Hoe bescherm je iemand tegen de malariaparasiet? Stel hem bloot aan een genetisch verzwakte parasiet.
Dat ziet dr. Meta Roestenberg, infectioloog aan het Leids Universitair Medisch Centrum, als een slimme vorm van een vaccin. „Je wilt dat het immuunsysteem de malariaparasiet gaat herkennen. Laat je de hele parasiet zien, dan leidt dat logischerwijs tot een betere herkenning dan wanneer je maar een klein stukje gebruikt. Vandaar dat we werken aan een vaccin dat bestaat uit de parasiet zelf, maar dan een ontwapende variant die wel een immuunreactie uitlokt maar iemand niet ziek maakt.” Mede voor dit baanbrekende onderzoek ontving ze eind juni de Heineken Young Scientists Award 2020.
Dat ontwapenen van de parasiet is nog niet zo eenvoudig, zegt Roestenberg. Haar collega, bioloog dr. Chris Janse, houdt zich hier al zeker een decennium mee bezig. Eerst moest worden ontrafeld welke stukjes erfelijk materiaal op welk moment essentieel zijn voor de ontwikkeling van de parasiet. Janses groep in Leiden ontdekte in samenwerking met een team van prof. Robert Sauerwein in Nijmegen twee genen die cruciaal waren voor het eerste ontwikkelingsstadium van de parasiet, in de lever. Deze genen moesten vervolgens worden verwijderd.
Geen kleinigheid
De stappen tot dusver verliepen naar wens. Het uitschakelen van de twee genen slaagde, ook groeide de parasiet goed. Bij muizen werkte het vaccin goed en zorgde het voor volledige bescherming tegen een malaria-infectie. Daarop werd het tijd om de proef op de som te nemen: testen op de mens.
Zevenenzestig gezonde Nederlandse vrijwilligers werden gerekruteerd. Wat hun te wachten stond, was geen kleinigheid. Eerst kreeg een kleine groep de verzwakte malariaparasiet via het bloed toegediend. Toen het veilig bleek, kreeg de volgende groep drie vaccinaties. Om vervolgens erachter te komen of dit bescherming bood, werden ze blootgesteld aan vijf besmette malariamuggen. Bij ziekte –die kon al in een heel vroeg stadium worden opgespoord– kregen ze een antimalariamiddel.
Bij slechts 3 van de 25 personen gaf het vaccin volledige bescherming. Bij de anderen zorgde het wel voor een immuunrespons, maar dat was niet genoeg om te voorkomen dat ze ziek werden – alhoewel gemiddeld twee dagen later dan de niet-gevaccineerde controlegroep.
Roestenberg is nog niet tevreden met de resultaten. Daarom zet ze in op een nieuwe verzwakte vorm van de parasiet. „We willen dat deze zich verder in de lever ontwikkelt, zodat je een betere afweerreactie krijgt.”
Omslachtig
Ook hoopt ze dat het vaccin in de nabije toekomst op een eenvoudigere wijze geproduceerd kan worden. Dat gebeurt nu nog in muggen, door een Amerikaans bedrijf. „Het is de vraag of je met die omslachtige methode de hele wereld kunt voorzien. Het liefst zou ik de parasiet laten groeien in een petrischaaltje.”
Nederland loopt voorop in de ontwikkeling van een malariavaccin, stelt Roestenberg. „De wereldleiders op dat gebied zitten in Leiden en in Nijmegen, aan het Radboudumc. Op beide locaties zitten grote onderzoeksgroepen, die veel met elkaar samenwerken.”
Toch verwacht ze dat het nog zeker vijf tot tien jaar gaat duren voordat ‘haar’ vaccin kan worden ingezet. „Die tijd kost het sowieso. Dan ga je er nog vanuit dat het zonder problemen verloopt. Prof. Sauerwein vergeleek het met een hardloopwedstrijd waarbij je niet weet waar de finish is.”
Dozijn vaccins
Er zijn momenteel een dozijn vaccins tegen de malariaparasiet in ontwikkeling, waarvan het merendeel nog in een vroeg stadium. Ter vergelijking: tegen corona zijn zo’n 170 verschillende vaccins in de maak.
Er bevindt zich nu één malariavaccin in de laatste onderzoeksfase, te weten het RSS,S-vaccin (merknaam Mosquirix). Hierbij krijgen per jaar zo’n 360.000 kinderen verspreid over drie Afrikaanse landen –Ghana, Kenia en Malawi– het vaccin. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat het vaccin 30 tot 40 procent bescherming biedt, voor maximaal vier jaar. Dat geldt alleen voor baby’s die vier keer een prik hebben gehad.
Aan het middel wordt al ruim dertig jaar gewerkt. Kostenplaatje: ruim 600 miljoen dollar.