„De eenzaamheid van patiënten raakte me”
Ic-verpleegkundige Alieke van Dieren is intensief betrokken bij de zorg voor Covidpatiënten. „De winter komt eraan; we vrezen dat deze periode langer gaat duren dan de eerste golf van de pandemie.”
Verschillen zijn er wel. „Afgelopen voorjaar hadden veel Covidpatiënten die op de intensive care kwamen, een medische voorgeschiedenis, maar ook een aantal mensen van 40, 50 jaar die verder gezond waren, kwamen op de ic terecht omdat ze beademing nodig hadden. Het lijkt ook dat patiënten gemiddeld minder snel naar de ic moeten dan tijdens de eerste golf. Toen verslechterde de situatie vaak in korte tijd.”
Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede kreeg in maart patiënten op de ic die waren overgebracht uit Brabant, waar de ziekte het eerst uitbrak, en uit het westen van het land. „Ook nu hebben we overplaatsingen, maar die komen uit aangrenzende regio’s.”
Lawine
„De eerste golf kwam als een lawine over ons heen”, zegt Van Dieren. „Het ziektebeeld was onbekend; je wist niet wat je kon verwachten. Ik zag de foto’s uit Italië en dacht: Als wij maar niet in zo’n situatie komen; het is toch verschrikkelijk als er te weinig plaatsen op de intensive care zijn.”
In het voorjaar werd het aantal ic-bedden in het Edese ziekenhuis snel uitgebreid van 12 naar 28. „Een operatiekamer werd als ic-ruimte ingericht. Je had er te maken met andere apparatuur dan je gewend was en je werkte met andere collega’s.”
Intensief
De omstandigheden waren zwaar, zegt de Scherpenzeelse verpleegkundige. „Gewoonlijk zijn zo’n drie van de twaalf ic-patiënten echt heel ernstig ziek. Nu gold dat voor alle patiënten die er lagen. Je had als verpleegkundige de zorg over een Covidkamer met twee of drie patiënten. Die waren vitaal bedreigd, zoals we dat noemen. Ze hadden beademing nodig, velen ook nierdialyse en vaak was de bloeddruk niet stabiel. Je was constant bezig alles te controleren en eventueel bij te stellen. Veel patiënten lagen op hun buik. Om de twee uur moest hun hoofd worden gedraaid. Dat deed je met de hulp van twee collega’s.”
Twaalfuursdiensten
Vanwege de toestroom van patiënten werden de diensten in maart verlengd van acht tot twaalf uur. „Dat was heel pittig, zowel lichamelijk als psychisch. Momenteel hebben we nog achtuursdiensten, maar we verwachten dat het aantal Covidpatiënten toeneemt.”
Ook de voorzorgsmaatregelen maken het zwaar. „Je draagt een mondmasker, een veiligheidsbril, een mutsje en een speciale jas. Je krijgt er nogal eens hoofdpijn van en je moet ook echt opletten dat je genoeg drinkt.
Intussen realiseer je je dat je zelf ook ziek kunt worden, want je loopt op een afdeling met een hoog risico. We gaan heel zorgvuldig met de regels om en dat geeft wel een gevoel van zekerheid. Nog meer dan anders ervaar je de kwetsbaarheid van het leven.”
Eenzaamheid
Van Dieren werkt inmiddels twintig jaar op de intensive care. „Je hebt de zorg voor de patiënt, maar je kunt ook veel betekenen voor de familie. Dat is in deze pandemie anders, want er mag niemand op bezoek komen. De eenzaamheid van patiënten heeft me echt geraakt. Door beeldbellen kan het thuisfront de zieke toch zien. Je ziet dan de reactie van de familieleden, maar je kunt hen niet echt ondersteunen. Heel ingrijpend.”
Vermoeidheid
Eind mei was de eerste golf voorbij. „Ik was blij dat we van de twaalfuursdiensten af waren. Je merkt daarna dat zo’n periode heel wat met je heeft gedaan. We waren moe en sommige collega’s hadden slaapstoornissen.”
Op het werk bleef het druk, want er kwam een inhaalslag van uitgestelde operaties. Die inhaalslag was nog niet voorbij toen de tweede golf zich aandiende. „Toen dachten we echt: O nee, niet weer, hè. We weten nu wel meer wat we qua behandeling en medicatie kunnen verwachten.”
Elkaar tot steun
Onder het personeel valt het verzuim wegens ziekte of quarantaine nog mee, zegt de verpleegkundige. „Als dat toeneemt, legt dat extra druk op de collega’s die nog kunnen werken, met als risico dat er daardoor nog meer uitval komt. De omstandigheden geven wel grote saamhorigheid. We hebben ook een buddysysteem: iedereen heeft een collega die hij extra in de gaten houdt. Dat kan variëren van een tip als iemand zijn spatbril vergeet tot de vraag: Joh, gaat het nog wel? Op die manier kun je elkaar tot steun zijn in deze zware tijd.”