Coronavirus in het verpleeghuis, wat dan?
Hoe ga je als verpleeghuis of woon-zorgcentrum om met patiënten die door het coronavirus besmet zijn geraakt? Een situatie waar inmiddels zo’n 900 instellingen in Nederland mee te maken hebben gekregen. De juiste keuze vraagt om maatwerk.
Mari van der Most is deskundige infectiepreventie. Hij adviseert in de regio Rotterdam-Dordrecht verpleeghuizen en woon-zorgcentra over het te voeren beleid bij een onverhoopte uitbraak van het coronavirus binnen de instellingsmuren.
„Afhankelijk van de situatie ter plekke kunnen de aanbevelingen verschillen. Factoren die meespelen bij zo’n afweging zijn onder meer hoe een zorgcentrum is gebouwd, welke faciliteiten er wel of niet beschikbaar zijn en het soort patiënten waar je mee te maken hebt. Dat kan het verschil maken.”
In principe is Van der Most voorstander van isolatie op de eigen afdeling. „Verzorgenden en patiënten kennen de eigen afdeling en zijn vertrouwd met de procedures. Op andere afdelingen, zeker als die niet voor de zorg zijn ingericht, moet vaak van alles worden geïmproviseerd. Maar welke keus je ook maakt, je zoekt op basis van feiten en argumenten samen met een crisisteam van een instelling naar de beste en veiligste oplossing ter plekke, of het nu gaat om de bewoners of om het personeel. Dat staat in alle gevallen voorop.”
De deskundige infectiepreventie diende zowel verpleeghuis Salem in Ridderkerk als zorgorganisatie De Zellingen met woon-zorgcentra in Capelle, Krimpen en Nieuwerkerk aan den IJssel van advies. „Daarbij ga ik uit van de richtlijnen van het RIVM en de GGD. Die vertaal je naar de lokale situatie. Ik denk mee, deel mijn kennis en ervaringen en adviseer de crisisteams.”
Op slot
Salem en De Zellingen zitten inmiddels al weken op slot, evenals alle zorgcentra in Nederland waar kwetsbare ouderen, mensen met een handicap of revaliderende patiënten verblijven. Bezoek is niet meer toegestaan. Fysiotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, pedicures en kappers komen niet meer over de drempel. Personeelskantines zijn gesloten, alle bijeenkomsten en kerkdiensten in eigen huis geschrapt.
Verzorgenden mogen alleen nog op de eigen afdeling werken. Er is sprake van strikte compartimentering. Specialisten ouderenzorg bezoeken hun cliënten alleen in uiterste noodzaak en geven zo veel mogelijk op afstand adviezen.
Uitbraak
Ondanks al die maatregelen kregen beide zorgcentra te maken met een uitbraak van het coronavirus binnen hun muren. Salem besloot al in de voorbereidende fase tot isolatie van besmette patiënten op de eigen afdeling, De Zellingen koos voor isolatie op een leegstaande afdeling dagbesteding. Dat gebeurde in beide instellingen op basis van het vooraf opgestelde draaiboek en de adviezen van Van der Most.
In het reformatorische verpleeghuis in Ridderkerk volgde na de eerste patiënt al snel een tweede bij wie het virus werd aangetoond. Binnen enkele dagen kregen meerdere bewoners op een afdeling verkoudheidsverschijnselen. „Testen deden we niet meer. We gingen ervan uit dat ze ook met het virus in contact waren gekomen”, aldus dr. Alfred Teeuw. De specialist ouderengeneeskunde maakt deel uit van het crisisteam binnen Salem.
Van de mogelijkheid om de afdeling te verdelen in twee compartimenten, een schoon deel en een besmet deel, moest het crisisteam afzien toen bleek dat de zieke patiënten zich in beide gedeelten bevonden. „De enige optie die toen nog overbleef, was de hele afdeling besmet te verklaren”, vertelt Teeuw. „De verzorgenden dragen allemaal mondkapjes en doen wegwerpschorten voor als ze handelingen moeten verrichten bij zieke patiënten. Die blijven op hun kamer. Sommigen liggen ook in bed. Ze kunnen gebruikmaken van een postoel. Als ze nog mobiel zijn, kunnen ze naar een apart toilet voor coronapatiënten.”
Dat gaat goed, al is het systeem niet helemaal waterdicht, weet Teeuw. „Soms vergist een bewoner zich weleens en gaat hij per abuis toch naar het verkeerde toilet. Dat kun je niet altijd voorkomen, helaas. Maar we desinfecteren voortdurend alle oppervlaktes, deurknoppen en dergelijke.”
Het inrichten van een aparte ziekenboeg was voor Salem geen goede optie. Teeuw: „We hebben in het voortraject nagedacht over het inrichten van een geïsoleerde corona-unit in de kerkzaal op de begane grond van Salem. Maar dat idee hebben we laten varen. De kerkzaal is niet geschikt voor dat doel. Er zijn geen toiletten, patiënten liggen in een grote ruimte en ook voor onze verzorgenden ontbreken de juiste voorzieningen. Bovendien moet je de bewoners door het huis verplaatsen, met alle risico’s van verdere verspreiding van het virus.”
Er is ook nagedacht over het omgekeerde model: de zieke patiënten blijven op de afdeling, de gezonde bewoners verhuizen naar de kerkzaal. Maar ook dat leek niet verstandig. „Je weet niet waar de scheidslijn loopt tussen ziek en gezond. Een bewoner die vandaag gezond lijkt, kan morgen ziek zijn, en dan zit je op je ‘schone’ nieuwe afdeling ook weer met een coronapatiënt.”
Op scherp
De Zellingen kreeg ook te maken met een uitbraak in een van de woon-zorgcentra. Hermien Goderie, specialist ouderengeneeskunde in De Zellingen, is momenteel verantwoordelijk voor de medische zorg in De Meander in Nieuwerkerk aan den IJssel. „Normaal werk ik zowel in De Meander als in onze vestiging Rijckehove in Capelle aan den IJssel. Nu werk ik zolang de beperkende maatregelen gelden op één locatie, om te voorkomen dat je een eventuele besmetting overbrengt.”
Ze wijst op de specifieke positie van de ouderenzorg. „Als het gaat over isolatiemaatregelen komen vooral intensivecareafdelingen in ziekenhuizen in beeld. Maar een afdeling in een zorgcentrum waar bijvoorbeeld mensen met dementie wonen, is daarmee niet te vergelijken. Deze patiënten snappen vaak maar weinig van de situatie, ze hebben soms loopdrang of vertonen probleemgedrag. We kwamen daarom al snel tot de conclusie dat je over een lege afdeling moet beschikken om dit soort zieke patiënten op te vangen. Wij hebben het geluk dat op drie van onze vestigingen de afdelingen voor dagbesteding gesloten zijn vanwege de beperkende maatregelen van de overheid. We hebben die afdelingen omgebouwd voor de opvang van zieke patiënten. Eentje is er nu geopend.”
Want, tekent Goderie erbij aan, er is niet zoiets als ‘een beetje’ isolatie. „Denk aan het sanitair. Als een zieke bewoner de gang op moet om naar het toilet te gaan, heb je al een probleem. Het coronavirus is niet zomaar een ziekteverwekker. De sterftecijfers liggen veel hoger dan bij uitbraken van bijvoorbeeld het noro- of het griepvirus.”
Zodra een patiënt ziekteverschijnselen krijgt, moet hij of zij direct op de eigen kamer blijven totdat de uitslag van de test bekend is. „Bij een positieve test of bij een van meet af aan sterke verdenking van besmetting gaan ze naar de isolatieafdeling. In een enkel geval mogen ze toch op de eigen kamer blijven. Ook dat hangt weer af van het type patiënt en de situatie op de bewuste afdeling. Voorwaarde is wel dat de kamer is voorzien van een eigen toilet.”
Een verblijf op een isolatieafdeling –in jargon aangeduid als cohortafdeling– is veelal ook beter voor de sociale contacten dan opgesloten te zitten op de eigen kamer, licht Goderie toe. „Het personeel is op zo’n afdeling steeds bij de patiënten. Op de eigen kamer zien patiënten verzorgenden maar enkele keren per dag, zo min mogelijk. En niet iedereen kan goed omgaan met een iPad of kan beeldbellen. Dan is het eenzaam zonder bezoek.”
Is het geen probleem als mensen met dementie of lichamelijk zieken allemaal bij elkaar komen op zo’n isolatieafdeling? Vooralsnog niet, weet Goderie. „We denken er wel over hoe we daar in de toekomst het beste mee kunnen omgaan. Zolang patiënten heel ziek zijn, speelt het eigenlijk niet. Pas als ze weer opknappen, vergt het vooral veel van het personeel.”
Goderie en Teeuw spreken van ingrijpende maatregelen, ook voor henzelf. Goderie: „Het klinkt allemaal zo logisch en rationeel, maar er zit ook een ethische kant aan. Het gaat om het leven en het welzijn van de ouderen. Dat gewicht voel je. De praktijk is niet makkelijk. Dat geldt zowel voor de bewoners als voor ons.”
Testbeleid personeel
Tot dusver werd het verzorgend personeel in verpleeghuizen en woon-zorgcentra nauwelijks getest. Inmiddels is daar verandering in gekomen. Sinds vorige week zijn er meer testen en mondkapjes beschikbaar gekomen.
Zowel Teeuw als Goderie is daar blij mee. Beiden realiseren zich dat het zorgpersoneel de belangrijkste overbrenger is waardoor het virus een zorgcentrum of een nog schone afdeling binnen het zorgcentrum waar al een uitbraak is, kan binnendringen. Goderie: „We zijn ons heel bewust van het feit dat eventuele besmettingen bij ons vandaan komen, want bezoek komt er niet meer. Dat besef maakt het emotioneel ook zwaar voor de verzorgenden en voor ons.”
Salem en De Zellingen volgden de richtlijn van het RIVM dat zorgpersoneel dat snotterig is of verkouden, kan gaan werken tenzij er sprake is van koorts, een lichaamstemperatuur boven de 38 graden. Goderie en Teeuw hadden daar beiden aarzelingen bij. Door enerzijds het gebrek aan testen en anderzijds het tekort aan verzorgend personeel zaten de verpleeghuizen in Nederland echter in een lastig parket. Bij het opstellen van de richtlijnen is daar rekening mee gehouden.
Sinds 6 april is de situatie veranderd. Een zorgmedewerker die zich niet lekker voelt maar geen koorts heeft, kan nu wel worden getest. Tot opluchting van beide verpleeghuisartsen. Goderie: „Toen ze het beleid aanpasten, hebben we dat direct geïmplementeerd.” Teeuw: „Als een verzorgende zich niet lekker voelt en je doet een test, heb je vier uur later de uitslag binnen. Dan weet je waar je aan toe bent. Zo nodig kan een verzorgende –afhankelijk van hoe ze zich voelt en in overleg met de leidinggevende– tot die tijd nog werken met een mondkapje op.”
Evaluatie
Teeuw verwijst naar de toekomst. „Bij een evaluatie achteraf zal blijken wat de beste keuzes zijn geweest binnen de bestaande kaders waarmee instellingen als de onze in dit coronatijdperk te maken kregen. Het is zoals premier Rutte terecht opmerkte: met 50 procent van de kennis moesten we 100 procent van de beslissingen nemen.”
Saamhorigheid
De specialisten ouderengeneeskunde Alfred Teeuw en Hermien Goderie ervaren een grote saamhorigheid en een sterk teamgevoel in de instellingen waaraan ze verbonden zijn. Al worstelen beiden met de beperkingen waarmee ze te maken hebben door het zo veel mogelijk op afstand werken.
Goderie werkt veel vanuit huis. „Op zich is dat geen probleem. Ik vind het wel heel erg dat ik niet bij de patiënten kan komen en niet letterlijk naast het zorgteam kan staan. Juist nu je elkaar meer nog dan normaal nodig hebt.”
Teeuw ervaart het intensieve overleg en de samenwerking binnen het crisisteam en met leidinggevenden als „heel bijzonder”. Menige avond neemt hij thuis nog documenten door met bijgestelde adviezen voor het te voeren beleid. „Twee tot drie keer per week komt het crisisteam bij elkaar. Het is een intensieve tijd, maar ik ervaar ook veel saamhorigheid binnen Salem.”