Kritiek op de religieuze dimensies van de klimaatbeweging kan terecht zijn. Maar dat betekent niet dat we daarmee de reële kant van klimaatverandering niet meer serieus hoeven te nemen.
Met de groei van het klimaatactivisme groeit ook de kritiek en neemt de polarisatie rond de klimaatproblematiek toe. In die polarisatie wordt tot mijn verrassing ook religie betrokken. Sceptici en critici van alles wat met klimaatverandering te maken heeft, spreken over „een klimaatreligie”. Laat duidelijk zijn dat dit niet positief is bedoeld.
Ik denk dat de klimaatcritici het woord religie kiezen om duidelijk te maken dat de klimaatverandering, net als religie in hun ogen, een verzinsel is. En bovendien bedoeld om mensen in hun vrijheid en plezier te beknotten met strenge regels en angst voor de ondergang van de wereld. Ik blijf het triest en wonderlijk vinden dat nog zoveel mensen in het Westen met zo’n vertekend beeld van religie rondlopen, maar het verwondert me nog meer dat christelijke klimaatsceptici zonder blikken of blozen het argument van de klimaatreligie napraten, al gebruiken ze het natuurlijk op een andere manier. Zij wijzen als Bijbelse profeten op het gevaar van afgoderij: het klimaat of de aarde krijgt een goddelijke status en dreigt daarmee de plaats van de enige God in te nemen. Maar daarbij zien ze wel over het hoofd dat ze meesurfen op het beeld dat alle godsdienst fake en beknellend is. Het lijkt mij dat ze zo, zonder het te beseffen, de tak waarop ze zelf zitten aan het afzagen zijn.
Schouderophalend
Als het over klimaatverandering gaat, zou ik willen voorstellen om het woord religie gewoon te vermijden. Volgens mij is het een te gemakkelijke manier om wat er aan de hand is niet serieus te nemen. Als je een boodschap of beweging die je niet aanstaat „religie” noemt, heb je in onze westerse samenleving een perfect excuus om die te negeren. Net zoals je een opdringerige gelovige schouderophalend laat praten – fijn voor hem, maar ik heb er niks mee. Maar zo simpel werkt het natuurlijk niet.
De beweging rond de klimaatverandering heeft zeker religieuze dimensies: er is sprake van zonde en schuld, van een paradijselijk ideaal en een dreigende vernietiging, en er zijn profeten die mensen inspireren of haat oproepen, zoals Greta Thunberg. Maar de klimaatverandering is wel degelijk gebaseerd op permanent wetenschappelijk onderzoek. Het klimaatbeleid gaat over veranderingen die te maken hebben met menselijk gedrag, technologie en politiek beleid. Kritiek op deze religieuze dimensies van de klimaatbeweging kan terecht zijn. Maar dat betekent niet dat we daarmee de harde, reële en kritische kant van klimaatverandering niet meer serieus hoeven te nemen.
Hoofdzonden
De christelijke religie is ook niet bang voor de feiten of de wetenschap en kan mijns inziens helpen om eerlijk en kritisch naar ons eigen gedrag te kijken. Twee van de zeven hoofdzonden gaan over menselijk gedrag dat de oorzaak is van veel vervuiling en klimaatverandering: hebzucht en gulzigheid of vraatzucht. Een andere hoofdzonde, die van de luiheid, traagheid of onverschilligheid, maakt perfect duidelijk waarom we liever polariseren, elkaar de schuld geven en het ingewikkeld maken dan gewoon verstandig en eensgezind de nodige veranderingen doorvoeren.
Ook het Bijbelverhaal over de zondvloed heeft christenen in dit verband veel te zeggen. God maakte de aarde schoon van het kwaad en de vuiligheid van de mensen en begon opnieuw met de mensen en de dieren in de ark van Noach. Het eindigt hoopvol met de regenboog, het teken van Gods belofte aan alle levende wezens dat dit nooit meer zal gebeuren. Telkens als ik een regenboog zie, hoop en bid ik dat de goddelijke genade sterker zal zijn dan de menselijke zonde. Dat is volgens mij dan weer wel echte klimaatreligie.
De auteur is predikant van de Noorderkerk (PKN) te Amsterdam.