Groen & duurzaamheid

„In 2030 eet iedereen insecten”

Sprinkhanen, kevers en meelwormen; in veel landen staan ze al op het dagelijkse menu. De doorsnee-Nederlander gruwt echter alleen al bij de gedachte om die op het bord aan te treffen. Tom Mohrmann, directeur van insectenkwekerij Protifarm, heeft daarom een slimmigheidje bedacht om insecten aan de man te brengen.

10 March 2020 17:26Gewijzigd op 16 November 2020 18:29
Tom Mohrmann staat sinds 2015 als directeur aan het roer van Protifarm.  beeld Protifarm
Tom Mohrmann staat sinds 2015 als directeur aan het roer van Protifarm.  beeld Protifarm

In 2050 telt de aarde zo’n 10 miljard inwoners. Dat zijn ten opzichte van vandaag 2,3 miljard monden extra die moeten worden gevoed. Tom Mohrmann denkt dat met het eten van insecten een nijpend voedseltekort kan worden voorkomen. „Als ons bedrijf een oppervlakte ter grootte van drie Waddeneilanden ter beschikking zou hebben, konden we de huidige wereldbevolking voorzien van de dagelijkse eiwitbehoefte.”

Het liefst zou Mohrmann op het Waddeneiland dan één insectensoort willen kweken: de buffalokever. De keuze om alleen in dit insect te investeren, heeft Protifarm al bij de start van het bedrijf in 2015 gemaakt. Eigenlijk gaat het zelfs alleen maar om de larve van deze kever; dit minuscule beestje zit vol met eiwitten, vezels en mineralen.

Mohrmann kan grofweg drie redenen noemen waarom de buffalokever uitermate geschikt is voor de kweek. „Er zijn wel duizenden insectensoorten eetbaar, maar ze zijn lang niet allemaal even lekker. De buffalokever is dat ook niet. Maar de larve, en daar gaat het dus juist om, is daarentegen vrij neutraal van smaak. Ideaal voor de voedingsindustrie, want daar kan makkelijk elk denkbaar smaakje aan worden toegevoegd.”

Daarbij kan de buffalokever tegen een stootje. „Sommige insecten zijn heel gevoelig voor bijvoorbeeld parasieten”, weet Mohrmann. „Bij de eerste de beste parasietenplaag kan dan zomaar de hele kweek plat komen te liggen. Dat risico lopen we met de buffalokever niet.”

Het derde grote voordeel is het korte leven van het diertje. „De levenscyclus bestaat uit zo’n 28 dagen. Dat betekent dus dat we eens per maand kunnen oogsten. Dat is in de insectenindustrie een vrij hoog tempo. We zijn daarom in staat om meerdere tonnen larven per dag te produceren.”

Productieproces

In de kwekerij van Protifarm in Ermelo staan honderden stapels van een meter of vijf hoog van op elkaar gestapelde kratten. In totaal zijn het er rond de 50.000. In ieder kratje leven talloze insecten. De techneuten van Protifarm hebben het optimale insectenaantal per krat berekend, maar Mohrmann houdt het exacte cijfer liever voor zichzelf. „Je kunt er zeker van uitgaan dat het er duizenden per krat zijn.”

Het opstapelen van kratten biedt ook een ander groot voordeel: ruimtebesparing. En dat is nog een voordeel van dit insect, vindt Mohrmann. „De larven leven graag bij elkaar op een kluitje. Krekels en sprinkhanen hebben bijvoorbeeld veel meer ruimte nodig. En bij deze insectensoorten kan kannibalisme optreden als ze door hun voedsel heen zijn. Dit komt bij de buffalokever totaal niet voor.”

In de kratten voltrekken zich de levenscycli van ontelbare buffalokevers. De insecten die uit de eitjes kruipen, hebben zich na een aantal weken ontpopt tot larven. Een deel van de larven wordt voor verdere verwerking uit de kratten gehaald, maar niet alle ondergaan dit lot, legt Mohrmann uit. „We zetten natuurlijk ook een groot gedeelte weer terug in een krat. Deze larven worden dan kevers. Die kunnen weer eitjes leggen, waaruit op den duur weer larven ontstaan. En zo herhaalt dit proces zich iedere keer opnieuw.”

Naast de kwekerij staat er nog een gebouw op het bedrijfsterrein: het verwerkingscentrum. De larven die in de kwekerij uit de kratten worden gehaald, gaan door naar dit gebouw. Hier worden de essentiële voedingstoffen aan de diertjes onttrokken.

Eigenlijk zijn er geen verschillen met hoe het er in de traditionele industrie aan toe gaat, licht Mohrmann toe. „De kwekerij en het verwerkingscentrum zijn echt twee aparte gebouwen met elk hun eigen expertise. De een levert aan de ander. Precies zoals de kippenboer die zijn kippen naar de poelier brengt. De poelier maakt daar dan weer diverse vleesproducten van. Zo gaat het bij ons ook.”

