurd? Is er sprake van secularisatie van ons innerlijk? Een geloof zonder een element van verlangen is kreupel, misschien zelfs wel dood.
Rankings
Ten vierde droom ik van een school waarin leerlingen meegenomen worden in de waarom- en waartoe-vragen van het leven. Jonge mensen dienen weerbaar gemaakt te worden voor veranderende omstandigheden. In deze tijd tellen uiterlijk, materiële zaken en oordelen van anderen. We zijn geobsedeerd door rankings: word ik wel gezien, hoe kom ik over? Jongeren leren hun eigen leven te etaleren op Instagram.
Onderwijs en opvoeding geven de gelegenheid om te leren denken en geloven vanuit Gods gedachten. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt: „Onderwijs is kinderen voorbereiden op een toekomst die er nog niet is.” Dan gaat het om karakter- en persoonsvorming, zelf leren nadenken, een diepgaand geestelijk leven en een missie hebben voor dit leven.
Ten vijfde droom ik over de ontwikkeling van weerbare jongeren, die kunnen functioneren in een geseculariseerde wereld. Jongeren dienen bewustzijn te ontwikkelen dat we een tegenstander hebben. Zonder het besef dat christenen staan in een diepgaande geestelijke strijd is die bij voorbaat al verloren. Jongeren moeten het ‘gewone’ lijden van het leven onder ogen leren zien. Daardoor leren zij om te gaan met teleurstellingen en tegenslagen.
De pijn van het leven waar we allemaal aan en onder lijden, lijkt in deze tijd te worden gemedicaliseerd. Mensen zoeken hun heil bij psychologen en psychiaters. Maar wat is de rol van de Herder in ons leven, juist als we door donkere dalen moeten en geconfronteerd worden met diepe duisternis? Ik zie de school als een proeverij: „Proef en zie dat de Heere goed is” (Psalm 34). Die waarheid moeten we ”beoefenen” en die maakt weerbaar voor de teleurstellingen die we meemaken.
Docenten mogen laten zien dat de leefregels en uitgangspunten van het Evangelie heilzaam zijn voor elk mens. De school mag een plek zijn om dat te beoefenen en te ervaren. De school moet niet wereldvreemd zijn, maar voorbereiden op een vreemde wereld. Zo wordt opvoeden of onderwijzen geen emmer vullen, maar een vuur ontsteken. In de hoop dat onze leerlingen de fakkeldragers van de toekomst zullen zijn.
De auteur is directeur van de Evangelische Hogeschool. Dit artikel is een verkorte weergave van een lezing die zij op 4 december hield op uitnodiging van het Calvijn College.