Cultuur & boeken

Laurus Boone, gedreven dominee die kon zwijgen

Uit de biografie ”Herder in de noodkerk” spreekt respect van auteur J. M. Vermeulen voor de gedreven en godzalige dominee die Laurus Boone was.

dr. Henk Florijn
16 February 2017 18:59Gewijzigd op 17 November 2020 00:45

In 1900 schreef de bekende prof. dr. Herman Bavinck een recensie over een boekje van ds. N. H. Beversluis met de titel ”Ds. L. G. C. Ledeboer en zijn gemeenten”. Volgens hem was het „niet van eenzijdigheid vrij”, maar bracht het de lezer toch „enigermate op de hoogte” van „het belangrijke stukje kerkgeschiedenis.” Bavinck besloot met de woorden: „Verkwikkelijk is deze historie niet, maar zij is leerrijk en toont, hoe zonder kundige leiding en vaste organisatie het kerkelijk leven in persoonlijke willekeur en spitsvondig getwist verloopt.” Bavinck, die zich zonder meer interesseerde voor de ledeboerianen, heeft met deze uitspraak dit kerkverband –dat beter een ”noodverband” of ”noodkerk” genoemd kan worden– uitnemend getypeerd.

Onjuiste conclusies

Doordat Bavinck vrij ver af stond van de ledeboerianen wist hij niet dat er in Beversluis’ boekje soms een onware visie werd gegeven en dat er af en toe –opzettelijk of uit onwetendheid?– onjuiste conclusies werden getrokken. Evenmin kon Bavinck vermoeden dat iets dergelijks in 1902 en 1903 opnieuw zou gebeuren, zij het niet in een publicatie. In zijn boek ”Klacht en jubel” heeft ds. C. de Jongste de scheuring en de hereniging van Beversluis met de dijkeaanse tak van de ledeboerianen uiteengezet in het hoofdstuk ”Doe het beschreien, wat ’t misdeed”. Veel van Beversluis heeft hij daarbij vergoelijkt, en daarvan was opnieuw sprake toen hij de Vereniging van 1907 beschreef. Het boek van J. M. Vermeulen, ”Herder in de noodkerk”, toont dat op grond van ”de feiten van 1907”, zoals de ondertitel luidt, duidelijk aan.

De conclusies van Vermeulen zijn overtuigend, hoewel schokkend. Komt dat mede doordat Vermeulen zo hartstochtelijk de kant van ds. Laurus Boone kiest? Want dat hij dat doet, blijkt op meerdere plaatsen, tot in de bijschriften van de illustraties toe. Zo is op bladzijde 169 een portret van ds. Nicolaas Hendrik Beversluis te zien in de hoedanigheid van voorzitter van de vergadering waarop de Vereniging van 1907 plaatsvond. Het bijschrift luidt: „Voorzitter Beversluis misleidde de vergaderingen herhaaldelijk.”

Er is meer gebeurd. Want toen ds. Boone van zijn bedenktijd gebruikgemaakt had, en mede op grond van buiten de algemene vergadering om veranderde bepalingen kennis had genomen, verklaarde hij alsnog op ledeboeriaanse gronden niet met de Vereniging van 1907 mee te kunnen gaan. Daarop beweerde ds. Beversluis ten onrechte dat de ander al verenigd was en eiste hij direct dat deze in zijn ambt geschorst zou worden. Terwijl ds. Boone hem, die zich meerdere malen losgemaakt heeft van de dijkeanen, nooit heeft willen censureren.

Niet twisten

Beversluis heeft in de periode tussen 1900 en 1907 onwaarheid gesproken in de algemene vergaderingen. Tegelijk heeft ds. Gerrit Hendrik Kersten, bij wie mogelijk helder zicht op ledeboeriaanse tradities vertroebeld werd door zijn hartstochtelijk streven naar een breder kerkverband, in kerkrechtelijk opzicht aanvechtbaar gereageerd en in geschriften tendentieus geëvalueerd.

Dat is even slikken, want zo’n conclusie is pijnlijk, vooral voor hen die veel bewondering voor deze voorgangers hebben. Nu, bewondering hoeft niemand op te geven, want inderdaad hebben beide dominees ernaar gestreefd om het goede voor te staan. Dat dit helaas in sommige gevallen op zeer gebrekkige wijze is gebeurd, blijkt uit het gegeven dat ze bijna karaktermoord hebben gepleegd op Boone. Maar deze heeft volgens Vermeulen bij „alle intimiderende aanvallen, die hele en halve dreigementen” in praktijk gebracht „wat hij als reactie in De Zeeuw zette (na een aanval van de kant van Kersten in die krant): „Een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen” (2 Tim. 2:24).”

De schrijver is duidelijk geïmponeerd door dit welsprekende zwijgen; meer nog klinkt er respect door in zijn boek voor de ware vroomheid van Boone, zoals die sprak uit zijn levenswandel en preken. De betrokkenheid van de auteur maakt dat dit een boeiend boek is, gemakkelijk en vlot te lezen. Want de voormalige oud gereformeerde dominee van Sint Philipsland ging toch maar weer iedere week op pad naar plaatsen als Den Helder, Langbroek, Gouda, Rotterdam, Middelburg en andere plaatsen. En dat met het krakkemikkige vervoer van zijn dagen, met een tram die soms twee uur te laat aankwam, veerponten, stoomtreinen en ga zo maar door.

Gedreven dominee

Ds. Boone droeg een kniebroek, lange sokken, een lange jas en driekantige steek. Zijn opvallende verschijning trok overal de aandacht, maar hij had het er niet moeilijk mee. Laatdunkendheid, spot, het „stiekeme” lachen – hij trok zich er niets van aan. Hij kon mensen uitstekend van repliek dienen: vloekers kwam hij eens een glas bier brengen, omdat hij niet wilde „dat ze voor niets vloekten” en ze zwegen. Bij anderen die hem zeiden dat hij bij hen geen parels voor de zwijnen moest werpen, informeerde hij of hij dan in gesprek was met varkens. Als hij in een gemeente was toonde hij mensenkennis. Hij had een bijzonder zintuig voor mensen die met hun schuld liepen en gaf hun raad in brieven. Daarin en in zijn preken wees hij altijd op de Heere Jezus Christus, de enige Zaligmaker.

Preken deed hij gedurende de ruim veertig jaren waarin hij voorging, regelmatig meer dan dertig keer per maand. Tel je dat bij elkaar op, dan wordt duidelijk dat hij een gedreven dominee was. En dat terwijl het vaak maar tochtige schuren of zaaltjes waren waarin hij het Woord bediende, lang niet altijd kerkgebouwen.

Vermeulen, onder de indruk van de godzaligheid, trouw en vasthoudendheid van Boone aan het oorspronkelijke ledeboeriaanse kerkbegrip, heeft gepoogd om een al te pathetische beschrijving te vermijden. Niet altijd is hem dat gelukt. Tegelijk is hij niet blind voor Boones impulsiviteit en zijn driftige karakter. Met dat alles heeft hij biografie geleverd die zeker kerkelijk stof zal doen opwaaien, maar die recht doet aan deze herder in de noodkerk.

Boekgegevens

Herder in de noodkerk. Leven en werken van ds. L. Boone en de feiten van ‘1907’; J. M. Vermeulen; uitg. Tekstservice Vermeulen, Meteren, 2017; ISBN 978 90 781 6415 9; 384 blz.; € 29,50.

Lees hier alle artikelen over ds. Boone.

Meer over
Ds. L. Boone

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer