Opmars DNA-dragerschapstest niet zonder risico’s
De DNA-dragerschapstest rukt op. Alweer drie jaar geleden kondigde het Universitair Medisch Centrum Groningen aan de screening bij wijze van proef aan alle geïnteresseerde ouders met een kinderwens te willen aanbieden. Ruim baan voor de wetenschap, leek daarbij het motto. Welke ouder wil nu niet van tevoren horen of er een kans is dat hij een ernstige, erfelijke aandoening zal doorgeven aan zijn kind?
Het Groningse initiatief werkte aanstekelijk: ook het AMC en het VUmc in Amsterdam volgden met preconceptie-dragerschapstesten. Daarbij werd de doelgroep min of meer geruisloos verbreed; van alleen risicoparen uit families waarin bijvoorbeeld de beruchte Volendamse ziekte voorkwam, naar elk aanstaand ouderpaar. Van die verbreding ging en gaat onmiskenbaar een signaal uit; zwanger willen worden en kinderen baren, is niet zonder risico’s.
Die stelling kan als zodanig nog wel worden onderschreven. De grote vraag, zeker voor een christen, is en blijft echter altijd: wat te doen met medische kennis? Wat doet de neiging om steeds meer grip te krijgen op risico’s en onzekerheden met ons geloof in een scheppende en zorgende God, Die zelfs de haren op ons hoofd heeft geteld?
Toenmalig zorgminister Schippers was er in 2016 snel mee klaar. De dragerschapstest is niet vergunningplichtig, betoogde zij. Dat is alleen onderzoek waarmee kanker en onbehandelbare aandoeningen worden opgespoord bij de te onderzoeken persoon. Door het vervallen van de vergunningplicht was het in een later stadium nog breder en laagdrempeliger aanbieden van de test al op voorhand geen probleem. Afgaande op de mediaberichtgeving van deze maandag is het binnenkort ook zover: wie zich wil laten testen, kan ook bij een zestal in Noord-Nederland gevestigde huisartsenpraktijken terecht. Een voortgaande medicalisering van de zwangerschap ligt daarmee in het verschiet.
Hier mag beslist de vraag worden gesteld: waar eindigt dit? Tijdens de behandeling van de zorgbegroting, afgelopen december, verwees PVV-Kamerlid Gerbrands naar een kinderloos ouderpaar dat koos voor ivf. Bij de beide kinderen die uit de ivf-procedure werden geboren werd taaislijmziekte, een chronische longaandoening, geconstateerd. Waarom had het ziekenhuis de ouders niet vooraf een dragerschapstest laten ondergaan? vroeg het Kamerlid zich af.
Bij een vruchtbaarheidsbehandeling dienen ziekenhuizen zo’n test voortaan vooraf aan te bieden, sprak een smaldeel van de Kamer (53 van de 150 leden) vervolgens uit. Met welk doel? is dan de vraag. Om iedere wensouder in te prenten dat het risico op de geboorte van een kind met een erfelijke ziekte kan worden omzeild? Dat komt de zorgzaamheid voor het kwetsbare leven niet ten goede. Bij de opmars van deze testen past dan ook de vraag wanneer het medicaliseren van zwangerschappen uitmondt in het vooraf wegselecteren van het ongewenste kind.