Coronaregels overheid niet vrijblijvend
Een onderzoek van het RD (26-9) liet een ontluisterend beeld zien. Reformatorische christenen blijken zich lang niet altijd te houden aan de coronamaatregelen. Wetten en regels vanuit de overheid zijn echter nooit vrijblijvend.
Woensdag 11 maart was het biddag. Op vele kansels werd niet alleen gewezen op gewas en arbeid, maar ook op de nood van de tijd. Het coronavirus kwam steeds dichterbij. Maar dat de zondag erop slechts met honderd mensen diensten werden gehouden en de week erna de kerkdeuren gesloten moesten blijven, leek nog niet zo waarschijnlijk. Toch gebeurde het: op last van de overheid konden vanwege de volksgezondheid geen diensten worden belegd. En er werd massaal gehoor aan gegeven. De nood van het moment werd gevoeld. Doordeweekse diensten trokken tienduizenden luisteraars. Velen waren het erover eens: de coronacrisis is een oordeel van God.
Later mochten de kerkdeuren weer wat verder open. Toen de zomer aanbrak, daalde het aantal besmettingen. Veel beperkingen werden opgeheven of verlicht. Maar begin augustus werden de maatregelen weer onder de aandacht gebracht: de aantallen besmettingen liepen weer op. Echter, toen gebeurde iets bijzonders. Waar in het voorjaar massaal gehoor werd gegeven aan deze maatregelen, ook in de gereformeerde gezindte, stak nu juist kritiek de kop op.
Kritiek
Op diverse websites werd door reformatorische christenen soms forse kritiek geuit op het overheidsbeleid in de coronacrisis. Daar is op zich niets op tegen. Maar het wonderlijke is dat de grens met ongehoorzaamheid erg dun is, zo bleek uit het onderzoek onder de lezers van het Reformatorisch Dagblad. Het is goed dat dit onderzoek is gedaan. De wereld kijkt kritisch naar ons; laten we daarom ook kritisch naar onszelf kijken. Maar uit het onderzoek kwamen ontluisterende cijfers. Vier op de tien ondervraagden meent dat de coronacrisis erger wordt voorgesteld dan die in werkelijkheid is. Maar wat zou de overheid daar voor baat bij hebben?
Sterker, wanneer ook wat woordelijke reacties werden geciteerd, rees het idee alsof de overheid een boosaardige organisatie is die slechts tot doel heeft de burger dwars te zitten. De overheid zou er trouwens ook faliekant naast zitten, want het valt allemaal reuze mee en daarom is het niet nodig de maatregelen te houden. Maar mag ik er dan op wijzen dat juist voor mensen die bij de Bijbel willen leven, wetten en regels vanuit de overheid nooit vrijblijvend zijn?
De apostel Paulus zegt in Romeinen 13:1 dat er geen macht is dan van God, „en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd.” Ook de apostel Petrus windt er geen doekjes om: „Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig” (1 Petrus 2:13). De Nederlandse Geloofsbelijdenis geeft in artikel 36 nóg helderder aan waaróm er een overheid is. Die is er niet om de brave burgers dwars te zitten, maar „opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega.” Er is dus een overheid vanwege de zonde. De zondige mens moet bedwongen worden. Daarom heeft „onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts, koningen, prinsen en overheden verordend.” Hoe bestaat het dan dat reformatorische christenen een beeld hebben van de overheid dat hier mijlenver van afstaat?
Wel, werpt iemand wellicht tegen, dat komt omdat onze overheid zich niet laat leiden door Gods geboden. Dat is helaas waar, maar dat is nog geen argument voor ongehoorzaamheid. In de tijd van de Vroege Kerk eindigden de christenen in de arena’s. Maar juist in die tijd schreven Petrus en Paulus door Gods Geest gedreven de genoemde Bijbelhoofdstukken. En in de tijd van de Reformatie trok de rook van de brandstapels, aangestoken door de overheden, over de stadspleinen. Maar de wederdopers die het gezag van de overheid verwierpen, werden door Luther en vooral Calvijn ten felste bestreden. Laatstgenoemde heeft niet zonder reden het laatste hoofdstuk van de Institutie volledig gewijd aan de overheid, die haar gezag van God ontvangen heeft.
Hardleers
Een van de lezers merkte in het onderzoek op: „Wat zijn we hardleers. Ten diepste is alles het gevolg van het niet willen buigen voor de Heere en het niet willen accepteren van het gezag van de overheid.” Dat is de spijker op de kop. De coronacrisis wordt niet meer gezien als oordeel, maar als een door de overheid opgeklopte vertoning. Maar het valt te vrezen dat we het oordeel daarmee verzwaren. We lezen in Jeremia 5:3 dat God het volk Israël had geslagen, „maar zij hebben geen pijn gevoeld.” Laten we daarom toch maar buigen. Buigen onder het wettig gezag, dat ook in deze crisis over ons gesteld is, en daarmee buigen onder de God Die de overheid dat gezag gaf.
De auteur is oud-voorzitter van SGP-jongeren.