Predikant, premier, professor. Abraham Kuyper (1837-1920) was het allemaal, en nog meer. Honderd jaar geleden overleed hij.
Dorpsdominee in de Betuwe
Maassluis, zondag 29 oktober 1837. In de pastorie van de hervormde gemeente wordt Abraham Kuyper geboren. Zijn vader is predikant, zijn moeder Henriette Huber heeft Zwitserse voorouders. Bram studeert theologie en letteren in Leiden, promoveert, en wordt in 1863 hervormd predikant in het Betuwse Beesd. Ondertussen treedt hij in het huwelijk met Jo Schaay, dochter uit een Rotterdamse koopmansfamilie.
Als dorpspredikant werkt Kuyper hard aan zijn wetenschappelijke carrière. Tijdens kerkenraadsvergaderingen, of thuis tot diep in de nacht. Kuyper reist half Europa door om geschriften van de Poolse reformator Johannes a Lasco op te sporen.
Kuyper kiest in 1866 voor de gereformeerde stroming in de kerk. De jonge predikant wordt wat rechtzinniger in de leer, waarschijnlijk onder invloed van het gewone kerkvolk, door mensen als molenaarsdochter Pietje Baltus en hoofdonderwijzer H. A. Kievits, die tegelijk koster, voorzanger en organist is.
Kuyper vertrekt in 1867 naar Utrecht, drie jaar later naar Amsterdam. Als Kamerlid, vanaf januari 1874, moet hij zijn ambt neerleggen. Kuyper volgt al snel Groen van Prinsterer op als boegbeeld van de antirevolutionairen.
Kuyper in topconditie
De publieke loopbaan van Abraham Kuyper is dan al begonnen, met de journalistiek. Elke ochtend werkt hij, volgens een strak schema, aan zijn artikelen voor weekblad De Heraut en dagblad De Standaard. Voor deze antirevolutionaire krant, die Kuyper in 1872 opricht, schrijft hij in totaal zo’n 17.000 commentaren. Driestarren genaamd, naar het merkteken dat erboven staat.
Kuyper is actief op alle terreinen die hij in zijn eigen politieke theorie „kringen” noemt. Politiek, kerk, wetenschap en journalistiek moeten zich volgens hem „autonoom” ontwikkelen. Als Kuyper in 1880 de Vrije Universiteit in Amsterdam sticht, houdt hij een beroemd geworden toespraak over „soevereiniteit in eigen kring.” Zelf vervult hij binnen haast elke kring wel een functie, een gevolg van zijn streven om de hele maatschappij voor Christus te winnen. Zo is hij ruim twintig jaar, van 1880 tot 1901, hoogleraar theologie én taal- en letterkunde aan de Amsterdamse gereformeerde universiteit.
Kuyper gaat graag prat op zijn conditie (bergwandelen is zijn hobby), maar hij bezwijkt meerdere malen onder het werk. De 1,68 meter lange hoogleraar, schrijver en staatsman is drie langere perioden uitgeschakeld.
Scheuring in de kerk
Een nieuwe universiteit, een nieuwe kerk. Onder leiding van Abraham Kuyper verlaten in 1886 ruim 180.000 ”dolerenden” (”klagenden”) de Nederlandse Hervormde Kerk. Die is in hun ogen te vrijzinnig, te liberaal. Ook de wens van plaatselijke gemeenten om autonomer te kunnen zijn, onder meer in het beheer van kerkelijke goederen, speelt een rol bij deze Doleantie. Er gaan 76 hervormde predikanten met Kuyper mee, de kerkgebouwen blijven achter. De Nederduitsche Gereformeerde Kerken (Doleerend) stichten tweehonderd gemeenten; overal verrijzen nieuwe kerkgebouwen.
Enkele jaren later, in 1892, is het aantal gemeenten gegroeid tot 306, met 120 predikanten. In dat jaar lukt het Kuyper om de dolerenden en het grootste deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk –ontstaan uit de Afscheiding van 1834– samen te voegen tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. De kerk van Kuyper vormt, samen met de hervormden en luthersen, in 2004 de Protestantse Kerk in Nederland.
Voor Kuyper is het calvinisme –later neocalvinisme genoemd– niet alleen iets van de kerk. Het staat voor vrijheid en democratie, in onderwijs en kiesrecht. Mensen zijn niet aan elkaar onderworpen, maar aan God.
Voorloper van premier Rutte
Abraham Kuyper sticht in 1879 de eerste politieke partij in Nederland: de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), met als belangrijkste strijdpunt de gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. Samen met de rooms-katholieken wint Kuyper in 1901 de verkiezingen, waarna hij premier –voorzitter van de ministerraad– wordt. De voorloper van Mark Rutte blijft dat tot 1905. De ARP verliest dan de verkiezingen.
Na de Lintjesaffaire van 1909 is de glans van Kuypers politieke carrière er wel een beetje af. Als premier zou Kuyper een tweetal Amsterdamse kooplieden hebben voorgedragen voor een koninklijke onderscheiding nadat ze financieel zijn partijkas hebben gesteund. Van belangenverstrengeling is geen sprake, oordeelt een commissie, wel van onzorgvuldigheid. „Het boetekleed ontsiert de man niet”, reageert Kuyper. Vanwege toenemende doofheid legt hij in september 1912 zijn Kamerlidmaatschap neer.
Abraham Kuyper overlijdt op maandagmiddag 8 november 1920, ruim een week na zijn 83e verjaardag. Op de Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen nemen naar schatting tienduizend mensen afscheid van de overleden staatsman, theoloog en journalist.