Geëvacueerde boer was niet bang, zijn kapper wel
„Niet de Afgedamde Maas voor ons huis, maar het hoogwater in de Waal was het probleem”, zo schetst voormalig melkveehouder Gijs van de Werken de situatie van 25 jaar geleden.
De zonnebloemkweker uit Nederhemert zit op z’n praatstoel. De dreiging van de watervloed van 25 jaar geleden staat bovendien in zijn geheugen gegrift. Geen detail ontbreekt. En dat is niet verwonderlijk, want de zeventiger hield destijds een dagboek bij over de gebeurtenissen tussen vrijdag 27 januari en dinsdag 7 februari. Dat alles vulde hij aan met krantenartikelen, foto’s en brieven van de diverse overheden.
Het dagboek is in een oplage van honderd stuks verspreid onder familie, vrienden en kennissen die hebben geholpen tijdens de evacuatie en sluit af met de dank aan „God die ons bewaard en gespaard heeft voor een grote ramp.”
De boer geeft met zijn document een heldere en persoonlijke inkijk in de situatie in de Bommelwaard, waaruit iedereen –behalve de hulpverleners– vanaf dinsdagmorgen 31 januari om 8.00 uur weg moest zijn. Inclusief vee. En dat had nogal wat voeten in de aarde, vertelt Van de Werken. „Op het moment dat bekend werd gemaakt dat we gingen evacueren, zat ik bij de kapper. Die man werd zo zenuwachtig dat hij mij als een dolle begon te knippen omdat hij ook weg moest.”
Bij de meeste boeren zorgde de overheid voor het transport en de verspreiding van het vee over boerderijen in het land, de Brabanthallen in Den Bosch en de veemarkthallen in Zwolle. Later zijn er nog wat rechtszaken gevoerd omdat bijvoorbeeld dieren gewond of ziek raakten.
„Ik kon in Giessenburg bij een familielid terecht die ook koeien had. Hij zorgde ook voor het transport. Voor het water ben ik nooit bang geweest, maar wel voor problemen met de melk. Die moest in de melktank van oom Wim en die was daar niet zo blij mee vanwege het verschil in kwaliteit. Maar gelukkig ging het allemaal goed.”
Niet overal was dat het geval. „Een melkveehouder in de buurt had op al zijn koeien een grote letter D gekalkt, de eerste letter van zijn achternaam. De boer waar die beesten terechtkwamen, dacht dat het de D van droog was. En droge koeien hoef je niet te melken. Die dieren stonden op een gegeven moment op springen.”
Ook Van de Werken, zijn vrouw en zijn twee kinderen van twaalf en zes jaar gingen met de koeien naar het familielid in Giessenburg. „Iedereen hier in het gebied moest weg. De Bommelerwaard is een badkuip tussen de Waal, de Maas en de Afgedamde Maas. Als die volloopt, zit je in de val. Alleen ds. Op ’t Hof weigerde te vertrekken; vanwege zijn handjevol achtergebleven schapen – zijn gemeenteleden, zo vertelde hij. Later werd verteld dat er mensen gebeld hebben om te vragen of die schapen nog gelammerd hadden...”
De spanning is voor de familie Van de Werken na hun vertrek nog niet voorbij. Boven-Hardinxveld moet op woensdag 1 februari ook evacueren en Giessenburg ligt daar vlakbij. ’s Avonds krijgt het dorp nog even uitstel en de volgende dag blijkt dat het water al iets gezakt is. Vrijdag zet die daling door en de moed onder de vluchtelingen neemt toe.
„We zijn zo’n zeven dagen geëvacueerd geweest. Eigenlijk hadden we ’s zondags al naar huis gemogen, maar verhuizen op de rustdag was voor ons geen optie. We konden voor maandagmorgen een veewagen regelen en om 10.00 uur ’s morgens stonden mijn veertig koeien weer in hun eigen stal. En de melk die al die tijd in de tank bij mijn oom ging, kreeg ik van hem netjes vergoed.”
serie
Vluchten voor het water
De dijken in het Rivierengebied stonden op springen. Zo’n 250.000 inwoners moesten met spoed hun huizen verlaten. Wat was er 25 jaar geleden aan de hand? En kan het opnieuw gebeuren? Zaterdag deel 7.