Bijeenkomsten zijn verboden, maar behalve begrafenissen kunnen religieuze bijeenkomsten met maximaal dertig personen doorgaan. Zo luidt tenminste de maatregel op het moment van schrijven. Dat was overigens op de eerste dag van de maatregel (23 maart) nog onduidelijk: eerst leek het of slechts drie ambtsdragers bijeen konden komen. Het CIO-overleg heeft dus vruchten afgeworpen. Hoe dan ook, hier lijkt sprake van een Godswonder. Het is een wonder dat onze regering religieuze bijeenkomsten toestaat, terwijl verder weinig blijkt van een stilstaan bij Gods hand in dit alles. Ter zijde: anders dan in de Amerika, waar Donald Trump en Mike Pence onder meer de christenen opriepen om de „smartphonetijden” in te wisselen voor gebedstijden.
Het is ook een wonder dat God ons de mogelijkheid laat om op deze ”relatief royale” manier kerkdiensten te houden omdat Hij het net zo goed heel anders had kunnen doen. We zien en voelen nu wat bijvoorbeeld de Schotse oudvader Hutcheson al schreef: elke kerkdienst moet worden benut alsof het onze laatste is.
Minder verrassend was vervolgens de reactie van het Humanistisch Verbond: er ging onmiddellijk een brief naar minister Grapperhaus om hem op te roepen deze ongelijke behandeling ten opzichte van niet-religieuzen te staken. Het virus is voor beide bevolkingsgroepen immers even gevaarlijk en dan moeten maatregelen voor deze beide groepen toch gelijkluidend zijn? Was er geen sprake van ernstige discriminatie naar godsdienstige gezindheid? Het antwoord van de minister hierop is niet gepubliceerd (voor zover mij bekend). Maar hoe zou het ongeveer kunnen luiden?
Vermoedelijk zal Grapperhaus niet hebben geantwoord in de lijn van de schipper die Jona bij zich aan boord had en wenste dat alle opvarenden tot hun god zouden roepen, om niet met z’n allen te vergaan. Hoewel, zo’n antwoord zou helemaal niet zo vreemd zijn – uiteraard niet voor iemand die mag geloven dat God regeert, maar ook niet voor iemand die dit niet weet maar het ook niet kan uitsluiten.
Ook los hiervan past deze uitzondering voor religieuze bijeenkomsten wel degelijk goed in de geldende Nederlandse juridische uitgangspunten over ”kerk en staat”. De overheid houdt rekening met alle verschillende eigenaardigheden van alle groepen in de maatschappij. Daarom heeft de staat er oog voor dat de religieuze gemeenschap voor de betrokkenen een essentieel onderdeel van het leven is. Net zo min als wij kunnen samenleven zonder de staat, en bijna net zo min als wij kunnen leven zonder familie, kunnen wij het stellen zonder de godsdienstoefening, samen met elkaar.
De Nederlandse omgang met de levensbeschouwelijke verschillen kenmerkt zich in feite al sinds het ontstaan van ons land vooral daardoor dat aan elke groepering ruimte wordt gegeven voor datgene wat voor haar cruciaal is. In onze tijd vraagt dit alleen wel veel extra uitleg over de betekenis van het christelijk geloof aan degenen die ons regeren. Het afleggen van verantwoording over de noodzaak om rekening te houden met de levende God. Hoe hij daadwerkelijk zich met ons mensen bemoeit en eerbiedig aangebeden mag worden.
Daarom doen we in regelgeving en beleid niet net alsof alle clubs en kerkgenootschappen voor de staat hetzelfde zijn. De religieuze samenkomsten zijn van een andere orde. Van hobby’s en gewone bijeenkomsten geldt dat die inwisselbaar zijn voor iets anders. Van economie geldt dat ook. Maar de geestelijke nood is niet te vervullen met hobby’s of geld. En de behoefte aan geestelijke en morele oriëntatie kan zeker niet door de staat worden vervuld. Gelukkig heeft de Nederlandse staat de laatste 150 jaar nadrukkelijk vermeden om met een soort civiele religie de plek van de religieuze gemeenschappen in te nemen.
De humanisten worden helemaal niet achtergesteld of gediscrimineerd. Punt is alleen dat de religieuze bijeenkomsten anders zijn dan alle andere, en daarom anders behandeld worden. En als de humanisten ook graag met dertig mensen bij elkaar willen komen voor een religieuze bijeenkomst, is daarvoor de weg helemaal vrij. In veel kerken kan er voor een van hen vast wel een plekje worden vrijgemaakt.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.