Ontluisterende verhalen over Auschwitz van ooggetuigen
De naam Auschwitz-Birkenau behoeft geen toelichting. Door verhalen van ooggetuigen weten we welke gruwelijkheden daar gebeurden. De schrijver Arnon Grunberg heeft een deel van de getuigenissen gebundeld. Zijn bloemlezing levert een ontluisterend beeld op.
Auschwitz was vroeger een heel gewoon stadje, zo begint het boek ”Bij ons in Auschwitz” van Grunberg. Maar die uitstraling is door de Tweede Wereldoorlog radicaal veranderd. Deze plaats in het zuiden van Polen is wereldwijd hét symbool geworden van de genocide op met name Joden. In totaal zijn er circa 1,1 miljoen mensen vermoord.
Grunberg heeft in zijn boek tientallen teksten gebundeld van voormalige gevangenen. De indeling van de hoofdstukken is chronologisch: aankomst en selectie, vergassing, leven en werken in het kamp en het gevoel van schuld, schaamte, wrok en verlangen na de bevrijding.
Rookpluimen
De latere Nobelprijswinnaar Elie Wiesel schrijft dat hij Auschwitz niet kende toen hij er aankwam. Maar de harde realiteit werd al snel duidelijk. „Nooit zal ik die nacht vergeten, de eerste nacht in het kamp, die mijn leven heeft veranderd in één lange, zevenmaal vergrendelde nacht. Nooit zal ik die rook vergeten. Nooit zal ik de gezichtjes vergeten van de kinderen van wie ik de lijfjes in rookpluimen zag veranderen onder een stille, helblauwe hemel.”
Grunberg schetst het leven en werk in het kamp vooral aan de hand van de getuigenissen van leden van het zogenaamde Sonderkommando. Deze groep hoofdzakelijk jonge, sterke Joden moest enkele maanden in de gaskamers en de crematoria werken, waarna ze zelf werden vermoord om te voorkomen dat er ooit iets bekend zou worden. Vervolgens kwam er een nieuwe groep.
Nauwkeurig wordt beschreven hoe het in de gaskamers toeging. Als de mensen dood waren, moest het Sonderkommando de lijken weghalen, de gouden tanden uit de monden breken en daarna de lijken verbranden. Daarbij werden de ploegen voortdurend opgejaagd en belaagd door SS’ers en kapo’s. Toch hebben enkele leden van het Sonderkommando de oorlog overleefd en hun gruwelijke ervaringen –soms pas jaren later– opgeschreven.
Het boek staat vol met schrijnende gebeurtenissen zoals van een meisje dat de gaskamer had overleefd. Zij werd daarna toch doodgeschoten omdat ze had gezien wat er in de gaskamers gebeurde en dat mocht niemand weten.
Rauw en grauw
Door de verhalen van de ooggetuigen is het een waarheidsgetrouw, maar ook een rauw en grauw boek. De kampwereld tekent de diep gevallen mens. Dat blijkt jammer genoeg ook uit verschillende vloeken en krachttermen in het boek en uit het feit dat verschillende gevangenen zich scherp tegen God keren. Maar in het boek komen ook Joden voor die juist houvast hebben aan hun geloof.
Auschwitz blijft reden tot herdenking en bezinning. Daar wijst ook Zalmen Gradowski op. Hij was lid van het Sonderkommando dat eind 1944 tegens de nazi’s in opstand kwam en daarbij werd vermoord. Gradowski had zijn handgeschreven getuigenissen in een koker begraven in de as bij de crematoria, waar ze na de bevrijding zijn gevonden. Hij schrijft: „Ik wilde dit achterlaten als aandenken, opdat de wereld zal weten wat er gebeurd is. Ik laat het achter voor de toekomstige wereld van vrede.”
Klaroenstoot
Een belangrijke boodschap, maar de realiteit is anders. Daarop wijst Grunberg, die zelf van Joodse komaf is, in zijn inleiding. Hij komt tot de trieste conclusie dat Auschwitz niet alleen iets is van vroeger, maar nog altijd in de lucht hangt. Een belangrijke waarschuwing, zeker gezien het toenemende antisemitisme. Hij sluit daarom af met een soort klaroenstoot: „Auschwitz loopt niet van ons weg. Wie uit het raam kijkt kan op heldere dagen Auschwitz-Birkenau zien liggen.”
Boekgegevens
Bij ons in Auschwitz, Arnon Grunberg; uitg. Em. Querido’s Uitgeverij; 496 blz.; € 24,99