Victor ”de Wilde” werd geen Franse modelburger
Hoe groter de waardering voor het verstand, hoe meer mensen met een verstandelijke beperking uitvallen. In de negentiende eeuw groeit het idee dat ook zij genezen zouden kunnen worden als ze de juiste opvoeding kregen. De ontdekking van een zwervend wild kind in Franse bossen waarop nieuwe opvoedingsmethodes getest kunnen worden, lijkt een uitgelezen kans om dat te bewijzen.
In het voorjaar van 1797 zagen jagers in de bossen van het Franse departement Aveyron een compleet verwilderd, naakt kind rondzwerven. Zodra het kind de jagers zag, verdween hij pijlsnel uit het gezicht en pas na enkele dagen had de groep jagers de jongen te pakken. Hij bleek te leven van kastanjes, wortels en eikels.
De ontmoeting was van korte duur, want ”de Wilde”, zoals hij genoemd werd, ontsnapte. Twee jaar later werd hij opnieuw ontdekt en gevangengenomen – ofwel ‘bevrijd’ van zijn moeizame leven. Zo zag hij dat zelf niet, want ondanks kleding, voedsel en aandacht koos hij er toch voor om te ontsnappen en op blote voeten de winter in de bossen door te brengen.
Onbedorven
Het verhaal van de wilde jongen ging intussen als een lopend vuurtje door Frankrijk. Naast een op sensatie beluste menigte waren er ook veel wetenschappers geïnteresseerd in zijn bestaan. Op deze jongen, die nog totaal onbedorven was door eerder menselijk contact, zouden zij immers hun ideeën over opvoeding kunnen testen!
Toen de minister van Binnenlandse Zaken hoorde dat het wilde kind weer opgesloten was, gaf hij dan ook opdracht om de jongen naar Parijs over te laten brengen en onder de hoede van wetenschappers te plaatsen. Deze wetenschappers, verbonden aan La Société des Observateurs de l’Homme, waren stevig gevormd door verlichte denkers als Locke en Kant.
Van de eerste namen zij bijvoorbeeld het idee over van de mens die bij zijn geboorte is als een tabula rasa, een ongeschreven blad. Een mens zou besef van goed en kwaad krijgen door zijn ervaringen en niet doordat deze aangeboren zijn. Kant betoogde in diezelfde lijn dat een mens „slechts mens kan worden door opvoeding. Hij is niets dan wat de opvoeding van hem maakt.”
In dat licht is het te begrijpen dat het instituut de vondst van de wilde jongen bejubelde. Nu had men eindelijk een proefobject onder handen waarop getest kon worden welke eigenschappen de mens oorspronkelijk had en welke ideeën en gevoelens ontstaan door het sociale leven. Daarnaast kon men ook testen welk opvoedingssysteem het best zou slagen om van ”de Wilde” een beschaafd mens te maken. Men doopte ”de Wilde” alvast symbolisch om tot Victor, overwinnaar.
Geen edele wilde
Bij zulke hooggespannen verwachtingen viel de realiteit bitter tegen. Victor, inmiddels een jongen van zo’n twaalf jaar oud, was alleen geïnteresseerd in ontsnappen. Zijn gehoor, reukzin, tastzin, alles deed meer aan dierlijkheid dan aan menselijkheid denken; met een ”edele wilde” had hij in ieder geval niets van doen.
Al snel oordeelde gestichtsarts Philippe Pinel dat ”de Wilde” geen normale wilde jongen was, maar een ”idioot”: iemand die niet in staat was tot enige vorm van ontwikkeling. Zijn ouders zouden hem om die reden in het wild hebben achtergelaten.
Deze diagnose werd breed gedeeld. Kennelijk was het geen vreemde gedachtegang dat ouders een kind met een verstandelijke beperking verstootten. De diagnose was voor Victor wel een probleem. Idiotie werd immers als ongeneeslijk gezien, idioten waren niet op te voeden.
