Herbenoeming Hennis hangt aan zijden draadje
Overleeft minister Hennis (Defensie) dinsdag het Kamerdebat over het mortierongeval in Mali waarbij vorig jaar twee militairen om het leven kwamen? En maakt ze nog kans op een nieuw ministerschap? Die vragen hangen plotseling boven de politieke markt.
Op Prinsjesdag wist Hennis het nog zeker: zij keert terug in het nieuwe kabinet: „Het zou me verbazen als het niet zo is.” De kans daarop is sinds de publicatie donderdag van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over het incident in Mali plotseling een stuk kleiner.
Vicepremier Asscher (PvdA) ziet het niet gebeuren. Hij vindt de conclusies van het OVV-rapport „zwaar genoeg” voor Hennis om de eer aan zichzelf te houden en af te treden. Als het kabinet nog missionair was geweest, was deze conclusie van een coalitiepartner voldoende geweest voor Hennis om stante pede op te stappen. Dankzij de demissionaire status van het kabinet hoeft ze nu niet meteen weg: er kan dinsdag toch voldoende steun voor haar zijn.
Rekensommetje
Het antwoord op de vraag of een bewindspersoon moet aftreden, is nooit de uitkomst van een simpel rekensommetje, maar altijd het resultaat van een complexe en soms ondoorgrondelijke weging van allerlei belangen.
Zwaarwegend in het geval van Hennis is dat het mortierongeval in Mali geen op zichzelf staand incident is, maar onderdeel van een trend. De OVV signaleert die in zijn rapport: bij een reeks gebeurtenissen speelt telkens de hoge druk op de krijgsmacht een nadrukkelijke rol. Het is een constante factor geworden bij defensie: gebrekkig materieel en gebrekkige werkomstandigheden.
Hennis stelde dat haar aftreden de aanschaf van de uiteindelijk noodlottige munitie in 2006 niet terugdraait. Daarmee miskent de bewindsvrouw dat zij te allen tijde politiek verantwoordelijk is voor de fouten die haar ambtsvoorgangers of ondergeschikten hebben gemaakt of maken. De minister zei verder dat ze niet wil aftreden, maar wil optreden om herhaling van ongelukken als het mortierincident te voorkomen. De OVV constateerde echter dat defensie tot dusver weinig met zijn aanbevelingen uit eerdere rapporten lijkt te doen. Daar kan Hennis na vierenhalf jaar ministerschap niet zomaar overheen stappen.
Wantrouwen
De bewindsvrouw wil dinsdag eerst het debat aangaan met de Kamer voor ze haar conclusies trekt. Een deel van de oppositie zal ongetwijfeld aansturen op haar vertrek door een motie van wantrouwen in te dienen. Van groot belang zal zijn of die steun krijgt van de toekomstige coalitiegenoten van de VVD: CDA, D66 en ChristenUnie. Die houden hun kruit vooralsnog droog. Als zij niet achter Hennis blijven staan, kan ze een nieuw ministerschap ook wel vergeten.
VVD-fractieleider Zijlstra zei vrijdag over een eventueel vertrek van Hennis: „De enige die die keuze kan maken is de minister zelf.” Dat klopt maar half: Hennis kan zelf besluiten weg te gaan. Maar of ze kan blijven én of ze binnenkort opnieuw het bordes van Paleis Huis ten Bosch kan bestijgen, is niet aan haar.
Haar aanblijven en haar herbenoeming liggen vooral in de handen van Zijlstra en VVD-premier Rutte. Als zij dit weekeinde concluderen dat Hennis te zeer aangeschoten wild is om minister te kunnen blijven, dan kunnen de liberalen haar wel een eervolle aftocht bieden: de positie van VVD-fractievoorzitter komt binnenkort vacant. En daar werd Hennis tóch al voor genoemd.