De kloof groeit tussen Nederlanders die het coronabeleid niet streng genoeg vinden en mensen die menen dat de overheid hun vrijheid te veel beperkt. Kan de regering steun voor haar aanpak herwinnen?
Beide kampen verdubbelden sinds maart in omvang, laat onderzoek in opdracht van het AD donderdag zien. Aan de ene kant zegt ruim twee op de vijf Nederlanders geen vertrouwen te hebben in het kabinetsbeleid. Bij eenzelfde enquête in maart was dat maar 15 procent.
Aan de andere kant vindt 43 procent van de ondervraagden dat er onvoldoende gebeurt om het coronavirus te bestrijden. Tijdens het begin van de lockdown in maart was minder dan 22 procent die mening toegedaan.
Marco Zannoni, directeur van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, begrijpt wel dat beide kampen groter worden. Dat komt omdat mensen de urgentie van de crisis verschillend beleven, legt hij uit. „Sommigen kennen mensen die ziek waren. Anderen zien weinig of niets van het leed in hun omgeving.” Ook de variatie in visies die experts in het debat verkondigen, helpt niet om de verschillen te verkleinen.
De crisisexpert signaleert dat elke stap die de overheid zet „met gedoe is omgeven.” Neem de discussies over mondkapjes, de corona-app, de quarantaineplicht, de verschillen met het buitenland. „Dat straalt niet uit dat het beleid duidelijk, logisch en navolgbaar is. Het roept vragen op: is dit wel de juiste manier?”
Aanspreken
Het onderzoek laat ook zien dat de steun voor de corona-aanpak slinkt. Een derde van de geënquêteerden toont geen of slechts een beetje begrip voor strengere maatregelen. In maart was dat minder dan 17 procent.
Onvermijdelijk, stelt Zannoni. „De crisis duurt lang, kost veel en mensen zijn het zat.” Toch denkt hij dat de overheid het begrip voor haar aanpak wel degelijk kan vergroten. „Mensen moeten weer merken dat het virus er nog is. Neem je nu een andere looproute in de supermarkt, dan is er waarschijnlijk niemand die je aanspreekt. De regels houden wordt gezien als een keuze: wie denkt dat het nodig is, doet het. Vind je dat niet, dan is het ook prima.”
Toen Zannoni vorige week zelf in Duitsland op vakantie was, werd hij meteen aangesproken toen hij vergat een mondkapje op te zetten in een souvenirwinkeltje. „Elkaar aanspreken is daar normaal.”
Als de overheid duidelijke grenzen stelt en meedenkt over wat wél kan, gaat de vrijblijvendheid eraf, denkt hij. „Laten gemeenten met de horecaondernemer in gesprek gaan: hoe kunnen zij hem helpen?”
Volgens de crisisexpert is ook een update van het grotere verhaal van belang. „Waar gaat het naartoe? Wanneer is het echt erg? Wat weten we nu over de gezondheidsschade op lange termijn? Praten vanuit angst, zoals in het begin, matcht niet meer met wat mensen zien.” Gunstige cijfers en een serieuze boodschap zijn moeilijk te verenigen. Daarom past de focus op ic-opnames en overlijdens niet meer. „Leg liever uit waarom er nu minder ziekenhuisopnames zijn.”
Sociale cohesie
Burgemeester Eddy Bilder van Zwartewaterland herkent het beeld dat de enquête schetst. Hoewel juist in zijn gemeente een grote uitbraak was, ziet de burgemeester dat een groep mensen de beperkingen beu is. „De hang naar vrijheid kenmerkt onze bevolking. Er is hier een sterke sociale cohesie. Ik denk dat in onze gemeente een bovengemiddeld grote behoefte is om elkaar te ontmoeten en te spreken.”
De laatste tijd zijn er geen ernstige gevallen van corona in Zwartewaterland. „Voor je het weet is het weer terug. De zorg over een mogelijk terugkeer zie ik ook.”
De bestuurder probeert daarom maatwerk te leveren. „Met lokale horeca zoeken we als gemeente redelijk ruimhartige oplossingen en we denken mee hoe activiteiten in het verenigingsleven op bescheiden schaal kunnen doorgaan. Als er niets mag, gaan mensen op een gegeven moment de grens over.”