Hoe bomen Afrika moeten redden
Minder migratie, minder armoede en minder woestijn. Dat is de belofte van een duizenden kilometers lange groenstrook van bomen en gewassen langs de zuidrand van de Saharawoestijn. Verslag van een verbeten strijd tegen droogte en dorheid.
De woestijn verspreidt zich als een kankergezwel”, zegt de Senegalese president Abdoulaye Wade in juni 2010 op een top in Tsjaad. Met klem agendeert hij nog eens ‘zijn’ plan van een ”Grote Groene Muur”, dwars door de Sahara. „We moeten de strijd aangaan.”
Het aanvalsplan: het planten van miljoenen bomen, over een lengte van 7700 kilometer met een breedte van 15 kilometer op woestijngrond. De voorgespiegelde overwinningsbuit: meer vruchtbare grond, meer landbouwopbrengsten, nieuwe banen en minder armoede.
Het is niet de eerste keer dat het plan op tafel ligt. Vijf jaar eerder was de Nigeriaanse president Olusegun Obasanjo er al mee gekomen en na diens aftreden had Wade het geadopteerd. Elf landen omarmden het idee, maar veel bomen waren er in die vijf jaar nog niet bij gekomen. Tijd dus voor Wade om wat zand uit de raderen te blazen. De strijd is urgent en bureaucratie en traagheid mogen het wat hem betreft niet winnen.
Maar terwijl het enthousiasme bij de participanten weer groeit, klinkt er toenemend gemor onder de experts. Ze geven aan dat het plan gedoemd is te mislukken, allereerst omdat de vijand niet helder in het vizier is. De woestijn rukt volgens hen helemaal niet op naar het zuiden, integendeel zelfs. De toenemende verschraling van het land houdt geen verband met de Sahara, maar heeft allereerst een menselijke oorzaak. Boeren putten het land door eenzijdig gebruik uit.
Daarbij fronsen de deskundigen hun wenkbrauwen bij boomplant op woestijngrond. „Dat was een onzinnig idee”, zegt Chris Reij van het World Resources Institute in Washington beslist. Hij is gespecialiseerd in het herstel van gedegradeerde gronden in droge gebieden en heeft jarenlage ervaring met landbouwprojecten in West-Afrika. „Bomen planten in een gebied waar jaarlijks minder dan 400 millimeter neerslag valt, dat gaat niet.”
De praktijk is hier leerschool: eerdere boomplantingsprojecten in de Sahara waren bepaald niet succesvol. „Als alle bomen die sinds het begin van de jaren tachtig in de Sahara zijn geplant er nog waren, zou de woestijn er nu uitzien als de Amazone”, zegt Reij. „Maar de werkelijkheid is dat ten minste 80 procent ervan alweer dood is.”
Lappendeken
Het devies voor de Afrikaanse leiders is in 2010 dus om een andere tactiek te bedenken. En dat doen ze. Het plan is nu niet langer meer om een ‘muur’ van bomen te planten, maar om aan te sluiten bij de aloude landbouwpraktijken aan de rand van de woestijn. Zo moet er een lappendeken van vegetatie aan de zuidrand van de Sahara ontstaan.
Voor dat idee lopen ook instanties als de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en de Wereldbank warm. Op de klimaattop in Marrakesh in 2016 vragen ze er nadrukkelijk aandacht voor. Een van de azen die de pleitbezorgers ervan naar (westelijke) donoren uitgooien, is de belofte dat het project zal meewerken aan het terugdringen van de migratiestromen.
Het nieuwe plan betekent nog altijd een enorme uitdaging. In het gigantische gebied van de lappendeken is ten minste 20 procent van de grond er zeer slecht aan toe en die vraagt om herstel. „Toch heeft dit plan kans van slagen”, zegt Reij.
In West-Afrika zag Reij de effecten van landherstel met eigen ogen. Toen hij in de jaren tachtig de regio Maradi in Midden-Niger bezocht, trof hij er uitgestrekte droge gebieden aan. Er stonden weinig bomen: hooguit een paar per hectare. Zandstormen bliezen de vruchtbare grond letterlijk weg. Het was het beeld dat hij bij zijn vele bezoeken aan Niger en Burkina Faso nog vaak zou aantreffen.
Toen Reij in 2004 voor het eerst sinds 1987 weer in Maradi was, geloofde hij zijn ogen niet. Het aantal bomen schatte Reij toen op zeker twintig tot zelfs veertig of tachtig per hectare. „Het was ongelooflijk.”
Het was voor Reij aanleiding om samen met Amerikaanse collega snel uit te zoeken wat er aan de hand was. Wat bleek? Boeren in de regio waren de laatste decennia weer traditionele landbouwmethoden gaan gebruiken. Dit betekende in essentie dat ze op hun gronden de natuur tot op zekere hoogte de vrije loop lieten.
Die praktijk was in de koloniale tijd volkomen uit beeld geraakt. De Franse kolonisatoren hadden de boeren juist geleerd opkomend groen te verwijderen voordat ze de grond gingen bewerken. „De uitwerking ervan was funest”, zegt Reij. Groen met potentie werd vervangen door groen dat maar al te vaak geen wortel wilde schieten. Gewassen verdorden in de brandende zon.
Het gevolg van de nieuwe aanpak was dat er weer bomen begonnen te groeien, die beschutting boden aan het geplante gewas. Reij: „Bomen geven schaduw en temperen de wind. Bovendien vangen ze via de wortels stikstof uit de lucht op en vergroten zo de bodemvruchtbaarheid.”
De bus in
Een betere bodem betekent uiteraard meer gewasopbrengsten, maar ook meer gewasresten die als veevoer kunnen dienen. Zodoende kunnen de boeren meer vee houden. In Maradi nam het aantal geiten en schapen dan ook sterk toe.
Een bijkomend voordeel was dat de vrouwen op eigen terrein brandhout konden gaan sprokkelen. Terwijl ze daar voorheen zo’n tweeënhalf uur per dag mee bezig waren, liep dat door de boomgroei terug tot nog maar een halfuur per dag.
Interessant is dat er voor de veranderingen helemaal geen grote budgetten en masterplannen nodig waren. Er waren geen dure irrigatiesystemen aangelegd of spectaculaire nieuwe technologieën toegepast.
De veranderingen bleken verband te houden met simpele adviezen van een Australische ontwikkelingswerker: Tony Rinaudo. Rinaudo was actief voor de christelijke organisatie Serving in Mission en merkte dat vrijwel alle bomen die boeren plantten weer doodgingen. Op een helder moment dacht hij: wat als de boeren de vegetatie op hun grond nu eens voor een belangrijk deel gewoon lieten begaan? Het was een idee dat tegen alle heersende ideeën inging, maar dus buitengewoon effectief bleek.
Daarbij kwam een gewijzigde groenpolitiek van de autoriteiten. De oorspronkelijke lijn was dat alle bomen staatseigendom waren, waarmee de regeringen de kap ervan poogden tegen te gaan. Het resultaat was echter dat geen boer zich verantwoordelijk voelde voor de verzorging van de bomen. Vanaf het moment dat de boeren de bomen als privé-eigendom beschouwen, gingen ze die ook verzorgen.
Reij is ervan overtuigd dat de aanpak in Niger ook in andere delen van Afrika effectief kan zijn. In die landen gold dat goed voorbeeld goed deed volgen. Reij: „Zet boeren in een bus naar bloeiende landbouwbedrijfjes. Boeren zijn rationeel: als ze zien dat een andere werkwijze effect heeft, gaan ze erin mee.”
Urgentie
Busreisjes zijn een zachte manier van oorlogsvoering in de strijd waartoe Wade in 2010 nog eens opriep. Het doet aan de urgentie niets af. De verwachting is dat de bevolking van de Sahel, zoals de strook onder de Sahara ook wel heet, de komende twintig jaar zal verdubbelen. Het betekent dat de bevolking in 2050 gegroeid zal zijn van 135 miljoen tot 340 miljoen mensen. Om al die monden te voeden, zal de voedselproductie sterk omhoog moeten.
De ambities van het huidige project zijn dan ook hoog: het moet 50 miljoen hectare grond weer vruchtbaar maken, aan 20 miljoen mensen voedselzekerheid geven en 350.000 banen creëren. De hoop is ook dat het migratiestromen zal doen afremmen, al geldt dat toenemende welvaart migratie in eerste instantie alleen maar voor meer mensen mogelijk maakt.
„Het project is niet de oplossing van alles, maar wel een noodzakelijke stap”, zegt Reij. De Wageningse wetenschapper herinnert zich de dood van een oude vrouw in een Nigers dorp, in de jaren tachtig. Ze was gestikt in een zandstorm. De wind had vrij spel, wat ook te merken was aan het verschijnsel van ‘bewegende’ duinen. „Nu is dat volstrekt onvoorstelbaar”, zegt hij.
serie Strijd tegen droogte
Het afgelopen jaar leden wereldwijd 815 miljoen mensen honger, 38 miljoen meer dan in 2015. Daaraan lagen conflicten ten grondslag, maar ook droogte was een belangrijke factor. Met een groeiende wereldbevolking wordt de urgentie van vruchtbare grond steeds groter. Een drieluik over menselijke strijd tegen droogte. Deel 1: de Grote Groene Muur in Afrika.