Abortusdiscussie nieuw leven ingeblazen
Tv-presentatoren stellen kritische vragen rondom het ‘recht’ op abortus. Columnisten in seculiere media roepen op tot discussie over abortus. „We zijn gegaan van ”Baas in eigen buik” naar het besef: ik heb een baasje in mijn buik”, aldus NPV-directeur Diederik van Dijk.
„We moeten de discussie over abortus aan, of we dit nu leuk vinden of niet.” Met deze woorden besluit cultuurtheoloog Frank Bosman zijn column op de website van NPO Radio 1 waarin hij terugblikt op de in de maand september ontstane ophef over het prolifegeluid in de abortusdiscussie. In de eerste week van september lanceerden de organisatoren van de Week van het Leven het crowdfundingsspotje waarin zij aandacht vragen voor vrouwen die onbedoeld zwanger zijn en hun ongeboren kindje. Het Humanistisch Verbond noemt het spotje „misleidend”, omdat „het volstrekt onduidelijk is dat je geld geeft aan een organisatie die tegen abortus is.”
De oproep van Bosman zette kwaad bloed bij AD-columniste Saskia Noort. „Waar haalt hij het lef vandaan?” Hij is „nota bene een man” die oproept tot een discussie over „dit vrouwenrecht dat sinds 1984 een feit is in Nederland.” In haar column herinnert ze haar lezers eraan dat de vrouw immers degene is die zwanger is en ze daarom de discussie over abortus wel zou willen voeren, maar dan „zonder mannelijke egotrippers erbij.”
Daartegenover klonken er kritische vragen over het recht op abortus in tv-programma De Vooravond, waar Rebecca Gomperts te gast was. Gomperts is een bekend activist voor abortusrechten met onder andere haar organisatie Women on Waves –de abortusboot– en staat in de top honderd meest invloedrijke personen van dit jaar, opgesteld door het Amerikaanse Time Magazine.
De tv-presentatoren vragen Gomperts of er geen „middenweg” is tussen enerzijds abortus als een „feest van de progressiviteit” en anderzijds abortus als „babymoord.” Immers, „de feestelijke stemming rondom abortus voelt gek” en „zou een goed gesprek over abortus niet beter zijn en leiden tot misschien betere wetgeving?”
In 1984 geldt abortus als een verworven vrouwenrecht waar niet aan valt te tornen, maar anno 2020 worden er in de seculiere media open vragen gesteld over het ‘recht’ op abortus. Deze ontwikkeling herkent Diederik van Dijk, als voorzitter van het Platform Zorg voor Leven betrokken bij de Week van het Leven.
„Voor de oudere seculiere generaties is het recht op abortus een verworvenheid. Het is een taboe om dat ter discussie te stellen. Een mensenrecht, dat is iets onbetwists. Maar, je ziet het denken kantelen. De jongere generatie heeft de strijd voor abortus niet gevoerd en is bereid zelf na te denken. Jongeren stellen zichzelf de vraag of 30.000 abortussen per jaar wel normaal zijn. Uit recent onderzoek van de Universiteit van Tilburg blijkt dat jongeren behoudender denken over zaken als abortus en euthanasie vergeleken met de generaties voor hen.”
De moderne techniek speelt in deze ontwikkeling een rol, aldus Van Dijk. „Neem als voorbeeld een echo van een kindje van acht weken oud, waarop een kloppend hartje te zien is. De jongere generatie prikt bij het zien daarvan door de simplistische bewering heen dat het leven in de moederschoot een klompje cellen is. Daarnaast is het zo dat de feiten hun werk doen: we weten dat het DNA al vanaf dag één vastligt.”
Een keerzijde van een sterker prolifegeluid in de publieke discussie is dat de tegenreactie ook steeds heviger en feller wordt. Het Arnhemse gemeentebestuur verbiedt bijvoorbeeld wakers op basis van een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland om binnen een straal van 500 meter rond de abortuskliniek zonder vergunning een zogenaamde promotiestandplaats in te nemen.
Van Dijk constateert dat „de tegenstand fors is, maar het verzet toont tegelijkertijd dat we op de goede weg zijn. De winst overheerst, er wordt volop over abortus gesproken. Daardoor durven vrouwen er ook voor uit te komen dat abortus impact op hen had en dat ze er achteraf spijt van hebben. Op dat soort uitingen rustte een taboe.”
Termijn
Een centraal vraagstuk in het abortusdebat is tot welke termijn een vrouw abortus zou mogen plegen. Met andere woorden: vanaf hoeveel weken telt ook het belang van het kind, in plaats van alleen de keuzevrijheid van de moeder? Vanaf welk moment is leven daadwerkelijk leven? Rebecca Gompers antwoordt in het eerder genoemde praatprogramma: „Dat is niet aan mij. Ik ben niet in de situatie van de vrouw op dat moment. Ik kan pas een beslissing nemen wanneer ik in die situatie zit.”
Van Dijk: „Deze reactie toont aan dat elk ander punt dan het ontstaan van leven wanneer zaad- en eicel bij elkaar komen moeilijk te verdedigen is. Iedere embryoloog zal bevestigen dat het leven op het moment van de conceptie ontstaat. Het hoeft dan alleen nog maar te groeien. Het enige verschil met ongeboren leven van 24 weken oud is dat het leven dan meer volgroeid is. Als we die lijn zouden doortrekken, is een peuter dan ook beschermwaardiger dan een baby?”
Van Dijk stelt vast dat de abortusdiscussie voortduurt, omdat „het doden van ongeboren leven niet normaal is. Abortus is tegennatuurlijk. Een moeder wil niets liever dan zorgen voor haar kindje. Dat oergevoel is zo sterk, wat er ook wordt gedaan om abortus te normaliseren.”
Hij hoopt van harte dat er een tijd komt waarin men zich zal afvragen hoe het mogelijk is geweest dat vrouwen bij hun volle verstand abortus pleegden. „Achter abortus schuilt een geestelijke strijd tussen het goede en het kwade. Gebed, voorbede en de geestelijke wapens zijn in deze strijd belangrijk. Daarvan verwacht ik meer dan van onze flyers en commercials. God moet er zelf aan te pas komen. Laten we erom bidden en onze stem krachtig laten horen.”