„Zingen in gesloten ruimte onveilig”
Kan de samenzang straks doorgaan als gemeentes weer bijeenkomen? Prof. Detlef Lohse: „Doe het niet. Veel te riskant.”
Lohse, vloeistoffysicus aan de Universiteit Twente, waarschuwt met klem niet samen te gaan zingen. „Als er gezongen wordt, komen veel vochtdruppels naar buiten. Hoe luider, hoe meer.” Hij wijst op corona-uitbraken in voetbalstadions, kroegen en koren. „In kroegen is veel lawaai, mensen praten daarom luid. Ook dan komen veel druppels vrij.”
In Duitsland zijn kerkdiensten inmiddels toegestaan, maar is zingen verboden. De hoogleraar vindt dat een verstandig besluit.
Zou zingen met een mondkapje op een optie zijn? Lohse: „Ik weet niet hoe dat klinkt, maar het zorgt in ieder geval voor minder druppels in de omgeving. De kans op infectie is daardoor veel lager. Maar ook een mondkapje geeft geen 100 procent zekerheid.”
Ook ruim afstand houden tussen de zangers in acht Lohse niet veilig genoeg. Of dat nu 1,5 meter, 4 meter of 8 meter is. Buiten zou dat volgens de natuurkundige wel kunnen, maar niet in afgesloten ruimtes zoals kerken. „Als er geen wind is, blijven kleine druppels rondhangen. Vooral in vochtige lucht, als er minder verdamping optreedt. Ze kunnen dan wel 10 meter ver komen. Of nog veel verder, via ventilatiesystemen of de airco.”
Kleine druppels kunnen lang blijven rondzweven, grote druppels zakken wel snel naar beneden. De richtlijn van het RIVM is gebaseerd op het idee dat een besmet persoon alleen de grote druppels uitstoot. Dat klopt niet, stelt Lohse. „Ook kleine druppels adem je uit.”
Achterhaald
Het onderscheid tussen grote en kleine druppels is volgens Lohse onterecht en gebaseerd op een theorie uit de jaren 30 van de Amerikaanse wetenschapper William Wells. „Volstrekt achterhaald. Er is geen grens tussen kleine en grote druppels. Iemand die hoest of zingt, scheidt druppels met alle mogelijke groottes uit.”
De vraag is of de kleinere druppels die lang rond blijven zweven –met een grootte van hooguit 5 micrometer– het coronavirus kunnen bevatten. Lohse denkt van wel. „Het virus is ongeveer 100 nanometer groot. Dus in een druppeltje van 1 micrometer kunnen wel een aantal virusdeeltjes zitten.”
Bij hoeveel virusdeeltjes iemand ziek wordt, is niet bekend. Mogelijk dat daarvoor veel kleine druppels nodig zijn, oppert Lohse.