Misschien kwam het door onze vakantie aan het Meer van Annecy. In ieder geval droomde ik een onrustige droom.
Ik sta aan de oever van een groot meer. Het stormt hevig. De golven hebben witte koppen en de wind huilt gulzig. Midden op het meer zie ik een kleine vissersboot. Twaalf mannen proberen met al hun krachten de bonkende boot onder controle te houden. Ze hozen en roeien, maar komen geen meter vooruit. Ineens stokt mijn adem. Ik zie achter in de boot een man liggen slapen. Gewoon op een kussen. Hoe is het mogelijk dat iemand in die levensbedreigende omstandigheden kan slapen? Dit is abnormaal. Ik wil roepen naar die angstige mannen, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Om dichterbij te komen, ren ik een steiger op. Maar het beeld vervaagt en verandert in een nieuw beeld.
Opnieuw zie ik mensen in een boot waar de golven op beuken. Het zijn nu echter bekende personen. Ik zie leidinggevenden van de Evangelische Omroep. Ik zie bestuursleden van de Gereformeerde Bond. Mannen in donkere pakken van de GBS en het SGP-bestuur. Ik zie vooraanstaande predikanten en synodeleden. Hoge golven slaan over het schip, dat diep in het water ligt. Ook hier ligt, ongelooflijk, achter in de boot een man rustig te slapen. Alles gaat aan hem voorbij. Alle andere mensen aan boord roeien en hozen als bezetenen. De golven worden echter steeds hoger. Golven van secularisatie. Van jongeren die afhaken. Golven van twijfels over de vraag hoe we de Bijbel moeten lezen. Evolutie, schepping, vrouwen in het ambt en godsverduistering.
Alles wordt uit de kast gehaald om het water uit de boot te krijgen. Een Bijbel voor vrouwen, voor mannen, voor kinderen, voor doeners en denkers. Een Bijbel met uitleg. Een lijvig boek om Darwin en orthodoxie te verbinden. De ene na de andere leessleutel om de Bijbel bij de tijd te brengen. Liturgische hoogstandjes. Missionaire programma’s. Niets helpt. De boot hangt steeds schever. Al het geworstel maakt de nood groter.
In mijn droom vloeien beide beelden ineen. De lezer heeft het al lang door. We herkennen de geschiedenis van Jezus en Zijn discipelen tijdens de storm op het meer (Markus 4). De discipelen zijn panisch. Ze doen er alles aan om hun boot boven water te houden. En Jezus slaapt. Op een kussen! Alles gaat aan Hem voorbij.
Wáárom slaapt Jezus? Deze kwellende vraag laat zich niet beantwoorden met dogmatisch sluitende verklaringen. Er is maar één reden waarom de Heere Jezus slaapt. Een reden die de discipelen en ons schuldig stelt. Jezus slaapt, omdat de discipelen Hem niet wakker maken! Zo is het. De discipelen hebben er helemaal geen problemen mee dat Hij slaapt. Markus vertelt dat de boot al vol begint te lopen met water, vanwege de hoge golven (vers 37). Dat betekent dat de discipelen Jezus al een heel poosje hebben laten liggen. Slaap maar rustig door, Meester, wij redden ons wel. Ze zijn verwoed zelf aan de gang gegaan. Hozen en roeien om te overleven!
De toespitsing naar het tweede beeld in mijn droom is eenvoudig. De nood van christenen in ons land, van de kerken en de christelijke politiek is niet kleiner dan die van de discipelen. Ik hoop tenminste dat we ons niet laten verblinden omdat er her en der nog megakerken uit de grond worden gestampt. Het zijn stuiptrekkingen van een kwijnend en stervend geestelijk leven. Het loopt ons uit de hand. Onze jongeren, ons Schriftverstaan, de biddeloosheid, de grauwheid, lauwheid en flauwheid van talloze christelijke organisaties. Hoeveel ouders halen hun schouders op over reformatorisch onderwijs, over een christelijke krant of over een christelijke politieke partij? Hoevelen beleven al lang niets meer van God?
De oplossing voor geestelijke misère ligt nooit in het opstropen van de mouwen of het ontplooien van nieuwe initiatieven. Dat proberen we al zo lang. Ons christelijke bootje gaat steeds schever hangen, terwijl de storm aan kracht wint. En wij blijven maar roeien en hozen.
We moeten de Heere wakker maken! Hoeveel geestelijke energie steken we daar eigenlijk in? We moeten Jezus wekken. Er is maar één ding nodig: Hij moet opstaan. Want zodra Hij gaat staan, gaan de golven liggen. Direct, nadat Hij slechts één woord heeft gesproken.
Hoelang moet het nog duren voordat wij stoppen met roeien en hozen? Wanneer gaan we echt schreeuwen vanuit een onpeilbare nood: „Jezus, word wakker, red ons, want wij vergaan”?
Of is onze nood nog veel erger en vinden we het eigenlijk best uit te houden als Jezus slaapt?
Mr. D. J. H. van Dijk is lid van de Eerste Kamer voor de SGP. Reageren? rubriekforum@refdag.nl