Hoe RD-journalist Gijsbert Bouw de coronatest beleefde
Een beginnende kriebel in de keel. Jarenlang sloeg ik er amper acht op. Kan vriezen, kan dooien. Kan doorzetten, kan verdwijnen. In dit coronajaar is alles anders. Iedereen die kucht –vooral als dat niet in de elleboog gebeurt– is een potentieel risico. Drie keer niezen lokt geen goede wens uit, maar zet je in het verdachtenbankje. En elke kriebel in eigen neus of keel is een mogelijke aankondiging van een coronabesmetting.
Vorige week zondagavond houdt de kriebel op een kriebel te zijn. Wanneer geef je toe dat je echt verkouden bent, echte verkoudheidsklachten hebt? In vorige jaren was dat een onbelangrijke vraag. Zere keel? Tijd voor een keelsnoepje. Loopneus? Zakdoek binnen handbereik.
Ik zit nog in de ontkenningsfase. Want, stel dat ik echt verkouden ben en er een coronatest volgt. Dan moet de agenda van de hele week op de schop. Sollicitatiegesprekken, redactieklussen en vergaderingen overdag; pastorale bezoeken en een ouderavond na werktijd: de agenda stroomde de afgelopen weken weer vol met activiteiten buiten de deur. Nee, ik besluit vooralsnog de klachten te relativeren.
De verhalen die de ronde doen, nodigen niet uit om een testafspraak te maken. Het kost uren tijd om iemand van de GGD aan de lijn te krijgen om een afspraak te prikken, dan is het zo’n twee dagen wachten tot je daadwerkelijk wordt getest en daarna nog twee dagen wachten tot je een belletje krijgt met de uitslag. Juist die tijdsinvestering is voor velen een drempel om een afspraak te maken.
Glashelder
Als in de nacht van zondag op maandag mijn keel echt pijnlijk wordt, valt er niets meer te ontkennen: ik ben verkouden en goed ook. Als ik ’s nachts wakker word, check ik op de site van het RIVM hoe het ook alweer zit. En dan moet ik eraan geloven. De site is glashelder: „Heb je milde klachten, zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn, lichte hoest of verhoging? Laat je testen en blijf thuis tot de uitslag bekend is.”
Ik besluit maandagochtend om digitaal een testafspraak te plannen en om de GGD niet te bellen. Dat scheelt veel wachttijd en frustratie, hoor ik om me heen van mensen die urenlang belpogingen deden om er bij de GGD doorheen te komen.
Die frustraties over wachttijden snap ik wel. Heb je eindelijk besloten dat je je laat testen, krijg je te maken met allerlei hindernissen. Tegelijk heb ik ook begrip voor de GGD en haar medewerkers. Moet je voorstellen dat je in een organisatie werkt die er binnen mum van tijd karrenvrachten werk bijkrijgt en die ineens onder het vergrootglas ligt van vriend en vijand. Ik heb medelijden met de GGD-medewerkers die hun stinkende best doen en worden uitgescholden, bedreigd en geïntimideerd door ongeduldige bellers.
Paar klikken
De testafspraak maak ik maandagochtend via de website coronatest.nl: inloggen met DigiD, een paar vragen beantwoorden over de aard van de klachten en m’n postcode invullen. Van de voorgeschotelde opties word ik niet blij: donderdagochtend in Harderwijk of woensdagmiddag in Rosmalen. Bij de eerste optie vind ik de wachttijd te lang, de tweede is te ver rijden, een uur vanaf Nijkerk. Ik voer de postcode opnieuw in en jawel, woensdagochtend kwart voor tien in Barneveld. Hoe dat kan, is me een raadsel, maar deze locatie klinkt een stuk beter. Een paar klikken en de afspraak staat.
In een mailtje wordt de afspraak bevestigd, met de nodige instructies: neem uw eigen identiteitsbewijs mee – lijkt me logisch, u hoeft niet te betalen voor de test – hoeveel zou zo’n test eigenlijk kosten?, u houdt 1,5 meter afstand van uw huisgenoten/gezinsleden – oeps, dat is lastig, u schrijft alvast op met wie u de afgelopen dagen contact heeft gehad – excuus, ben ik vergeten.
Dan is het wachten geblazen tot woensdagochtend. Thuisblijven dus. Zodra hier en daar bekend is dat ik in quarantaine ben, komen allerlei verhalen over het wattenstaafje los. In de ervaringsverhalen van anderen wordt het staafje snel een staaf, alsof het een martelwerktuig is. Iemand wijst halverwege haar voorhoofd: tot zo hoog steken ze het staafje in je neus, alsof ze ermee tussen je hersencellen kietelen. Een ander beweert dat een wattenstaafje achter je huig onherroepelijk tot kokhalzen en braakneigingen leidt. Ik troost me met de gedachte dat GGD-medewerkers het beste met me voor hebben.
