Veel regelwerk als dominee buiten preekt
Psalmen zingen in een weiland of naar een preek luisteren op de camping. Vanwege de coronamaatregelen worden er steeds vaker openluchtdiensten gehouden. Achter zo’n bijeenkomst zit heel wat organisatiewerk. „Het zou mooi zijn als kerken de protocollen met elkaar delen.”
Deze zomer verzamelen de campinggasten zich elke zondagavond op het grasveld tussen de kantinezaal en de tennisbaan. Stoel in de ene hand, Bijbel in de andere. De leden van het recreatieteam wijzen iedereen een plek, netjes op anderhalve meter afstand. Christelijke camping De Wolfskuylen in het Drentse Gees organiseert vier zondagavonden een buitenluchtdienst. Evangelist C. van Drunen van de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in Emmen gaat voor.
In de ochtend kunnen gasten terecht in een zaal om te luisteren naar een kerkdienst, ’s avonds is iedereen welkom op het grasveld. „Buiten kan er veel, zolang je die afstand maar houdt”, zegt een woordvoerder van de camping.
De avonddienst verloopt net als een gewone kerkdienst, met één belangrijk verschil: er mag voluit gezongen worden. Onder begeleiding van het orgel dat in de deuropening van de kantinezaal staat. „Mensen vinden het fijn om weer bij elkaar te komen met een grote groep. Vooral het zingen hebben ze gemist, hoor je van alle kanten.” Volgens de woordvoerder is het een „gezegende ervaring” om naar de kerk te gaan in de buitenlucht. „Ouderen, gezinnen, kinderen, baby’s, iedereen komt samen om onder het Evangelie te zijn. Ik vind het mooie bijeenkomsten.”
Niet alleen op de camping vinden openluchtdiensten plaats, ook kerken kiezen vaker voor de buitenlucht. Al zijn er heel wat protocollen en vergunningen nodig om een buitendienst te organiseren. Neem de hervormde gemeente Barneveld: zij houden elke zondagmorgen een openluchtdienst in een weiland aan de rand van het dorp, op grondgebied van Ede. Afgelopen zondag waren er 700 mensen. „Het is de grootste bijeenkomst in de gemeente Ede”, zegt Leo de Groot, betrokken bij de organisatie van de diensten. „Daarom houden we nauw contact met de burgerlijke gemeente en passen we protocollen aan als dat nodig is.”
Achter de openluchtdienst gaat veel organisatiewerk schuil. Veiligheidsplannen, een coronaprotocol, een technische commissie, een commissie muzikale begeleiding, vrijwilligers in gele hesjes die de fietsers en auto’s een plek wijzen en ga zo maar door. In het weiland zijn rood-met-witte linten gespannen om de afstand te bewaren. „Om het zingen veiliger te maken, hebben we de ruimte tussen de rijen vergroot naar meer dan drie meter.” Eenmaal gezeten mogen mensen niet meer van hun plek.
De Groot noemt het „bijzonder” om als gemeente weer massaal bij elkaar te kunnen zijn. Het verschil met een kerkdienst binnen zit hem vooral in het aanwezige publiek, zegt hij. „Naar de buitendienst komen ook jonge kinderen en baby’s mee. Ik kan me voorstellen dat het voor de predikant anders is, de spanningsboog is misschien wat minder dan normaal.”
Ook het weer is een belangrijke factor. Zo wordt het zondag erg warm. „We adviseren gemeenteleden om een paraplu mee te nemen ter bescherming tegen de zon.”
Bureaucratie
Voor sommige gemeenten is de hoeveelheid organisatie wat te veel van het goede. Pinkstergemeente Morgenstond in Gouda koos ervoor om de geplande buitendienst op zondag 13 september te laten vervallen. „Als je het vergunningstraject ingaat, beland je in een ongelooflijke bureaucratie”, zegt Marc Lansink, oudste bij de gemeente. „De vergunningsinstantie gaf andere informatie dan de gemeente Gouda en van de veiligheidsregio kregen we geen toestemming om te zingen.” Uiteindelijk besloot de kerk om de dienst af te blazen. „We zijn de afgelopen tijd al erg druk geweest met alle coronamaatregelen, nu is het belangrijk om pas op de plaats te maken.”
Na de zomer wil Lansink de organisatie weer oppakken. Hij roept kerken op de veiligheidsplannen en protocollen met elkaar te delen. „Nu moet elke kerk het wiel zelf uitvinden. Het zou mooi zijn als de informatie over voorschriften beter vindbaar wordt. Als gemeenten kunnen we van kleur verschillen, maar we hebben hetzelfde doel.”