Besluitvorming rond veiligheid 5G moet transparant zijn
Het artikel ”Hoe gevaarlijk is 5G? Dat blijft ongrijpbaar” (RD 19-2) laat duidelijk zien hoe moeilijk het voor beleidsmakers is om zich op wetenschappelijke adviezen te verlaten. Terwijl toch de volksgezondheid in het geding is.
Er is heel veel wat we nu niet weten en heel veel onderzoek gaat maar over een deelvraag. Je kunt het ethisch niet maken om op mensen te experimenteren en van onze samenleving een epidemiologisch laboratorium te maken. Ook blijft het twijfelachtig of resultaten van onderzoek naar de invloed van radiostraling op celculturen, muizen en ratten wel voor mensen gelden. Bij medicijnen moet je toch in ieder geval na modelstudies door tot je echte ”clinical trials” (testen op menselijke proefpersonen) hebt uitgevoerd.
Voor het bepalen van risico’s van radiostraling is dat natuurlijk veel lastiger. Als je een samenhangend beeld wilt vormen, moet je op een gestructureerde wijze door alle wetenschappelijke artikelen heen. Dat is een reuzeklus: het betreft duizenden specialistische onderzoeken. Wat het ook lastig maakt, is dat veel publicaties naar elkaar verwijzen, geen origineel onderzoek bevatten, en helaas maar al te vaak de basisartikelen geen recht doen. De schrijvers blijken de artikelen niet zelf te hebben gelezen, trekken verkeerde conclusies of nemen die over.
Kankercelvorming
Ik heb dan ook veel respect voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Internationale Commissie tot Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP), die een samenvatting (review) van de wetenschappelijke literatuur en veiligheidsrichtlijnen voor blootstelling aan radiostraling moeten opstellen.
Het gevolg van de gevraagde zorgvuldigheid is wel dat de vorige reviews en aanbevelingen al meer dan tien jaar oud zijn. Elk jaar verschijnen er nieuwe onderzoekspublicaties, te veel om op een zinnige manier mee te nemen in dit proces.
De resultaten van recent onderzoek van het National Toxicology Programma van het Amerikaanse ministerie van volksgezondheid tonen aan dat er een duidelijk verband is tussen hoge radiostralingsbelasting en kankercelvorming bij proefdieren. Het is overigens heel aannemelijk dat dit niet gebeurt als de verwarming van weefsel heel beperkt is, zoals bij gewoon gebruik van wifi en telefoons.
Behalve met een stroom van nieuwe onderzoeksresultaten hebben we ook te maken met snelle veranderingen in de technologie. Ook hoeven onderzoeksuitkomsten bij de ene frequentie niet noodzakelijk eveneens te gelden bij een andere frequentie.
Nu gaan WHO en ICNIRP ervan uit dat dit in principe wel zo is, omdat aangenomen wordt dat alle mogelijke risico’s alleen kunnen ontstaan uit opwarming van weefsel. Dat lijkt een redelijke aanname, hoewel interactie met de hersenactiviteit, zoals gezien met EEG, moeilijk als thermisch effect kan worden verklaard.
Veel reacties
Waar het mij nu om gaat, is dat voor de invoering van 5G de regels moeten worden aangepast die bepalen hoeveel warmteontwikkeling in weefsel toegelaten is. Dat is een taak voor de ICNIRP, die onder stevige druk staat van de overheden om helderheid te verschaffen.
Eind 2018 gaf de ICNIRP voorstellen voor nieuwe regels vrij voor publieke becommentariëring. Dit proces is heel mooi, omdat het expertkennis en consensusontwikkeling combineert.
De ICNIRP loopt nu alleen wel vooruit op een review die WHO nog moet publiceren. Dat zou in 2018 gebeuren, maar we weten nog steeds niet wanneer deze beoordeling nu echt zal verschijnen. Dus heeft de ICNIRP zelf (deel)conclusies getrokken. Dat vind ik jammer, omdat de zorgvuldigheid van hun eigen proces daarbij niet aantoonbaar is geborgd.
Mogelijk vinden meer mensen dat: er zijn meer dan honderd reacties binnengekomen. Die zal de ICNIRP nu in besloten vergaderingen analyseren. Er zal, voor zover we weten, niet op elke reactie een antwoord worden gepubliceerd. Alleen een eindversie van de grenswaarden wordt vrijgegeven.
Permanente schade
Zo’n belangrijk proces moeten we zeer transparant uitvoeren.
Waar het specifiek over 5G gaat, stelt de ICNIRP voor een heel hoog blootstellingsniveau toe te laten: lokaal tot 500 Joule/kg in korte pulsen, met een moeilijke formule voor de afhankelijkheid van de pulsduur. Of deze formule juist is, valt niet na te gaan, want (zo blijkt uit de desbetreffende publicatie) de berekening stoelt op ongepubliceerde resultaten. Daarmee heeft de ICNIRP zich buiten haar eigen regels geplaatst. Dat vind ik zorgwekkend.
Hopelijk wordt dit herzien in de eindversie. Zeker omdat eind 2018 betrokken wetenschappers van de gezaghebbende Stichting voor onderzoek naar informatietechnologie (ITIS) uit Zürich in een publicatie aannemelijk maakten dat de voorstellen van de ICNIRP kunnen resulteren in permanente weefselschade, zelfs bij korte blootstelling aan radiostraling door 5G. Hopelijk worden signalen van wetenschappers die net buiten de consensus staan serieus genomen, ter bescherming van de volksgezondheid!
De auteur is biofysicus en schrijver van internationale veiligheidsstandaarden voor MRI-scanners.