„Je denkt: Gaat dit de hele winter zo door?”
Cherine van den Brink-Burgering werkte deze week niet. „Maar ik heb nog nooit zo’n onrustige vakantie gehad.”
Meermalen werd er gecommuniceerd vanuit Neboplus, het Barneveldse woonzorgcentrum waar ze zestien uur per week werkt. „Over collega’s of bewoners die getest worden of bij wie een coronabesmetting is geconstateerd. Dat hoef je niet steeds te volgen als je vrij hebt, maar ik wil niets missen, ook omdat ik aan het eind van de week weer dienst heb.”
De berichten over het rondwarende virus veroorzaken veel spanning. „Het lijkt wel of iemand niet meer verkouden mag zijn of een griepje mag hebben, want onmiddellijk wordt er alarm geslagen. Bij die bewoner komt er dan een paars handje op de deur, er mag geen bezoek meer komen en we passen alle regels van ”besmet verplegen” toe totdat de uitslag van de test er is. Andere bewoners zien het paarse handje ook en worden er ongerust van. In nieuwsbrieven van de directie lezen ze over besmettingen op andere afdelingen. Vanwege privacy worden er geen namen bij vermeld.”
Sluipmoordenaar
Als de testuitslag negatief is, gaat het paarse handje weer van de deur af en worden de beperkingen opgeheven. Bij een positieve uitslag krijgt een bewoner een vaste verpleger. „Dat zijn drie diensten per dag, tien dagen lang. Die coronadiensten komen er in het rooster dus bij, terwijl we al kampen met tekorten. Tot nu toe is het nog op te lossen. Maar voor hoe lang?”
Afgelopen weekend werkte Van den Brink. De volgende dag kreeg een bewoonster van haar afdeling een positieve testuitslag. „Toen ik dat hoorde, kreeg ik het wel even warm: ik was op haar kamer geweest. Maar vervolgens ga je relativeren: ik had een mondkapje op, en ik ben weinig dichtbij haar geweest. Hopelijk houdt het mondkapje nog iets tegen. Voordat dat verplicht werd, voelde ik me kwetsbaarder en dacht ik bij een hoestende bewoner: hoeveel bacteriën heb ik nu binnengekregen?”
Het geeft stress. „Je ben niet meer ontspannen aan het werk, zoals vroeger, en daardoor gaat de warmte en gezelligheid er een beetje uit. Terwijl dat juist nu zo belangrijk is, dus we zoeken het wel op.
Bij de bewoners merken we ook spanning. Iemand die zuurstof krijgt toegediend, zei: „Corona is Barneveld binnengekomen.” Later: „Corona is nu ook in ons huis.” Dan is er vrees; zo’n virus is een sluipmoordenaar, toch echt anders dan een gewone griep. Sommigen reageerden eerst heel nuchter; ’t was allemaal maar onzin. Maar daar kwamen ze wel van terug; ook bij sterke karakters merk je nu angst.”
Nare spanning
De bewoners vinden het volgens Van den Brink ook vreselijk dat er maar drie vaste bezoekers per week mogen komen. „Wat doe je dan als je vijf kinderen hebt? Ze zeggen: „Zuster, ze moeten het onderling maar uitvogelen, hoor, ik weet echt niet hoe het moet.” Dan zeg ik: „Goed, lieverd, dat beslissen ze zelf maar.” Intussen hoop ik dat familieleden creatief zoeken naar manieren om contact met de bewoners te houden. Afgelopen voorjaar, toen er helemaal geen bezoek mocht komen, hebben we gezien hoe belangrijk dat is.
De ene familie is voorzichtiger dan de andere. Het liefst spreek ik familie niet in het bijzijn van de bewoner aan, maar soms moet je vragen: „Wilt u anderhalve meter afstand houden óf een mondkapje opdoen?” De reacties zijn dan verschillend. Het geeft soms een nare spanning: je moet een kwetsbare bewoner haast tegen zijn eigen familie beschermen. Als ik dan even later een kijkje neem en ze hebben weer lak aan alle regels, dan zucht ik wel. Ik ben zuster, geen boa. We zijn er voor de bewoners, en dat is echt heel mooi werk.”
Opzien
Zelf is Van den Brink ook een keer getest. „Tijdens mijn werk kreeg ik verhoging. Ik voelde me niet lekker en mijn benen deden zeer. Anders zou je twee paracetamollen slikken en doorwerken. Nu belde ik de directrice. Die zei: „Ga maar naar huis.” Gelukkig wilde een collega direct invallen. Het is mooi hoe we samen de schouders eronder zetten. De volgende dag liet ik me testen. De uitslag kwam diezelfde dag: negatief. Toen kon ik de volgende dag weer lekker aan het werk.”
Praten met collega’s is volgens Van den Brink een uitlaatklep in de moeilijke werkomstandigheden. „We kunnen ook een pastoraal medewerker of psycholoog benaderen.”
De situatie verschilt volgens de Barneveldse verzorgende van die in het voorjaar. „Toen overviel het ons; het overkwam ons. Ik gaf mijn drie kinderen thuis les. Dat deed je gewoon; nu zou ik ertegenop zien. Datzelfde geldt voor het werk: het was zwaar, maar met Gods hulp deed je het. Nu heb je veel meer de gedachte: Gaat dit de hele winter zo door?”