Hamburgers

De larven die van de boerderij naar het naastgelegen verwerkingscentrum gaan, ondergaan een ware metamorfose. Zo worden ze bijvoorbeeld verwerkt tot poeder of samengeperst tot blokken ”insectenvlees”. Wat er ook van wordt gemaakt, er is geen insect meer in te herkennen. Vervolgens kopen voedingsmiddelenbedrijven deze producten in. Die verwerken ze dan weer in producten als ijs, pasta’s of hamburgers.

Op dit punt wil Mohrmann met zijn bedrijf scoren. Veel mensen willen namelijk best wel insecten eten, zolang ze die maar niet als zodanig herkennen in het eten op hun bord, zo luidt zijn filosofie. „Dat heeft ook de doorbraak betekend voor vegetarisch eten. Mensen vroegen vaak: Waarom maken ze nou altijd producten die ook echt op vlees lijken? Simpel; omdat mensen graag vasthouden aan bepaalde voedingspatronen.”

Ter verduidelijking neemt Mohrmann een voorbeeld uit de traditionele Hollandse keuken. „Mensen eten graag een stukje worst bij hun boerenkool. Het is juist die combinatie die het zo lekker maakt. Dan heeft het dus geen zin om die worst te vervangen door totaal iets anders. Een vegetarische worst komt dan al een heel stuk dichter in de buurt. Mensen zoeken naar herkenning. Dit is ook de manier waarop wij dit aanpakken.”

Daarom verwacht Mohrmann dat de doorsnee-Nederlander al in 2030 regelmatig producten eet die van insecten zijn gemaakt. „Dat kan echt heel snel gaan. Er zijn namelijk tal van mogelijkheden. Zo kan vlees heel goed hybride worden gemaakt. Bijvoorbeeld half rund en half insect. Maar insectenproducten kunnen ook worden toegevoegd aan plantaardige producten. Plantaardig voedsel mist namelijk vaak de nodige mineralen en essentiële aminozuren. Voeg je hier insecten aan toe, dan kun je dit volledig aanvullen. Ze staan bol van de hoogwaardige eiwitten.”

Los van de voedingswaarde denkt Mohrmann dat de insectenindustrie ook om andere redenen een veelbelovende toekomst tegemoet gaat. „In vergelijking met de traditionele voedingsindustrie is het kweken van de beestjes namelijk zeer duurzaam. Insecten hebben aanzienlijk minder voedsel en water nodig dan bijvoorbeeld varkens en koeien. Daarnaast stoten insecten nauwelijks CO2 uit. Ook dat is in de traditionele veeteelt wel anders.”

Maar het grootste voordeel ten opzichte van de traditionele veeteelt is volgens Mohrmann toch wel de ruimtebesparing. „Insecten nemen nauwelijks oppervlak in beslag. Op een gebied van relatief weinig vierkante meters kan zeer efficiënt voedsel worden geproduceerd. Dat geldt niet alleen voor onze buffalokever, alle insecten hebben dat voordeel.”

Om deze redenen ziet Mohrmann niet alleen voor zijn eigen bedrijf, maar voor de hele insectenindustrie kansen om te groeien. „Eiwitten uit insecten zijn niet alleen van een hoogwaardig niveau, ze kunnen dus ook nog eens heel duurzaam worden geproduceerd. Dat is het beste van twee werelden.”

Johannes de Doper

De hoge voedingswaarde van insecten was lang geleden al bekend. Dat Johannes de Doper zich op dagelijkse basis te goed deed aan sprinkhanen, vindt Mohrmann dan ook allerminst verassend. „Tot ver terug in de geschiedenis waren insecten voor hele volksstammen een belangrijke voedingsbron. Het is wat dat betreft veelzeggend dat dit ook al in de Bijbel voorkomt.”

In andere werelddelen, zoals Azië, is het eten van insecten tegenwoordig nog de normaalste zaak van de wereld. Hoewel zijn ambities ver reiken, valt er op deze markt niet veel te halen, denkt Mohrmann. „Wij richten ons op de Europese en de Noord-Amerikaanse markt. Daar is het eten van insecten nog lang niet ingeburgerd. Juist voor deze markten hebben we dus de oplossing.”

Eind vorig jaar liet investeringsmaatschappij OostNL weten de nodige miljoenen in Protifarm te steken. Het bedrijf kan de kapitaalinjectie goed gebruiken. Zo wil het onder meer investeren in kennisontwikkeling. Insecten zijn namelijk niet alleen geschikt voor de voedingsindustrie. Mohrmann: „Wellicht kunnen we ze ook gebruiken voor medische doeleinden. Wat dat betreft staan we nog maar aan het begin van het proces. Ik weet zeker dat er nog meer toepassingen mogelijk zijn.”

Daarnaast wil het bedrijf de kweekcapaciteit vergroten. Momenteel leven er rond de 6 miljard larven in de boerderij, maar wat Mohrmann betreft is dit nog zeker niet alles wat er uit te halen valt. „We bouwen onze capaciteit iedere week weer wat uit. Als de boerderij op volledige capaciteit draait –en we hopen tegen de zomer op dat punt te zitten– dan leven er op dit kleine stukje grond in Ermelo meer insecten dan er mensen op de wereld zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer