Verkiezingen leveren altijd winnaars en verliezers op. Daar moeten we niet kleinzielig over doen. Het is een van de wezenskenmerken van onze democratie dat burgers politieke partijen die zij waarderen kunnen belonen, en partijen waarvan zij het beleid afkeuren kunnen afstraffen.
Toch kan dit systeem, vooral in tijden waarin kiezers hyperkritisch zijn en in ideologisch opzicht op drift, van een afstand beschouwd onrechtvaardig overkomen. Dat is dit keer met name het geval wanneer we de ongelooflijke opdoffer bezien die kiezers de PvdA woensdag toedienden. Wat je ook van de ideologie en het beleid van de sociaaldemocraten vindt, zó’n afstraffing hebben zij niet verdiend.
De PvdA heeft, eerst onder leiding van Samsom, daarna onder leiding van Asscher, op integere wijze meegewerkt aan een beleid van pijnlijke maar noodzakelijke bezuinigingen en hervormingen. Dat had eerder tot een pluim dan tot klappen met de mattenklopper moeten leiden.
Verkiezingen hebben ook altijd iets onwezenlijks. Weken- of zelfs maandenlang wordt er door partijen fel gestreden en worden verschillen eindeloos uitvergroot. En dan opeens is het over. De verkiezingsuitslag ligt er. Een korte nabeschouwing en we gaan over tot de volgende fase: de formatie. Dat wil zeggen pleisters op de wonden plakken, plooien gladstrijken, en op zoek gaan naar verbinding in plaats van scheiding. Ook dat hoort in essentie bij de democratie.
Ondertussen is het wel een bijzonder spannende vraag welke kant het met de formatie opgaat. Niet dat er eindeloos veel mogelijkheden zijn. Maar er zijn wel twee min of meer reële opties, die in hun uitwerking flink van elkaar kunnen verschillen. Dat de romp van een nieuw kabinet uit VVD, CDA en D66 zal bestaan, ligt voor de hand. Maar zoekt dit drietal zijn noodzakelijk aanvulling bij GroenLinks of bij de ChristenUnie? Dat zal, in het te schrijven regeerakkoord, veel kunnen uitmaken, onder meer als het gaat om medisch-ethische zaken. Denk alleen al aan een eventuele levenseindewet.
Veel burgers hebben, als het om de cycli in een democratie gaat, de neiging vooral op te veren als er verkiezingen zijn. Dan worden we alert, dan leeft ons politieke bewustzijn op. Bijbelgetrouwe christenen beleggen dan vaak bezinningsavonden en bidstonden. Begrijpelijk en zeer terecht. Want het maakt best veel uit welke partijen als grootste en welke als kleinste uit de bus komen.
Maar laten we niet vergeten dat haast nog belangrijker dan de verkiezingen de formatieonderhandelingen zijn. Dán worden voor een periode van maar liefst vier jaar harde beleidsafspraken gemaakt. Dán wordt een minstens zo felle strijd gestreden als tijdens de campagne: wie krijgt wat van zijn programma in het regeerakkoord gefietst? Wie weet welk plan van zijn tegenstander te blokkeren?
Laten christenen die gebeden hebben voor deze verkiezingen –en dat zijn er veel– daarom niet vergeten te blijven bidden voor de politiek, juist ook in de soms wat saai ogende weken of maanden van het formatieproces. Gebed is nu niet minder belangrijk dan een week of een maand geleden; integendeel.