Negevwoestijn moet verdere groei Israël opvangen
Israël is vertrouwd met de strijd tegen droogte en één van de wereldwijde koplopers in het ontwikkelen van nieuwe technologieën voor de landbouw. Die kennis is niet alleen voor eigen gebruik.
Er doen allerlei verhalen de ronde over de vroegste ontdekking van druppelirrigatie, met vaak een hoog anekdotisch gehalte. Eén ervan dist Freddie Rosenberg, directeur van de Nederlandse tak van het Joods Nationaal Fonds (JNF) met graagte op. Het gaat over een medewerker in een kibboets die liever lui dan moe was. Omdat hij geen zin had ’s nachts op te staan om met de tuinslang alle plantjes te besproeien, besloot hij er gaatjes in te prikken en de slang zo langs het groen te draperen. Hij zette af en toe de kraan open en klaar was hij.
Rosenberg staat niet in voor het waarheidsgehalte, maar het klopt in ieder geval wel dat druppelirrigatie een Israëlische uitvinding is. Ze is in de jaren zestig ontwikkeld door een Joodse ingenieur, Simcha Blass, en voor het eerst getest in een kibboets. De prestatie is tekenend voor de Israëlische voortrekkersrol in de strijd tegen droogte. Grote delen van het land zijn droog, maar toch bewoond.
Kostbaar
In de vroege ontwikkeling van Israël is er veel energie gestoken in het ontwikkelen van de relatief vruchtbare gedeelten: het noorden en midden van het land. Maar ook daar was het hard werken, getuigen oude foto’s uit de eerste helft van de vorige eeuw die Rosenberg laat zien. Ze tonen Joodse pioniers die drukdoende zijn om stenen van het land te verwijderen.
Doordat de bevolking van Israël blijft groeien, proberen de autoriteiten nu ook het dorre zuiden van het land verder te ontwikkelen. Ze doen dat samen met partners als het JNF, een organisatie die zich al 115 jaar ten doel stelt Israël „tot bloei” te brengen.
„Het zuiden is geen totaal onontgonnen gebied”, zegt Lou van Beetz, redacteur van het JNF Magazine. „Er zijn dorpen, van waaruit we de woestijn verder willen ontwikkelen.” Dat betekent onder meer de aanplant van bomen, die nodig zijn voor de leefbaarheid en het voorkomen van erosie. De droom is in de woestijn voedsel te verbouwen en ruimte te scheppen voor nog een miljoen mensen.
Het plan vergt uiteraard het nodige vernuft. Op 1500 meter diepte onder de Negev bevindt zich brak water, dat na ontzilting bruikbaar is. Dat is echter eindig en dus is er voor langdurige ontwikkeling ook water uit de Middellandse- en Rode Zee nodig.
De kunst is echter vooral om het watergebruik zoveel mogelijk te beperken. Dat kan bijvoorbeeld met vernuftige apparaatjes die de vochtbehoefte van een plantje meten en ervoor zorgen dat het geen druppel te veel krijgt. Rosenberg, enthousiast: „Weet je wat het resultaat is? De plant krijgt door zo’n strikt rantsoen stress en ontwikkelt daarbij suiker. Het resultaat is een zoetere vrucht.”
In de regio Arava, waar het Nederlandse JNF met name actief is, maakte Van Beetz bovendien kennis met de mogelijkheid planten bóven de grond te laten groeien. „De plantjes hangen en worden met nevel besproeid. Er vinden voortdurend experimenten plaats om te zoeken naar manieren waarop de ontwikkeling beter, sneller en zuiniger kan.”
De belangrijkste randvoorwaarde is uiteraard de keuze voor de juiste gewassen. „We respecteren de bestaande ecologie”, zegt Van Beetz. „Het betekent concreet dat we in de Negev acaciabomen planten of onderhouden.” Rosenberg: „Het gaat altijd om maatwerk. De grond is ook binnen Israël nergens hetzelfde.”
Dode Zee
Wie in droge regio’s over water wil beschikken, krijgt onherroepelijk met politiek te maken. Waar schaarste is, ontstaan gemakkelijk conflicten. Dat weten ze in Israël als nergens anders. „De belangrijkste les is dat samenwerking noodzakelijk is”, zegt Beetz. „Jordanië, Israël en de Palestijnen spreken daarom samen over de ontwikkeling van de Dode Zee. Daar kan Israël niet op eigen houtje over beslissen.”
Extra complicerend in Israël zijn de controverses over grond- en landgebruik. Het JNF kreeg bijvoorbeeld het verwijt bomen te planten op de plek van een voormalig Palestijnse dorp. Aan dergelijke discussies valt volgens Rosenberg niet te ontkomen. „De oplossing is aan de politiek. We houden ons als JNF strikt aan de groene lijn, wat betekent dat we niet in de zogenoemde bezette gebieden werkzaam zijn.”
In de ontwikkelde expertise van Israël zit echter ook een verbindend element. Met de Israëlische ervaringen kunnen namelijk ook andere landen hun voordeel doen. Dat gebeurt bijvoorbeeld via kennisinstituten als Aicat in de Aravaregio, waar studenten uit Afrika en Azië opleidingen volgen. Van Beetz: „Op Aicat zitten bijvoorbeeld veel moslimstudenten uit Indonesië.”
Met een groeiende wereldbevolking wordt de urgentie van vruchtbare grond steeds groter. Een drieluik over menselijke strijd tegen droogte. Deel 2: ontwikkeling van de Negev in Israël.