Weerwoord: ‘Volgend’ lijden
Eerder schreef ik in de rubriek Weerwoord over lijden en de waaromvraag. We zagen dat de waaromvragen binnen en buiten de kerk worden gesteld. En dat ze door christenen ook mógen worden gesteld. Mannen als Augustinus en Calvijn wezen op de medicijnfunctie van het lijden. Het moet de christen ervoor bewaren dat hij te veel liefde voor deze tegenwoordige wereld koestert. Het lijden bepaalt hem bij het vreemdelingschap. „Nu reis ik onder het heiligend kruis”, hoor ik zingen. Het lijden heeft daarnaast een louterende functie. God, als de grote Goudsmid, beproeft, ‘keurt’ Zijn kinderen. Blijven ze op Hem hopen, in Hem en in Zijn Woord geloven? Of keren ze zich van Hem af? Zó spreekt Job over de beproeving die hij moet doorstaan (Job 23:10).
Er is nóg een belangrijke functie die het lijden in het leven van Gods kinderen heeft. Het is het aspect van gemeenschap hebben aan de grote Kruisdrager. Vaak heeft de Heere Jezus Zijn discipelen erop gewezen dat ze Hem moeten volgen in de weg van zelfverloochening. Verdrukking, vervolging en andere (grote) zorgen zoals de huidige pandemie moeten de christen niet in verwarring brengen. De Zoon des mensen houdt ons echter voor dat Hij hét voorbeeld is in al het lijden, in elke vorm van kruisdragen. De Vader gaf Zijn Zoon. Zijn enige… „Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft” (Romeinen 8:32a). En de Zoon gaf Zichzelf. Hij was bereid de hemelse troonzaal te verlaten om te kruipen als een worm. Dieper kon Hij niet bukken. Het verstand kan er niet bij dat God, de Schepper van hemel en aarde, niet buiten het lijden wilde blijven staan.
Wel is het lijden van de Heere Jezus borgtochtelijk. Daarom is het uniek, niet na te doen. „Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.” De drinkbeker die de Zaligmaker moest drinken verschilt wezenlijk van de drinkbeker die Gods kinderen moeten drinken. Prof. A. de Reuver verwoordde het dertig jaar geleden zo zuiver in ”Kruis en gratie”: „De overeenkomst met de oudste Broeder is onmiskenbaar. Toch is er ook sprake van een markant en principieel onderscheid. Hij ging Zijn gehoorzaamheidsweg alleen. Wij gaan dat niet. Ons kruis isoleert ons niet. Wij dragen ons kruis niet op eigen kracht. Het christenkruis markeert juist de gemeenschap met Jezus Christus. Wij lopen voetje voor voetje achter de Voorloper aan, in Zijn onmiddellijke nabijheid. Wij komen nergens, of Hij is er al geweest!”
Het lijden geeft zó verbondenheid aan de grote Kruisdrager. Er gaat een bindende kracht van het kruis uit. De Reuver: „Hoe scherper ons voor ogen staat dat Christus’ gemeenschap en kruisdragen onafscheidelijk bij elkaar horen –, des te gereder zullen wij ons kruis op ons nemen.” Hier moeten wij een poosje stil zijn en bidden: „O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.”
Voor de apostel Petrus is het een belangrijk thema in zijn eerste zendbrief. Hij richt zich onder meer tot de christenslaven die een harde meester moesten dienen (1 Petrus 2:18-25). Huiveringwekkend waren hun leefomstandigheden. Zulke slaven wilden wel weglopen. „Niet doen”, klinkt indringend de stem van Petrus. „Aanvaard dit lijden! Denk daarbij aan de Zaligmaker, Die voor jullie heeft geleden. Jullie worden geroepen om Hem in het lijden te volgen.” Hij heeft jullie een voorbeeld nagelaten „opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen” (1 Petrus 2:21). De apostel gebruikt het woord ”huppogrammos”. Dat doet ons denken aan een kind dat goed op de meester in de klas moet letten. De meester zet een aantal letters op het bord en het kind moet deze overschrijven, natekenen. Zó moet elke ware christen aandachtig letten op de grote Meester. „Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde, maar gaf het over aan Dien Die rechtvaardiglijk oordeelt” en „door Wiens striemen gij genezen zijt” (1 Petrus 3:23). Deze Koning riep niet om een legioen engelen om Hem verlossen. Hij boog onder het onrechtvaardige (maar wel wettige) vonnis van Pilatus. Laten wij in de gezindheid van Christus de smaadheid die momenteel de reformatorische gezindte te beurt valt, dragen.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Dordrecht. Weerwoord gaat in op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord