JSF-programma maakt veiligheid afhankelijk van VS
Europa streeft al lang naar strategische autonomie. Maar in het schaakspel rond de JSF is de Verenigde Staten vooralsnog winnaar. Deelname aan het JSF-programma maakt de veiligheid van een land voor decennia afhankelijk van de VS.
Het kan toeval zijn, maar het is wel opmerkelijk. Op dezelfde dag (8 juli) dat premier Mark Rutte een bezoek bracht aan president Donald Trump in het Witte Huis, kondigde minister van Defensie Ank Bijleveld-Schouten in een interview met het dagblad Trouw aan acht of negen extra JSF’s te gaan bestellen. Deze komen boven de eerder bestelde 37 jachtbommenwerpers. Een en ander kan gezien worden in het licht van de belofte in Wales in 2014 om 2 procent van ons BNP in 2024 aan defensie te besteden, terwijl het waarschijnlijk slechts 1,3 procent zal bedragen. De extra bestelde vliegtuigen moesten voor Trump dit lagere percentage enigszins goedmaken.
Zoals bekend, belijdt de Europese Unie – mede gezien diverse meningsverschillen met de Verenigde Staten – al jarenlang een streven naar „strategische autonomie”. Opmerkelijk is dan ook dat diverse Europese landen, zich met hun bestellingen voor de Amerikaanse F-35 – beter bekend als Joint Strike Fighter – op het gebied van veiligheid verder afhankelijk maken van de VS. Zo uitte de Franse president Emmanuel Macron richting de Belgische premier Charles Michel telefonisch zijn teleurstelling over de Belgische keuze voor de JSF. „Strategisch gezien druist deze beslissing in tegen de Europese belangen”, aldus Macron.
Marktdominantie
De ontwikkelingskosten van de JSF zijn dermate hoog dat die grotendeels gecompenseerd moeten worden door afzet in grote aantallen. Dit heeft geleid tot marktdominantie van vliegtuigbouwer Lockheed Martin.
Deelnemende landen profiteren ook van het JSF-project. Zo gaat Nederland bijvoorbeeld de logistiek verzorgen voor het onderhoud van alle F-35’s die in Europese landen gaan vliegen. Dit moet ons land honderden miljoenen aan omzet opleveren.
Het JSF-project bedraagt in totaal ruim triljoen dollars. De deelnemende landen aan het JSF-project behelzen 46 procent van de mondiale economie. Het project bevordert de belangen en invloed van de VS. Gezien de grote economische beloningen die deelnemende landen voor participatie krijgen, zullen zij het immers te kostbaar vinden op de lange termijn uit het netwerk te stappen.
Turkije
Zoals bekend heeft president Trump recent Turkije uit het JSF-project gezet wegens levering van het Russische S-400 luchtverdedigingssysteem. De inzet van F-35’s naast de S-400’s beschouwen Amerikaanse politici als een vloek. Zij zijn bang dat de Russen via hun S-400’s in Turkije de gelegenheid krijgen te leren hoe ze kunnen voorkomen dat de F-35’s ontsnappen aan hun radar. Niet uitgesloten wordt dat de Russen ook heimelijk inbreken in het computersysteem van de gevechtsvliegtuigen. Dat zou de effectiviteit van de F-35 drastisch verminderen.
Turkije, dat honderd van de innovatieve straaljagers had besteld, kan tevens eventuele nieuwe Amerikaanse sancties tegemoet zien. Het land is ook afhankelijk van het JSF-netwerk, omdat zijn eigen luchtvaartindustrie een aantal componenten voor de F-35 zou leveren. De levering hiervan ter waarde van 12 miljard dollar gaat echter nu verloren. Dit is gelijk aan de waarde van acht jaar Turkse luchtvaartexport.
Voordat de VS stopten met het sturen van F-35’s naar Turkije in april, bestelde België 34 vliegtuigen, Singapore ondernam stappen om er 40 tot 60 te bestellen, en Japan verhoogde een bestaande order met 105 van deze straaljagers. Na enige Italiaanse aarzelingen rapporteerde de minister van Defensie aan het parlement in december 2018 dat Italië de luchtmacht deze versterking van de luchtcapaciteit niet kan ontzeggen.
De Amerikanen menen dan ook binnen niet al te lange tijd de honderd JSF’s elders te kunnen afzetten. Tot op heden is namelijk geen enkel land in staat een vliegtuig te bouwen dat gelijkwaardig is aan deze jachtbommenwerpers.
Het F-35 programma maakt de veiligheid van een land voor decennia min of meer afhankelijk van de VS. En Washington gebruikt de hiermee verbonden invloed. In 2005 schorste het bijvoorbeeld Israëls toegang tot het JSF-programma als vergelding, omdat het land onderdelen voor drones aan China verkocht. Israël staakte deze verkopen snel.
Nieuwe Zijderoute
Hoewel elke vergelijking mank gaat, doet het mondiale JSF-project Amerikaanse commentatoren denken aan China’s plan voor een nieuwe Zijderoute. China streeft ernaar om Azië met Europa en Afrika te verbinden. Met de aanleg van wegen, spoorlijnen en havens wil het een 21e-eeuwse zijderoute creëren. Dit Chinese project omvat 40 procent van de wereldeconomie en heeft ook een militaire component. Net als het JSF-project heeft dit initiatief een mondiale geopolitieke dimensie.
Bij de Zijderoute zijn meer landen betrokken dan bij het JSF-project. Lidmaatschap van de laatste biedt echter voordelen in termen van prestige, toegang tot geavanceerde technologie en subcontracten, en nauwe banden op veiligheidsgebied met de Verenigde Staten. Soevereine staten zullen deze voordelen moeten afwegen tegen afhankelijkheid van Amerika. Vooralsnog zijn de Verenigde Staten niettemin op korte termijn de winnaar.
De auteur is veiligheidsdeskundige.