Over de noodzaak van Poolse arbeidsmigranten hoef je met hem niet te discussiëren. „Mijn overgrootvader werkte al met buitenlandse werknemers”, zegt Lennart Lekkerkerk van potgerberabedrijf JHL Group in Pijnacker.
Het is rustig in de kassen aan de Blokweg in het tuinbouwgebied van het Zuid-Hollandse dorp. Het seizoen voor de potgerbera’s loopt ten einde. Een beetje stilte voor de storm, want de grote glazen ruimtes zijn alweer gevuld met kerststerren en amaryllissen. Die gaan nog voor Kerst de deur uit.
Lennart Lekkerkerk (35) runt samen met drie broers de JHL Group, die nog twee potplantenkwekerijen telt. Aan de wand in een van de kantoren hangen familiefoto’s, waarop het voorgeslacht te zien is. Overgrootvader en grootvader nog met een schop in hun hand.
Bij de sterk geautomatiseerde glastuinbouwbedrijven werken op drukke dagen vijftig mensen. Dertig van hen zijn in vaste dienst. Ongeveer de helft van hen is van Poolse afkomst. De losse krachten komen vrijwel uitsluitend uit dit Oost-Europese land.
In het verre verleden gebeurde het omwerken van landbouwgronden met behulp van Duitse werknemers, weet Lekkerkerk. „De geschiedenis herhaalt zich. De vroegere Turkse arbeidsmigranten zijn nu de verhuurders van woningen aan Polen in Rotterdam.”
Type werk
Veel sectoren kunnen volgens de jonge tuinder niet zonder de arbeidsmigranten. „Het heeft ook met het type werk te maken. Het gaat om productiearbeid, je hebt niet zo veel perspectief, en zeker in het verleden was er sprake van een beloning waar niet iedereen graag voor komt.”
Daar komt bij dat het in Nederland niet (meer) lukt om de laatste uitkeringsgerechtigden de kas in te krijgen. „Maar dat speelt breed en treft niet alleen de tuinbouw.”
Lekkerkerk heeft met twee uitzendbureaus afspraken gemaakt om Polen zijn kant uit te sturen. Aan Roemenen begint hij –nog– niet.
Zijn ervaringen met de Poolse medewerkers zijn erg divers. „Van supergemotiveerd met de bereidheid om in een team te werken tot lieden met wie wij niet zo veel konden. Die laatste lopen de kantjes eraf of gaan zich te buiten aan drank. Eén keer hadden we iemand die onterecht tijdens een periode waarin er geen werk was een te hoge uitkering kreeg. Als het echt niet gaat, houdt het op.”
Het zit volgens Lekkerkerk in de Poolse volksaard om hard te werken. „Zeker bij de oudere generatie.” Omdat hij het hele jaar mensen nodig heeft, neemt hij ook Poolse krachten in vaste dienst. Het betreft vooral vrouwen die zich bezighouden met het inpakwerk.
Een vaste baan komt geleidelijk in zicht. „De uitzender werkt twee jaar met dezelfde persoon. Daarna zou hij tijdelijk afscheid moeten nemen. Als iemand goed bevalt, vinden wij het niet eerlijk om hem of haar in te wisselen. Zo hoor je niet met hen om te gaan. Als het past en kan, nemen we hen over van het uitzendbureau”, aldus de ondernemer, die is aangesloten bij de gereformeerde gemeente van Hendrik-Ido-Ambacht.
Zijn werknemers wonen in de wijde omgeving. „Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Zoetermeer en ook wel Pijnacker”, somt hij op. „Een aantal werkt hier voor een nieuw huis in Polen. Als dat afgebouwd is, gaan ze terug. Een kantelpunt vormen vaak opgroeiende kinderen. Als die vier jaar zijn, moeten ze naar school. Sommigen gaan dan terug, anderen blijven definitief. Als de bank moeilijk doet bij het kopen van een huis, bemiddelen wij.”
Huisvesting vormt een steeds groter probleem zegt Lekkerkerk, die bestuurslid is van land- en tuinbouworganisatie LTO. „Daarbij past goed werkgeverschap. Je stopt die mensen niet op plaatsen waar je zelf niet wilt verblijven.”
Rouw en trouw
Veel Polen zijn rooms-katholiek. „Kerst en Pasen zijn heilig voor hen. Van sommigen weet ik dat ze regelmatig naar de kerk gaan.” Als werkgever verhult hij zijn achtergrond niet. „Ik probeer wat uit te stralen. Zorgplicht klinkt wat zwaar, maar ik heb toch een zekere verantwoordelijkheid. Ik bemiddel soms, help bij ziekte, zwangerschap, huisvesting, van alles. Soms zie je, als het om normen en waarden gaat, veel raakvlakken met de kring waarvan ik zelf deel uitmaak. Bij rouw en trouw bijvoorbeeld. Toen mijn vader overleed, kwamen heel veel werknemers naar de begrafenis.”