Die maandagavond en dinsdag zijn vooral de dagen van #ikdoenietmeermee. Bekende Nederlanders –vooral artiesten van wie ik hooguit de naam vaag ken– beginnen op Instagram een actie tegen het coronabeleid van de regering. Ze eisen duidelijkheid en eerlijkheid, vinden dat de coronamaatregelen „rammelen aan alle kanten” en vragen zich af wat het nut is van de anderhalvemeterregel. En dat terwijl het aantal besmettingen, ziekenhuis- en ic-opnames vrijwel dagelijks oploopt. Ik begrijp het niet. Gelukkig krabbelen de meeste ‘infuencers’ –die vaak tien- of zelfs honderdduizenden volgers hebben– de volgende dag weer wat terug.
Beetje nerveus
Op woensdagochtend rijd ik naar teststraat in Barneveld, bij de Veluwehal in jongerencentrum Villa29. Bordjes wijzen de weg naar de gereserveerde parkeerplaats. Als ik de auto de parkeerplek opdraai, belt een collega. Hij maakt een grap, die ik niet begrijp. Ben ik toch een beetje nerveus?
Als ik het gebouw binnenloop, verlaat een ander het pand twee deuren verderop. „Het ging prima, hoor”, zegt hij. Bij binnenkomst vraagt een dame-achter-plexiglas mijn naam, geboortedatum en telefoonnummer. Ik mag door. „Wacht achter die streep op uw beurt.” Aan de andere kant van hoge grijze archiefkasten wordt daadwerkelijk getest. „Viel best wel mee”, hoor ik iemand zeggen. In die woorden ”best wel” zit nog veel ruimte, realiseer ik me. ”Aub hier wachten tot u wordt geroepen (en gewoon blijven ademhalen ;-))”, staat geschreven op een A4-tje dat op de kast is geplakt.
Ik word geroepen, mag plaatsnemen op een hoge stoel. Bemanning: twee GGD-dames. „Wat is uw naam?” „Gijsbert Bouw.” „Ah, ik heet ook Bouw.” „Geen familie, toch?”
De dame met het lange, witte schort, mondkapje en beschermende bril instrueert: „Dit wattenstaafje doe ik eerst achter uw huig. Zeg eens A.” Het staafje is alweer uit mijn mond voor ik er erg in heb. „U zou het toch achter mijn huig steken.” „Dat deed ik ook. Nu uw neus nog. U mag uw ogen intussen openhouden.”
Tranen
Die neuswattenstaaf voelt niet fijn. De tranen springen in mijn ogen. Iets achter in je neus gestoken krijgen en je ogen openhouden, is een onmógelijke combinatie. Hoe het voelt? Alsof je zwembadwater in je neus krijgt, zoiets.
De test is klaar. Het staafje gaat in een reageerbuis. De dame zegt nog iets over een telefoontje met de testuitslag en dat ik tot die tijd vooral binnen moet blijven. Ik hoor het amper, ik ben met m’n gedachten nog bij de wattenstaaf in mijn neus. Ik mag weer gaan. Als ik weer naar de auto loop, biggelt een laatste traan over m’n wang. De volgende klant komt aangelopen: op klompen en met een trui van Farmer Defence Force. Als ik een kwartiertje later weer thuis ben, is de vervelende kriebel in mijn neus alweer weg.
Weer afwachten. Tot de uitslag binnen is. Ik verwacht die op z’n vroegst donderdagmiddag. Opnieuw thuisblijven dus. Juist afgelopen week ging onder anderen in de RAI in Amsterdam een proef met coronasneltests van start. Die test van onderzoeksorganisatie TNO moet binnen een uur een uitslag geven. Als uit de onderzoeken blijkt dat deze tests goed werken, hoopt het kabinet dat ze vanaf november op grote schaal kunnen worden ingezet. Wat zou dat heerlijk zijn: niet dagen wachten op een uitslag, maar die binnen een mum van tijd weten. Een sneltest is weliswaar alleen 100 procent betrouwbaar als je het virus niet hebt, maar biedt daarmee wel een mooie voorselectie.
Procenten
Nu de test achter de rug is, daalt het besef neer dat de uitslag ook positief kan zijn, wat betekent dat ik corona heb. Procentueel is die kans niet groot, houd ik mezelf voor. Hoewel, het percentage positieve testen van het totale aantal stijgt de afgelopen weken wel: van 2,2 procent vijf weken geleden tot 6,3 procent in de week van mijn test. Het aantal positieve besmettingen loopt sowieso flink op. Diep van binnen maak ik me wat zorgen. De dagtekst van de Bijbelapp Dagelijks Woord geeft het antwoord: ”Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader. (…) Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.”
Als ik donderdagochtend de mailbox open, zie ik een mail (verzendtijd 0:23 uur) met als onderwerp ”Testuitslag”. ”Je bent op 23 september 2020 getest en je uitslag is negatief. Dat betekent dat je niet besmet was met het coronavirus op het moment van de test.” Dat is een mooi bericht. En nog snel ook: binnen 15 uur is de uitslag binnen. Chapeau, GDD!
Ik mag de deur weer uit, de quarantainekooi uitvliegen. Met nog steeds een kriebel in de keel. En een brok.
x
x