Opinie

Overheid zwicht voor publieke opinie

Hoe staat het erbij met het overheidsgezag? Is dat de laatste decennia niet afgebrokkeld, met als gevolg dat de overheid er tegenwoordig heel erg op let of er wel voldoende draagvlak is voor haar maatregelen? En hoe wordt in de gereformeerde gezindte omgegaan met het gezag van de overheid?

Dr. C. S. L. Janse
10 October 2020 09:07Gewijzigd op 16 November 2020 20:37
In een kerk met een groot aantal zitplaatsen kun je heel wat gezinnen op een afstand van anderhalve meter bergen. Foto: interieur van kerkgebouw De Hoeksteen van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt
In een kerk met een groot aantal zitplaatsen kun je heel wat gezinnen op een afstand van anderhalve meter bergen. Foto: interieur van kerkgebouw De Hoeksteen van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt

De socioloog Abraham de Swaan constateerde in de jaren tachtig van de vorige eeuw dat veel gezinnen waren veranderd van een bevelshuishouding in een onderhandelingshuishouding. Vaders wil was al lang geen wet meer. In plaats daarvan probeerden ouders en kinderen bij allerlei meningsverschillen er samen uit te komen.

Diezelfde tendens zie je in de arbeidsverhoudingen en bij de overheid. Met name ook in de lopende coronacrisis. Rutte en de zijnen kijken heel erg of er wel voldoende draagvlak is voor hun maatregelen.

„De wet is logen”

Het gezag van de overheid staat duidelijk onder druk. Een luidruchtige minderheid laat regelmatig merken dat zij het vertrouwen in de overheid verloren heeft. Zij laat zich leiden door alternatieve informatiebronnen en hanteert alternatieve interpretatiekaders. Er is wat dat betreft op internet keus genoeg.

Helemaal nieuw is dat natuurlijk ook weer niet. Eind negentiende en begin twintigste eeuw wees de opkomende socialistische beweging de bestaande orde radicaal af. Ze presenteerde daartegenover een alternatieve maatschappijvorm. „De staat verdrukt, de wet is logen” (leugen), zo klonk het iedere keer bij het zingen van de Internationale.

In de jaren dertig van de vorige eeuw ageerde de SDAP met alle kracht tegen de crisispolitiek van het kabinet-Ruys de Beerenbrouck. „Wie brengt de honger in ons huis? Dat is Ruys! Ruys! Ruys! Wie maakt onze centen zoek? Dat is Ruys de Beerenbrouck!” zo werd door socialistische spreekkoren aangeheven. Niet minder dan een op de vijf kiezers stemde op die partij.

De CPN had kort na de oorlog een op de tien kiezers achter zich. In haar dagblad, dat ten onrechte De Waarheid heette, presenteerden de communisten een radicaal ander wereldbeeld. Stalin gold daarin als de grote wereldleider, de imperialistische Amerikanen vormden daarentegen een bedreiging voor de wereldvrede.

Draagvlak

Het is dus niet iets nieuws wanneer het gezag van de overheid betwist wordt en groepen mensen er een heel andere kijk op de maatschappij op na houden. Hoe gaat onze overheid daarmee om? Zoekt zij de confrontatie of probeert zij de dissidenten tegemoet te komen? Veelal het laatste.

Daar kun je je wat bij voorstellen. Zeker ook bij de ingrijpende maatregelen die rond de corona-epidemie moeten worden genomen, is het van belang om voldoende draagvlak te hebben.

Daarbij kan men onderscheiden tussen politiek draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Omdat het kabinet in beide Kamers geen meerderheid heeft, moet het steeds z’n best doen om de steun te verwerven van een of meer andere partijen. Daarnaast is er de publieke opinie, die zeker tegenwoordig niet samenvalt met de opinies op het Binnenhof.

Onzeker beleid

Dat voortdurend steun zoeken bij de publieke opinie, gevoegd bij de onzekerheden als gevolg van het Covid-19-virus, geeft het overheidsbeleid echter wel een zwalkend karakter. Dat was dit voorjaar zo toen het kabinet eigenlijk de scholen niet wilde sluiten maar dat toch deed onder druk van de publieke opinie.

Dat zien we ook in de besluitvorming over de mondkapjes. Het standpunt van het RIVM is nog steeds dat die nauwelijks voor bescherming zorgen, maar een groeiend deel van het publiek blijft erop aandringen.

En hoe snel zwichtte minister Grapperhaus (CDA) niet voor de verontwaardiging over de grote aantallen kerkgangers in Staphorst. De kerken moesten direct terug naar maximaal dertig bezoekers. Dat was niet omdat ze zich niet aan de regels hielden. In een kerk met 2400 zitplaatsen kun je heel wat gezinnen op een afstand van anderhalve meter bergen. Maar tegenover de publieke opinie, die zich ergerde aan de in haar ogen bevoorrechte positie van de kerken (vergeleken met stadions en festivals), wilde de minister dit niet langer accepteren.

We zien hier dus dat het beleid van een zwakke overheid gemakkelijk negatief uitpakt voor de positie van impopulaire minderheden. En in onze tijd zijn christenen die hechten aan de zondag en de kerkgang niet populair. Veel mensen beseffen niet meer dat een kerkdienst, in ieder geval voor orthodoxe gelovigen, iets van een heel ander niveau is dan het bezoeken van een theater of een stadion.

De reactie van veel kerken op de gewijzigde opstelling van de minister stelt duidelijk teleur. Veel te makkelijk leggen ze zich hierbij neer. De grondwettelijk gegarandeerde vrijheid van godsdienst geeft aan hen onmiskenbaar een sterke rechtspositie. Die moeten ze zich niet zomaar laten ontnemen.

Van grote betekenis

Voor kerken van gereformeerde signatuur is de zondagse kerkgang van grote betekenis. Geen wonder dat men in Staphorst en waar dan ook de mogelijkheden om samen te komen optimaal benut. Uitgezonden kerkdiensten, al dan niet met beeld, zijn geen volwaardig alternatief, ook al moeten we er blij mee zijn dat dit tegenwoordig zo kan.

Elders in de kerkelijke wereld ligt dat onmiskenbaar anders. Daar stelt de kerkgang veel minder voor. Vaak is het zo dat wie eenmaal in de maand z’n gezicht laat zien al gerekend wordt tot de meelevende leden. Als je een paar maanden niet naar de kerk kan, ervaart men dat veelal niet als een groot gemis.

Zwaarder dan de kerkgang weegt in die kring dat men graag een goede indruk wil maken op de samenleving. Daarom zwicht men gemakkelijk voor de politieke en maatschappelijke verontwaardiging en schikt men zich in vergaande beperkende maatregelen. De kerkgang heeft daar minder prioriteit. Dat zie je ook in de opstelling van het CDA en zelfs bij de ChristenUnie.

Nu moet het gezag van de overheid voor ons zwaar wegen, maar er zijn grenzen. Een overheid die vlot toegeeft aan de druk van een seculiere publieke opinie dwingt geen respect af. Uiteraard kan de corona-epidemie zich zo ontwikkelen dat over de hele linie strengere regels onvermijdelijk zijn. In ieder geval is het niet zingen in de eredienst minder ingrijpend dan wanneer men nauwelijks mag samenkomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer