Regering door rechters? Die is er niet
Niet elke partij nam er maandag aan deel. Sommige fracties zaten wel bij de hoorzitting over dikastocratie –een moeilijk woord voor regering door rechters–, maar met enige tegenzin. Wat hen betreft had de bijeenkomst niet hoeven plaatsvinden.
Wás het verspilde tijd? Nee. Als in samenleving en politiek geluiden klinken dat rechters niet onpartijdig zijn, maar in hun vonnissen hun politieke opvattingen doorslaggevend laten zijn, en als politici als Baudet betogen dat ons land –met terzijdestelling van de wetgevende en uitvoerende macht– in feite geregeerd wordt door rechters, dan is het minste wat het parlement kan doen zich een keer in het onderwerp verdiepen.
Al met al leverde het horen van dertien deskundigen nuttige inzichten op. Bijvoorbeeld dit dat kabinet en Kamer het voor een deel aan zichzelf te wijten hebben wanneer de toetsing van een concrete zaak aan een nieuwe wet een verrassend of baanbrekend vonnis oplevert. In veel gevallen verzuimde de wetgever dan namelijk die nieuwe wet nauwkeurig in te vullen. Als de eerste twee poten van de trias politica een gat laten vallen, springt de derde erin. Best logisch.
Een knelpunt dat in de hoorzitting meerdere malen werd benoemd, is dat rechters in Nederland niet mogen toetsen aan onze Grondwet. Dat maakt dat zij regelmatig hun toevlucht nemen tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Vreemd en ongewenst? Wellicht. Maar ook begrijpelijk wanneer een andere manier om te onderbouwen dat er grondrechten geschonden zijn, niet voorhanden is.
Een derde probleem dat in de bijeenkomst van maandag benoemd werd, is dat volgens artikel 3: 305a van het Burgerlijk Wetboek stichtingen of verenigingen die zéggen voor het algemeen belang op te komen, ook al is die claim betwistbaar, rechtszaken kunnen aanspannen met vérgaande consequenties. Zo kon de milieugroepering Mobilisation for the Environment (MOB) vorig jaar door het hele land bouwprojecten stilleggen met een beroep op milieuschade en op het algemeen belang. Het is de vraag of dit gewenst is en of de wetgever hier niet een stokje voor moet gaan steken.
Nogmaals, nuttige inzichten voor de Haagse politiek. Maar overtuigend bewijs voor de stelling dat we in Nederland onder de knoet van de rechterlijke macht leven, werd maandag niet geleverd. „Net zoals we in Nederland geen hoge bergen hebben en geen flamenco-traditie, hebben we ook geen dikastocratie”, poneerde jurist en mensenrechtensocioloog Barbara Oomen.
Daarom moeten Kamer en kabinet zich eerst maar eens gaan buigen over de vraagstukken die als een soort van bijvangst uit de hoorzitting van maandag naar voren kwamen. En het deftige woord dikastocratie opbergen in de lade met (nog) niet bestaande vraagstukken. Want aan het aanpakken van wel bestaande problemen heeft de Haagse politiek haar handen al vol.