Gastgezin
Gelukkig voor ”de Wilde” waren er enkele artsen die een andere redenering volgden. Zou Victor niet idioot zijn omdát hij verstoten was? In dat geval had opvoeding juist wél zin. Een chirurg zonder opvoedingservaring, Jean Itard, kreeg voor vier jaar toestemming en middelen om deze hypothese te bewijzen.
Itard stelde een uitgebreid opvoedingsplan op waarin alle aspecten van het leven van de jonge puber waren doordacht. Victor verhuisde naar een gastgezin, waar hij huiselijke warmte leerde kennen. Vanuit die setting werden uitgangspunten geformuleerd die hem zouden moeten helpen zijn zintuigen te kennen en zijn zedenkunde –zelfbeheersing en wil– te versterken.
De uitgangspunten sloten zo veel mogelijk aan bij de interesses en behoeften van Victor en klinken daardoor verrassend modern. Zo luidde het eerste uitgangspunt: „De jongen voor het sociale leven te winnen door het aantrekkelijker voor hem te maken dan tot nu toe en vooral door het meer te doen gelijken op het leven dat hij sinds kort verlaten heeft.”
Spreken
Een ander belangrijk uitgangsput was erop gericht Victor te leren spreken. Dit liep op een teleurstelling uit. Na lang oefenen lukte het om Victor ”lait”, melk, te laten zeggen. Het bleef echter een onbetekenende uitspraak voor hem, of, beter gezegd, een uitspraak van grote vreugde: „Kijk mij eens knap dit zeggen.”
Tegelijk leerde Victor zichzelf allerlei andere manieren aan om zijn behoeften duidelijk te maken, iets wat zijn arts streng afkeurde. Itard was na een paar jaar zo teleurgesteld in het gebrek aan vooruitgang, enthousiasme en inzet bij zijn leerling dat hij het bijltje erbij neer wilde gooien.
Om aan zijn verplichtingen te voldoen rapporteerde hij nog wel precies op welke wijze hij Victor had geprobeerd te ontwikkelen. De eerste fase van de ontwikkeling, de zintuiglijke, was de meest succesvolle. Door eindeloze training was Victor zich bewust geworden van verschillende geluiden, woorden, kleuren, tekens en geuren.
Zijn intellectuele vorming, de tweede fase, was maar deels geslaagd omdat het lezen moeizaam en het spreken niet ging: ”de Wilde” moest aan een „ongeneeslijke stomheid worden overgelaten.”
Ook over de derde en zeker niet de minste fase, de morele vorming, was de arts maar matig tevreden. Victor toonde genegenheid voor zijn verzorgster, berouw over zijn vluchtpogingen, maar bleef –in de ogen van Itard– toch ten diepste een egoïst. Hij had gewoonweg te weinig inlevingsvermogens, te weinig gevoelens ook om moreel te kunnen meevoelen.
Itard beschouwde zijn pogingen dus als mislukt. Victor was geen Franse modelburger geworden, ondanks al zijn inspanningen. Zijn aanpak vond echter breed navolging onder idiotenopvoeders. Want stel nu dat Victor tóch een verstandelijke beperking had, dan mocht de aanpak van Itard –een wetenschappelijk opvoedingsplan dat op het individu is afgestemd, met grote prioriteit voor de zintuigelijke aanpak– enorm succesvol genoemd worden. Dat kwam als geroepen in een tijd waarin de gedachte van de mens als een maakbaar wezen enorm opgeld deed.
Pedagogiek
Waar in eerdere periodes ”zotten” werden genomen zoals ze waren, en dus alleen verzorgd werden, werd het nu een doel hen op te voeden, te veranderen. Daarvoor was een pedagogiek nodig. Op deze wijze werd Itard onbedoeld de grondlegger van de eerste doordachte pogingen om mensen met een verstandelijke beperking op te voeden en te onderwijzen.
Serie
Vierdelige serie over de beeldvorming van en omgang met mensen met een beperking in het verleden en in de literatuur. Vrijdag deel 3: Eugenetica.